ECLI:NL:RBAMS:2024:8477

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 november 2024
Publicatiedatum
20 januari 2025
Zaaknummer
C/13/748863 / HA ZA 24-320
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake betalingsverplichtingen en onverschuldigde betalingen tussen B.V. Bondis en Misset Uitgeverij B.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen B.V. Bondis en Misset Uitgeverij B.V. Bondis vorderde betaling van openstaande facturen ter hoogte van € 106.567,19, voortvloeiend uit een overeenkomst met Misset, die de rechtsopvolger is van Reed Business B.V. Misset heeft de overeenkomst opgezegd en betwist dat zij de gevorderde bedragen verschuldigd is. De rechtbank heeft geoordeeld dat Bondis niet kan vorderen op basis van platformkosten, omdat er sprake is van rechtsverwerking. De rechtbank heeft echter de abonnementenbeheerkosten en conversiekosten toegewezen, waardoor Misset in totaal € 46.709,69 aan Bondis moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente.

In reconventie heeft Misset een bedrag van € 29.330,40 aan onverschuldigde licentiekosten teruggevorderd, wat door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat Misset deze kosten onterecht heeft betaald, omdat Bondis deze niet correct heeft gefactureerd. De overige vorderingen van Misset zijn afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/748863 / HA ZA 24-320
Vonnis van 20 november 2024
in de zaak van
B.V. BONDIS,
te Uitgeest,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: Bondis,
advocaat: mr. H.J.G.M. te Woerd,
tegen
MISSET UITGEVERIJ B.V.,
te Amsterdam,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: Misset,
advocaat: mr. A.J.W. van Elk.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 18 maart 2024, met producties,
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, met producties,
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens vermeerdering eis in conventie, met producties,
- het tussenvonnis van 14 augustus 2024, waarin de mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 28 oktober 2024, met de daarin genoemde stukken.
1.2.
Daarna is een datum voor het vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bondis is een dienstverlener voor IT-platforms. Zij houdt zich bezig met abonnementenbeheer en de software hiervoor. Zij werkt onder meer voor uitgeverijen. Bondis is de software abonnementenbeheerder achter de vennootschap Abonnementenland.
2.2.
Misset is een uitgeverij van tijdschriften in de agrarische sector.
2.3.
Op 1 februari 2016 hebben Bondis en Reed Business B.V. (hierna: Reed), de rechtsvoorganger van Misset, een overeenkomst gesloten (hierna: de Reed overeenkomst). Onderdeel van deze overeenkomst is een tarievenlijst (versie 2.3, d.d. 17 augustus 2016). Op basis van deze overeenkomst heeft Bondis het abonnementenbeheer van Reed, en vervolgens Misset, uitgevoerd.
2.4.
Misset is de rechtsopvolger van Reed. Misset heeft een activa-passiva-transactie gesloten met Reed op basis waarvan zij de bestaande overeenkomsten van Reed met derden, waaronder Bondis, heeft overgenomen. Misset heeft vanaf 1 januari 2019 de Reed overeenkomst met Bondis voortgezet.
2.5.
Op 27 oktober 2022 heeft Misset de Reed overeenkomst met Bondis opgezegd tegen de datum van 1 februari 2023. Op 10 november 2022 heeft Misset aangegeven dat zij graag wilde dat Bondis het beheer zou blijven doen tot de einddatum van de overeenkomst.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
Bondis vordert – samengevat na eiswijziging – bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. Misset te veroordelen tot betaling van € 106.567,19, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over € 141.165,17, vanaf de vervaldata van de facturen;
II. Misset te veroordelen in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Bondis legt aan haar vordering ten grondslag dat tussen partijen de Reed overeenkomst van kracht is. Bondis vordert nakoming van de betalingsverplichting die volgt uit de Reed overeenkomst in combinatie met de tarievenlijst. Ook na de einddatum van de overeenkomst heeft Bondis nog werkzaamheden voor Misset verricht en Misset dient daarvoor te betalen.
Het gevorderde bedrag bestaat uit de openstaande facturen (verminderd met betaling en creditfacturen), buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 2.141,21 en de wettelijke rente vanaf de vervaldata van de facturen tot en met 23 mei 2023 ter hoogte van € 1.692,97.
3.3.
Misset voert verweer. Misset concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Bondis, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Bondis, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Bondis in de volledige kosten van deze procedure. Misset heeft aangevoerd dat de vordering in conventie met name ziet op drie grote posten: platformkosten, abonnementsbeheerkosten en conversiekosten. Al deze kostenposten komen niet voor vergoeding in aanmerking en daarom moet de vordering worden afgewezen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
Misset vordert – samengevat – bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis Bondis te veroordelen:
I. tot betaling van € 29.330,40 aan onverschuldigd betaalde licentiekosten, te vermeerderen met de wettelijke rente telkens vanaf de datum van de betreffende onverschuldigde betaling, dan wel 22 mei 2024, dan wel de eerst mogelijke dag dat deze rente voor toewijzing in aanmerking komt;
II. tot betaling van € 250.000, dan wel € 25.000 aan verbeurde boete(s), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 mei 2024;
III. tot betaling van € 19.748,66, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 juli 2023;
IV. in de volledige proceskosten (inclusief nakosten).
3.6.
Misset legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag. De licentiekosten heeft Misset onverschuldigd betaald omdat Bondis vanaf januari 2019 elke
maand€ 500 dan wel € 510 in rekening heeft gebracht omdat Misset meer dan 42 gebruikers zou hebben. Ten eerste heeft Misset nooit meer dan 41 gebruikers gehad en ten tweede moeten de kosten
jaarlijksworden gefactureerd en niet per maand.
Bondis is een boete verschuldigd op grond van artikel 2.10 van de overeenkomst omdat Bondis geen Exitplan heeft opgesteld.
Op grond van het verweer in conventie heeft Misset € 19.748,66 te veel betaald aan Bondis, zij vordert dit terug op grond van onverschuldigde betaling.
3.7.
Bondis voert verweer. Bondis concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Misset, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Misset, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Misset in de kosten van deze procedure.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
Bondis vordert betaling van haar openstaande facturen. Het is aan Bondis om stellen en te onderbouwen welke werkzaamheden zij hiervoor heeft verricht en welke kosten daar aan zijn verbonden.
4.2.
De vordering van Bondis is als volgt opgebouwd. Allereerst vordert zij betaling van de facturen die zien op de periode 13 februari 2023 tot en met 6 december 2023. Deze facturen bestaan uit grofweg drie grote posten (platformkosten, abonnementenbeheerkosten en conversiekosten). Samen met een openstaand bedrag van € 1.960,- komt dit in totaal neer op € 136.721,01. Verder vordert Bondis betaling van 11 facturen ter hoogte van € 4.934,16. Naar aanleiding van betalingen van Misset heeft Bondis haar vordering uiteindelijk aangepast naar in totaal € 106.567,19.
4.3.
De rechtbank zal achtereenvolgens beoordelen of deze posten voor toewijzing in aanmerking komen.
Facturen 13 februari 2023 tot en met 6 december 2023
Platformkosten
4.4.
Platformkosten zijn kosten voor het beschikbaar stellen van de software. Hiervoor worden, volgens Bondis, kosten ter hoogte van € 10.000 per jaar gerekend omdat Reed destijds veel eigen wensen had en daardoor meerdere aanpassingen in de software nodig waren. Deze kosten heeft Bondis in februari 2023 in één keer voor de afgelopen zeven jaar tot en met april 2023 gefactureerd. Die factuur bedroeg € 63.333,33 exclusief BTW (€ 76.633,33 inclusief BTW). Uiteindelijk heeft Bondis de platformkosten voor 2017 en 2018 gecrediteerd, waardoor een bedrag van € 43.333,33 exclusief BTW / € 52.433,33 inclusief BTW resteert.
4.5.
Bondis stelt dat deze kosten door Misset moeten worden betaald. Alhoewel Bondis was vergeten om deze kosten te factureren betekent dat niet dat zij dit niet meer kan vorderen. De platformkosten zijn namelijk verschuldigd op grond van de overeenkomst en staan op regel 1 in de tarievenlijst. Misset was hiervan op de hoogte, of had hier in ieder geval van op de hoogte moeten zijn. Bovendien is de dienst ook door Bondis geleverd.
4.6.
Misset betwist dat zij de platformkosten is verschuldigd. Zij voert hiertoe verschillende verweren aan. Zij stelt dat Bondis het gerechtvaardigd vertrouwen heeft gewekt dat, ook al stonden deze kosten in de overeenkomst, deze kosten niet zouden worden geïnd en daarom niet meer verschuldigd zouden zijn. De rechtbank gaat daar in mee en stelt vast dat er sprake is van rechtsverwerking. De rechtbank legt uit waarom.
4.7.
Rechtsverwerking vloeit voort uit de redelijkheid en billijkheid (artikel 6:2 en 6:248 van het Burgerlijk Wetboek (BW)). Redelijkheid en billijkheid betekent dat een afspraak tussen partijen niet van toepassing is als dat in de concrete omstandigheden onredelijk is (‘naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar’). Dat is alleen in gevallen waarin het overduidelijk onredelijk zou zijn om iemand aan een afspraak te houden.
4.8.
Om rechtsverwerking aan te nemen, is niet genoeg dat Bondis heel lang heeft gewacht met vorderen van de platformkosten. Er zijn extra omstandigheden nodig om te kunnen zeggen dat Bondis Misset niet meer aan deze afspraak – het betalen van de platformkosten à € 10.000 per jaar – mag houden. Die omstandigheid kan zijn dat Misset er op heeft vertrouwd en ook op heeft mogen vertrouwen (‘gerechtvaardigd vertrouwen’) dat Bondis Misset niet meer aan de afspraak zou houden. Die omstandigheid kan ook zijn dat Misset onredelijk wordt benadeeld als het recht alsnog geldend wordt gemaakt.
4.9.
De rechtbank is van oordeel dat deze omstandigheden zich hier allebei voordoen. Ook al stonden deze kosten in de tarievenlijst, Bondis heeft het vertrouwen gewekt dat Misset de platformkosten niet meer hoefde te betalen. Bondis heeft zeven jaar gewacht met het vorderen van deze kosten, terwijl Bondis veel momenten tussendoor heeft gehad om zich hierover uit te spreken (‘uitgelezen spreekmomenten’). Misset heeft namelijk voldoende onderbouwd, met e-mails van 7 januari en 8 oktober 2020, dat zij zich eerder al heeft uitgesproken over de hoge kosten van het softwaresysteem en dat zij niet meer wilde betalen. Zo heeft Misset op 7 januari 2020 aan Bondis geschreven:
“(…) gaat het gewoon op – ongestructureerde wijze – op vele fronten niet goed. Dit soort zaken zou mijns inziens eerst – conceptueel – goed geregeld moeten zijn voordat we het over een prijsverhoging hebben.(…)”
Op 8 oktober 2020 heeft Misset Bondis wederom laten weten:
“(…) Alleen ontvingen wij (…) vandaag dus weer facturen met de prijsverhoging. Zoals aangegeven wil ik daar pas over praten als we een goed en flawless werkend systeem hebben voor een aantal maanden waarbij wij elkaar niet hoeven te spreken over fouten of verstoringen in het systeem. (…)”
Dat waren dé momenten geweest voor Bondis om zich over de platformkosten uit te spreken omdat partijen toen samen spraken over de kosten en prijsverhogingen van het systeem. Doordat Bondis dat toen niet heeft gedaan en zo lang heeft gewacht is Misset ook benadeeld. Misset is daardoor namelijk de kans ontnomen om te kunnen onderhandelen over de prijzen/prijsafspraken met Bondis, en eventueel ook met andere aanbieders, mocht zij zich daarop hebben willen oriënteren.
4.10.
Doordat dit beroep op rechtsverwerking slaagt, kan Bondis geen beroep meer doen op de afspraak tot betaling van de platformkosten. Dat betekent dat Bondis de platformkosten niet meer kan vorderen voor álle afgelopen jaren, en dus niet alleen voor de jaren die heel lang geleden zijn maar ook voor de platformkosten van bijvoorbeeld korter geleden uit 2022.
4.11.
Voor de vordering in conventie zijn dus in ieder geval de platformkosten ter hoogte van € 52.433,33 niet toewijsbaar.
Abonnementenbeheerkosten
4.12.
Abonnementenbeheerkosten zijn kosten, per abonnee, voor het dagelijks gebruik en onderhoud van de software. Het verschil met de platformkosten is dat die meer zien op de algemene inrichting van de software en de abonnementenbeheerkosten meer op het dagelijks gebruik. Tussen partijen is niet in geschil dat deze kosten worden gefactureerd op basis van het aantal wijzigingen in een database. Bondis vordert de kosten van het abonnementenbeheer van de maanden februari, maart en april 2023 na het einde van Reed overeenkomst. De facturen voor deze drie maanden bedragen ieder € 9.931,75 waardoor het totaal voor die drie maanden uit komt op € 29.795,26 inclusief BTW.
4.13.
Bondis legt aan deze vordering ten grondslag dat Misset ook na het einde van de overeenkomst opdrachten aan Bondis heeft gegeven die zien op het abonnementenbeheer. Zij verwijst daarvoor naar producties 26 tot en met 30 bij dagvaarding. Misset heeft ook na het einde van de overeenkomst aan Bondis gevraagd om programma’s open te laten staan zodat Misset hier nog gebruik van kon maken. Bondis heeft dat gedaan, maar dan moet Misset hier ook voor betalen, aldus Bondis. Dat Misset ook daadwerkelijk gebruik heeft gemaakt van het programma blijkt volgens Bondis uit het feit dat er nog 4.702 wijzigingen door Misset zijn doorgevoerd. Die wijzigingen zien op het aanpassen van de gegevens van abonnees. Ter onderbouwing hiervan verwijst Bondis naar een uitdraai uit haar systeem, waarin 1.377 wijzigingen zijn opgenomen.
4.14.
Misset heeft betwist dat de producties die Bondis aan de opdrachten ten grondslag heeft gelegd zien op de kosten voor het abonnementenbeheer. De gestelde opdrachten van productie 26 en 27 vallen binnen de looptijd van de overeenkomst, de gestelde opdrachten van productie 28 en 29 zien op de migratie/overdracht, en de gestelde opdracht van productie 30 ziet op nazending en opslag en die kosten worden los gefactureerd. Verder heeft Misset het bestand met een deel van de mutaties, 1.377 wijzigingen, geanalyseerd en voert zij aan dat deze kosten enkel zien op het afronden van debiteurenbeheer en niet op actief abonneebeheer. Dat blijkt ook uit het feit dat normaal gesproken de kosten voor het abonnementenbeheer per maand fluctueerden en nu voor de drie maanden februari, maart en april 2023 drie keer hetzelfde bedrag wordt gevorderd, aldus Misset.
4.15.
De rechtbank stelt vast dat het abonnementenbeheersysteem op verzoek van Misset (weer) open is gezet. Op 7 maart 2023 heeft Misset via Whatsapp en per e-mail aan Bondis gevraagd of het desbetreffende programma (Thor) weer kon worden open gezet, omdat zij nog debiteurenbeheer wilde doen in dat programma. Bondis heeft toen gereageerd dat het contract liep tot februari 2023 en dat na zes weken de toegang tot het programma dus was stopgezet, maar dat zij wel bereid was het voor Misset weer open te zetten. Dat heeft Bondis ook gedaan. Bondis heeft met de door haar overgelegde productie 42 onderbouwd dat er wijzigingen in de bestanden/database hebben plaatsgevonden. De rechtbank volgt Bondis in haar standpunt dat zij dit als kosten voor abonnementenbeheer kan factureren. Op de zitting heeft Bondis toegelicht dat zij tegen Misset heeft gezegd dat het systeem weer kon worden open gezet maar wel tegen de contract tarieven. Daarom had het voor Misset duidelijk moeten zijn dat er kosten waren verbonden aan het weer gaan gebruiken van het abonnementenbeheersysteem van Bondis. Uit productie 42 is vervolgens af te leiden dat de wijzigingen betrekking hadden op abonnees. Voor zover het zou gaan om debiteurenbeheer, neemt dat niet weg dat Misset voor het gebruik van het systeem van Bondis moet betalen. Misset heeft daarnaast niet duidelijk gemaakt dat debiteurenbeheer op een andere wijze is of zou moeten worden gefactureerd. De rechtbank gaat niet mee in het verweer van Misset dat uit de omstandigheid dat drie keer hetzelfde bedrag is gefactureerd volgt dat geen sprake is van abonnementenbeheer, omdat Bondis heeft aangevoerd dat dit het tarief is dat correspondeert met het feit dat zij gedurende die maanden het systeem voor Misset heeft open gezet.
4.16.
Het overzicht met wijzigingen van productie 42 ziet op februari 2023, waardoor op basis van dat bestand kan worden vastgesteld dat in februari 2023 wijzigingen hebben plaatsgevonden en daarvoor zijn in ieder geval kosten verschuldigd. Misset betwist dat enige kosten voor maart en april zouden zijn verschuldigd omdat Bondis dit onvoldoende zou hebben onderbouwd, maar daar gaat de rechtbank niet in mee. Het staat namelijk vast dat het abonnementenbeheersysteem (Thor) open heeft gestaan tot eind april 2023. Dat blijkt ook uit het verweer van Misset ten aanzien van de 11 facturen van de eisvermeerdering, waarin zij juist betoogt dat op 26 april 2023 de laatste werkzaamheden daarvoor zijn verricht (zie hierna 4.33). Het door Misset gevoerde verweer dat deze wijzigingen alleen zien op debiteurenbeheer slaagt niet. Zoals hiervoor al is toegelicht gaat de rechtbank ervan uit dat deze kosten vallen onder het abonnementenbeheer. De rechtbank ziet geen aanknopingspunten om aan te nemen dat wat er in maart en april 2023 is gedaan anders was dan wat er in februari 2023 is gedaan. Bondis heeft aangevoerd dat in die drie maanden eenzelfde soort wijzigingen zijn doorgevoerd. Dat wordt ondersteund door het feit dat Misset vanwege deze werkzaamheden het systeem nog een tijd geopend wilde hebben en dat dat vervolgens drie maanden open heeft gestaan en gebruikt is. Dat betekent dat alle facturen voor de abonnementenbeheerkosten zullen worden toegewezen: € 29.795,26 inclusief BTW.
Conversiekosten
4.17.
Conversiekosten zijn kosten die Bondis rekent voor de overdracht/migratie van bestanden en de begeleiding daarbij als een klant besluit weg te gaan. De kosten volgen uit de tarievenlijst, regel 31-33. De tarieven zijn gespecificeerd naar grote, middel of kleine bestanden, waarmee wordt bedoeld hoe groot de database is die wordt overgedragen. De grootte van de database wordt vastgesteld op het aantal abonnees:
  • conversie van een klein bestand/database, van 1 tot en met 200 records (abonnees) kost € 300,- per stuk,
  • conversie van een middel bestand/database, van 201 tot en met 1.000 records (abonnees) kost € 600,- per stuk, en
  • conversie van een groot bestand/database, vanaf 1.000 records (abonnees) kost € 1.200,- per stuk.
Bondis heeft voor (alle) 36 titels de conversiekosten ‘groot’ gefactureerd, dat komt neer op € 43.200. Bondis heeft daarna een deel van deze factuur gecrediteerd – zij heeft niet meer voor alle bestanden de kosten voor ‘groot’ gehanteerd maar dit soms aangepast naar middel of klein. Daardoor resteert € 29.400 exclusief BTW/ € 35.574 inclusief BTW. Dat bedrag vordert Bondis in conventie.
4.18.
Bondis stelt dat zij daadwerkelijk kosten voor de migratie van Misset heeft gemaakt. In november 2022 heeft Misset bestanden opgevraagd en haar specifieke wensen voor de migratie aangegeven. Bondis heeft hier aan voldaan (althans proberen te voldoen) en uiteindelijk was Misset hiermee tevreden. De migratie heeft dus plaatsgevonden, Bondis heeft hiervoor kosten gemaakt en daarom moet Misset dat betalen.
4.19.
Misset betwist dat zij deze kosten is verschuldigd. Zij voert hiertoe aan dat Bondis wel bestanden heeft geconverteerd maar niet op een manier die voor Misset bruikbaar was. Misset heeft uiteindelijk samen met de IT’ers van haar nieuwe softwareleverancier [bedrijf] de bestanden gemigreerd naar het nieuwe systeem.
4.20.
Bondis heeft bij productie 40 e-mails overgelegd die partijen hebben verstuurd over de migratie. Hieruit blijkt het volgende.
4.21.
Eind november 2022 heeft Misset aangegeven dat zij voor de overdracht graag één groot bestand dump/backup van de huidige dataset van Misset wil ontvangen. Bondis heeft vervolgens een paar eerste conversiebestanden opgemaakt van verschillende losse databases. Hierna heeft Misset nog een aantal keer herhaald, bijvoorbeeld op 30 november 2022 dat zij het liefst één dumpbestand ontvangt:
“(…) Zoals besproken. Onder nog een keer het verzoek zoals geformuleerd is door de IT-mannen. Maar kort en goed komt het er op neer dat we graag de
volledige dump van alle gegevens en historievoor Pluimveehouderij en PLV (digitaal/online) met o.a. klanthistorie, facturen etc. (…) willen ontvangen.(…)”
4.22.
Met dit verzoek heeft Misset ervoor gekozen om af te wijken van de standaardprocedure bij migratie. De rechtbank ziet dat bevestigd in de e-mail van 6 december 2022, waarin Bondis schrijft dat aangezien Misset van de standaard overdracht procedure wil afwijken, zij hier nu druk mee bezig is.
4.23.
Bondis meent vervolgens dat zij deze afwijkende migratie ook heeft uitgevoerd en dus betaald moet krijgen. Misset betwist dat echter en betoogt dat zij nooit heeft gekregen wat zij wilde. Dus ook al heeft Bondis werkzaamheden verricht, dan komen die niet voor vergoeding in aanmerking want Misset heeft er niks aan gehad, aldus Misset. Dat standpunt van Misset wordt niet gevolgd. Uit de e-mails december 2022 en januari-februari 2023 blijkt namelijk het volgende.
4.24.
Op 12 december 2022 heeft Bondis Misset geïnformeerd dat zij niet volledig aan het verzoek voor de migratie van Misset kan voldoen:
“(…) Eigenlijk werd bij vraag 2 al duidelijk dat wij niet kunnen voorzien in de wens die jullie hebben. Wij houden namelijk geen aparte database per klant aan, waardoor wij geen specifieke export kunnen maken, enkel van Misset.(…)”
Dit heeft Bondis verder uitgewerkt en op 17 januari 2023 laat Bondis aan Misset weten wat wel kan en ook de hoeveelheid uren (en dus kosten) zij daarvoor nodig heeft:
“(…) We kunnen helaas niet overal in voorzien, maar de verwachting is dat wij in het meest tegemoet kunnen komen.
(…)
In totaal komen we nu op 13 uren die nodig zijn om aan deze wensen tegemoet te komen. (…)”
Op 27 januari 2023 heeft Misset daarop geantwoord en aangegeven wat zij nog graag wil en als dat gebeurt dat de migratie dan kon worden afgerond:
“(…) Graag zouden we deze info begin volgende week van jullie ontvangen zodat we de migratie kunnen completeren. (…)”
Daarnaast heeft Misset op 30 januari 2023 gemaild dat de uren akkoord zijn:
“(…) Dus al alles goed gaat zouden jullie dat eind deze week kunnen aanleveren!
Uren zijn akkoord vwb de gele punten. (…)”
Op 13 februari 2023 heeft Bondis vervolgens alle informatie en bestanden aan Misset toegestuurd. De reactie daarop van Misset is kort:
“(…) Dank hiervoor! We gaan er mee aan de slag. (…)”
4.25.
Misset heeft toen dus niet laten weten, of deze berichten zijn in ieder geval niet met de rechtbank gedeeld, dat de opgestuurde informatie en bestanden niet was wat zij had gevraagd of dat zij hier niks mee kon. Er zijn bijvoorbeeld geen berichten of e-mails overgelegd waaruit blijkt dat Misset samen met haar nieuwe softwareleverancier [bedrijf] zelf bestanden uit het programma Thor heeft moeten halen. Daardoor is het standpunt van Misset dat zij niets heeft gehad aan de informatie en bestanden die Bondis met betrekking tot de migratie heeft opgestuurd/geconverteerd niet vol te houden. Bondis heeft kosten gemaakt voor de migratie/conversie van Misset en Misset dient daarvoor te betalen.
4.26.
De vervolgvraag is welke bedrag Misset aan Bondis is verschuldigd voor de conversie. Partijen verschillen op dat punt over de vraag of de conversiekosten per tijdschrifttitel (12 stuks) of per titel in het programmabestand Thor (36 titels) worden gerekend.
4.27.
Ter zitting is verduidelijkt dat bij een tijdschrift, bijvoorbeeld Boerderij, verschillende supplementen voor verschillende vakrichtingen kunnen worden afgenomen. Verder kunnen tijdschriften op papier of digitaal worden afgenomen. Deze variaties hebben eigen abonnementenbeheer en daarom een eigen database. Bondis heeft vervolgens voldoende toegelicht en onderbouwd dat al deze eigen titels met een eigen database, van in totaal 36, apart moesten worden geconverteerd. Het standpunt van Misset dat bij een ander systeem (zoals in haar nieuwe systeem) de supplementen van een tijdschrift wel in één database zitten, neemt niet weg dat dan alsnog al die data moet worden geconverteerd. Daarbij is het onduidelijk of het goedkoper is om data uit één database over te zetten of uit 36 databases aangezien het dezelfde hoeveelheid data is. Bovendien was het voor Misset van begin af aan duidelijk dat de kosten voor migratie worden begroot op de grootte van de databases omdat de tarievenlijst daarop is gebaseerd.
4.28.
Dit betekent dat Bondis de afgesproken kosten per grootte van het bestand (zie hiervoor 4.17) in rekening mag brengen bij Misset. Dit heeft Bondis onderbouwd met het door haar overgelegde overzicht in productie 22. Uit dat overzicht volgt hoeveel abonnees er zijn per titel en welke tarief Bondis daarom heeft gerekend voor de conversie. Dit komt – na creditering – uit op een bedrag van € 35.574,- (inclusief BTW) en dat bedrag is dus toewijsbaar.
Bedrag € 1.960,14
4.29.
Het bedrag ter hoogte van € 1.960,14 ziet op facturen uit de periode 13 november tot en met 6 december 2023. Welke werkzaamheden aan deze facturen ten grondslag liggen en welke facturen daarbij horen is niet onderbouwd. Het is aan Bondis om dit uit te leggen. Een verwijzing naar een bundeling van facturen (de door Bondis overgelegde productie 25) is hiertoe onvoldoende. Voor de wederpartij en de rechtbank is daardoor niet te verifiëren waar dit over gaat. Dit bedrag van € 1.960,14 is dan ook niet toewijsbaar.
Eisvermeerdering 11 facturen ter hoogte van € 4.934,16
4.30.
In de conclusie van antwoord in reconventie tevens eisvermeerdering heeft Bondis gesteld dat er na de dagvaarding nog enkele facturen zijn vervallen van de periode 12 juni 2023 tot en met 5 juni 2024, die zij nu opeist. Deze facturen bedragen bij elkaar € 4.934,16. Misset heeft een deel hiervan betaald, namelijk € 1.178,73, maar betwist vijf facturen van in totaal € 3.755,42.
4.31.
De discussie over deze vijf facturen ziet alleen op de kostenposten “Klantspecifieke werkz. IT – CAMT best. Aanpassen”. ‘CAMT’ staat voor Cash Management. CAMT bestanden zijn gestandaardiseerde elektronische bankafschriften die worden gebruikt in het Europese betalingsverkeer.
4.32.
Misset heeft aangevoerd dat CAMT bestanden zijn ontworpen om door financiële software automatisch te worden geïmporteerd en verwerkt. Misset begrijpt daarom niet dat Bondis kosten in rekening heeft gebracht voor de periode juni tot oktober 2023 voor het ‘aanpassen’ van die CAMT-bestanden. Misset weet niet waarom Bondis ongevraagd CAMT-bestanden heeft aangepast en deze kosten aan Misset doorberekent. Misset betwist daarom deze posten.
4.33.
Bondis heeft hier tegen in gebracht dat zij Misset al eerder heeft uitgelegd waar deze kosten op zien in haar e-mail van 16 augustus 2023. Hierin heeft Bondis – samengevat – uitgelegd dat Misset na het einde van de overeenkomst zelf incassobatches heeft aangemaakt, maar dat deze bij verwerking door Bondis een foutmelding opleverden waardoor ze niet automatisch door Bondis konden worden verwerkt. Daarom heeft Bondis deze bestanden moeten aanpassen en daar zien de facturen op. De rechtbank is echter van oordeel dat Misset terecht heeft aangevoerd dat deze werkzaamheden niet meer hebben plaatsgevonden na 25 april 2023 omdat zij daarna geen toegang meer had tot Thor. Dit heeft Misset onderbouwd met overlegging van een e-mail van 26 april 2023 met als onderwerp ‘THOR uitvallijst’ waarin staat ‘dat dit de allerlaatste is’. Misset heeft aangevoerd dat zij daarna het volledige debiteurenbeheer via haar nieuwe systeem doet. Bondis heeft hier niet nader op gereageerd of onderbouwd dat deze werkzaamheden ook na eind april 2023 zijn verricht. Dat maakt dat deze kostenposten voor het aanpassen van de CAMT bestanden niet toewijsbaar zijn.
4.34.
Voor het overige worden de vijf facturen niet betwist. Dus de andere posten die op deze facturen staan moet Misset wel betalen. Dat komt op het volgende neer:
Factuurnummer
Datum
Totaalbedrag
Factuur
Bedrag CAMT post
Overige posten factuur wel te betalen
Factuur [factuurnummer 1]
05-10-23
€ 382,38
– € 168,30
= € 214,80
Factuur [factuurnummer 2]
08-09-23
€ 683,82
– € 392,70
= € 291,12
Factuur [factuurnummer 3]
11-08-23
€ 882,16
– € 336,60
= € 545,56
Factuur [factuurnummer 4]
17-07-23
€ 549,06
– € 280,50
= € 268,56
Factuur [factuurnummer 5]
12-06-23
€ 606,24
– € 168,30
= € 437,94
€ 1.346,40 (ex BTW) =
€ 1.629,14 (incl BTW)
€ 1.757,26 (ex BTW) =
€ 2.126,28 (incl BTW)
4.35.
Dat betekent dat van vijf door Misset betwiste facturen een bedrag van € 2.126,28 (inclusief BTW) toewijsbaar is en het bedrag van € 1.629,14 (inclusief BTW) van deze facturen niet.
Slotsom conventie en proceskosten
4.36.
In conventie komen de volgende posten wel voor vergoeding in aanmerking: conversiekosten, de abonnementenbeheerkosten en een deel van de 11 facturen van de eisvermeerdering. De platformkosten, de factuur van € 1.960,14 en een deel van de 11 facturen van de eisvermeerdering zijn niet toewijsbaar.
4.37.
Dat komt neer op de volgende berekening:
Van de facturen waarvan in de dagvaarding betaling is gevorderd wordt een bedrag van € 82.327,54 toegewezen:
€ 136.721,01
€ 52.433,33 platformkosten
€ 1.960,14 –facturen periode 13 november tot en met 6 december 2023
€ 82.327,54
Dit bedrag wordt vermeerderd met € 2.126,28, zijnde het bedrag dat toewijsbaar is van de facturen waarvan bij eiswijziging betaling is gevorderd.
In totaal is dan
€ 84.453,82verschuldigd.
4.38.
Op het totaal aan verschuldigde facturen ter hoogte van € 84.453,82 worden in mindering gebracht (i) de betaling van Misset van 10 juli 2023 ter hoogte van € 36.706,94, zoals Bondis ook heeft gedaan in de opbouw van haar vordering in conventie, en (ii) het bij de akte eisvermeerdering door Bondis erkende betaalde bedrag van Misset van € 1.037,19. Bondis heeft in haar dagvaarding de betalingen eerst in mindering gebracht op de volgens haar verschuldigde buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke handelsrente en daarna op de hoofdsom. Deze kosten zijn echter berekend over een hoofdsom die niet volledig wordt toegewezen. De rechtbank zal de betalingen daarom in mindering brengen op de verschuldigde hoofdsom van € 84.453,82. Dan is Misset in conventie nog het volgende verschuldigd: € 84.453,82 – € 36.706,94 – € 1.037,19 =
€ 46.709,69.
4.39.
Bondis heeft de wettelijke handelsrente gevorderd vanaf de vervaldata van de facturen. Om executieproblemen tussen partijen te voorkomen met betrekking tot de wettelijke rente, zal deze als volgt verschuldigd zijn. Onduidelijk is welke facturen zijn betaald met de betaling van € 36.706,94 door Misset. Dat komt doordat Misset niet duidelijk heeft gemaakt aan Bondis waar deze betaling op ziet. Als Misset dat niet alsnog duidelijk maakt aan Bondis, dan het is aan Bondis om te bepalen welke facturen zij betaald acht. Voor de daarna nog openstaande facturen zal de wettelijke handelsrente gaan lopen vanaf vervaldata van die openstaande facturen.
4.40.
Bondis heeft ook aanspraak gemaakt op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. Omdat de rechtbank de betalingen niet in mindering brengt op de buitengerechtelijke incassokosten, staat deze post nog los ter beoordeling voor. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. Bondis heeft gesteld dat zij buitengerechtelijke werkzaamheden heeft verricht. Misset heeft dit niet betwist. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De vordering van € 2.142,21 als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief van € 1.242,10 bij een hoofdsom van € 46.709,69. De rechtbank wijst daarom € 1.242,10 toe. De wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten is ook toewijsbaar. Bondis heeft niet onderbouwd vanaf welk moment de wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten in gaat zodat de rechtbank dit zal toewijzen vanaf de datum van de dagvaarding.
4.41.
Beide partijen hebben deels gelijk en ongelijk gekregen met betrekking tot de verschillende posten die ten grondslag lagen aan de vorderingen in conventie. Daarom worden de proceskosten in conventie tussen partijen gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
in reconventie
4.42.
Misset heeft ook drie tegenvorderingen ingesteld. Die zien op licentiekosten die zij onterecht zou hebben betaald en daarom terugvordert, een boete die Bondis zou moeten betalen en als gevolg van het verweer in conventie een bedrag wat Misset te veel zou hebben betaald. De rechtbank zal deze posten achtereenvolgens beoordelen.
Licentiekosten
4.43.
De licentiekosten zijn kosten die Misset aan Bondis moet betalen voor het aantal licenties (rechten) dat Misset heeft om het systeem van Bondis te kunnen gebruiken. Misset vordert de licentiekosten terug van 2019 tot en met het einde van de overeenkomst in 2023, totaal een bedrag van € 29.330,40.
4.44.
Op grond van de overeenkomst is Misset licentiekosten verschuldigd als zij meer dan 42 gebruikers heeft. Bondis meent dat daarvan sprake is, maar heeft deze kosten vervolgens niet conform de overeenkomst gefactureerd. In de tarievenlijst staat in regel 23 ‘extra licenties (vanaf 42 en meer licenties) € 500 per stuk, per jaar’. Bondis heeft deze licentiekosten voor het aantal gebruikers boven de 42 niet jaarlijks gefactureerd maar maandelijks. Hierdoor zijn deze licentiekosten onverschuldigd betaald. De rechtbank legt uit waarom.
4.45.
In artikel 6:203 BW is bepaald dat degene (Misset) die een ander (Bondis) zonder rechtsgrond een goed heeft gegeven, gerechtigd is dit van de ontvanger (Bondis) als onverschuldigd betaald terug te vorderen.
4.46.
Een rechtsgrond ontbreekt – in het algemeen – wanneer er geen rechtvaardiging bestaat voor het verrichten van een betaling en voor het ontvangen van de betaling evenmin. Een rechtsgrond ontbreekt ook als niet op de juiste manier is gefactureerd, omdat de betaling dan niet voldoet aan de rechtsgrond (de overeenkomst). In dit geval was er geen rechtsgrond voor de betaling van de licentiekosten
per maand.
4.47.
Door de onjuiste facturering van Misset zijn de licentiekosten ter hoogte van € 29.330,40 onverschuldigd betaald door Misset. In beginsel moet Bondis dit bedrag dus terugbetalen aan Misset,
tenzijBondis kan aantonen dat het bedrag waar zij eigenlijk contractueel recht op had (als op de juiste manier was gefactureerd) gelijk is aan of méér is dan wat Misset nu heeft betaald. Dat moet Bondis dan stellen en onderbouwen. Dat heeft Bondis niet gedaan. De rechtbank kan niet vaststellen welk bedrag Misset volgens Bondis had moeten betalen als de licentiekosten per jaar waren gefactureerd. Bondis heeft een begin van de onderbouwing gemaakt door aan te geven hoeveel gebruikers er volgens haar waren door overlegging van productie 31, maar de rechtbank kan niet vaststellen wat Bondis dan op basis daarvan jaarlijks aan Misset had mogen factureren. De rechtbank kan onder meer het jaarlijks gemiddelde gebruikers niet nagaan, want Bondis heeft bijvoorbeeld wel de aantallen gebruikers per kwartaal in 2019 onderbouwd, maar daarmee is nog niet bekend wat het jaarlijks gemiddelde aantal gebruikers was, en hoeveel meer dan 42 gebruikers er jaarlijks gemiddeld waren. Doordat Bondis dit niet inzichtelijk heeft gemaakt kan de rechtbank niet vaststellen of het bedrag waar zij volgens haar contractueel wel recht op had méér was dan wat Misset nu heeft betaald.
4.48.
De conclusie is dan ook dat Misset de licentiekosten onverschuldigd heeft betaald en Bondis het bedrag van € 29.330,40 (inclusief BTW) moet terug betalen.
4.49.
Misset heeft gevorderd dat dit bedrag moet worden vermeerderd met de wettelijke rente telkens vanaf de datum van de betreffende onverschuldigde betaling. Teruggave van het geld is een verbintenis waarvoor de gewone regels inzake verzuim gelden. Bondis dient dus eerst verzocht te worden tot teruggave en is dan ook pas na intrede van verzuim wettelijke rente verschuldigd. Misset heeft niet onderbouwd op welk moment zij Bondis voor het eerst heeft verzocht om teruggave van de betaalde licentiekosten. De in de dagvaarding van Bondis genoemde e-mail van 12 juni 2023 voldoet daar in ieder geval niet aan. Omdat in die e-mail slechts is opgemerkt dat de gebruikerskosten (licentiekosten) niet in rekening hadden mogen worden gebracht en verder verzoekt Misset om hierover met Bondis in gesprek te gaan. Zij vordert echter geen betaling van deze post. De teruggave van de licentiekosten is in ieder geval gevorderd van het moment van het indienen van de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, zodat de wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf die datum.
Boete
4.50.
Misset vordert een boete vanwege het niet opstellen van een Exitplan door Bondis. In artikel 20 van de overeenkomst is bepaald dat Bondis bij het vertrek van Misset een Exitplan diende op te stellen en waar dit Exitplan aan diende te voldoen. In artikel 20.10 staat een boeteclausule:
“20.10 To the extent the Supplier does not execute the Exit Plan in accordance with this Clause, RB [Reed, nu Misset, rb] is entitled to a penalty for each event of twenty five thousand Euros (€ 25.000), however the penalties under this Clause 20.10 cannot in the aggregate exceed two hundred fifty thousand Euros (€ 250.000). Such penalty is without prejudice to RB’s right to ask for specific performance and/or claim damages.”
4.51.
Misset stelt dat het Exitplan nooit is opgesteld, in ieder geval nooit aan Misset is gepresenteerd en nooit is uitgevoerd. Doordat Bondis het Exitplan niet heeft opgesteld heeft het risicio zich verwezenlijkt waar het Exitplan voor was bedoeld; de reikwijdte en kosten van de migratie waren niet inzichtelijk voor Misset en de migratie heeft hierdoor vertraging opgelopen.
4.52.
Bondis heeft als verweer aangevoerd dat zij het Exitplan heeft opgesteld, ook heeft aangekondigd bij Misset dat dat er is, maar dat dit Exitplan niet met Misset is gedeeld omdat Misset specifieke andere wensen had. Bondis is aan de slag gegaan met de migratie volgens de specifieke wensen van Misset, zoals ook blijk uit overwegingen hiervoor in het kader van de conversiekosten. Daarom is het naar het oordeel van de rechtbank onredelijk van Misset dat, ondanks dat zij door Bondis is geholpen bij de migratie, een beroep doet op de boeteclausule vanwege het niet delen van een Exitplan. De vordering tot betaling van de boete is dan ook niet toewijsbaar.
Heeft Misset nog iets onverschuldigd betaald?
4.53.
De vordering tot onverschuldigde betaling van Misset is gebaseerd op haar verweer in conventie. Op basis van haar verweer in conventie was haar stelling dat Bondis slechts recht had op € 16.958,28 en dat Misset al € 36.706,94 had betaald en daarom € 19.748,66 te veel had betaald.
4.54.
Op basis van de conclusie in conventie heeft Bondis recht op € 84.453,82. Zoals de berekening in conventie laat zien (zie 4.37 en 4.38) en moet Misset juist nog aan Bondis betalen, ook na aftrek van de al door haar betaalde bedragen (van € 36.706,94 en € 1.037,19). Misset heeft dus niet te veel betaald aan Bondis en daarom is deze vordering niet toewijsbaar.
Slotsom en proceskosten
4.55.
Bondis moet in reconventie de vordering tot (terug)betaling van de licentiekosten voldoen ter hoogte van € 29.330,40. De andere vorderingen in reconventie zijn afgewezen.
4.56.
Beide partijen hebben deels gelijk en ongelijk gekregen met betrekking tot de verschillende vorderingen van Misset in reconventie. Daarom worden de proceskosten in reconventie tussen partijen gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt Misset om aan Bondis te betalen een bedrag € 46.709,69, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het toegewezen bedrag vanaf de vervaldata van de openstaande facturen (zoals is toegelicht in overweging 4.39) tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Misset om aan Bondis te betalen een bedrag van € 1.242,10 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 maart 2024, tot de dag van volledige betaling,
5.3.
compenseert de kosten van de procedure in conventie tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.5.
veroordeelt Bondis om aan Misset te betalen een bedrag van € 29.330,40, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 22 mei 2024, tot de dag van volledige betaling,
5.6.
compenseert de kosten van de procedure in conventie tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Breugem, rechter, bijgestaan door mr. E.H. van Kolfschooten, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 november 2024.