ECLI:NL:RBAMS:2024:8476

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 november 2024
Publicatiedatum
20 januari 2025
Zaaknummer
13-333814-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vervolging van een ontbonden rechtspersoon

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 15 november 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een rechtspersoon, aangeduid als [verdachte (bedrijf LTD)]. De officier van justitie had de rechtspersoon aangeklaagd voor valsheid in geschrifte en medeplichtigheid aan oplichting van hypotheekverstrekkers. Tijdens de zitting werd door de verdediging aangevoerd dat de rechtspersoon sinds 18 juli 2023 is ontbonden, wat door de rechtbank werd bevestigd aan de hand van gegevens uit het Companies House, de Britse Kamer van Koophandel. De rechtbank oordeelde dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moest worden verklaard in de vervolging, omdat de rechtspersoon niet meer bestond op het moment van de aanklacht. Dit oordeel was gebaseerd op de wettelijke bepalingen die stellen dat als een rechtspersoon is ontbonden, het recht tot strafvordering vervalt. De rechtbank verklaarde ook de benadeelde partij, [naam bank 1] N.V., niet-ontvankelijk in zijn vordering, omdat de vervolging niet kon doorgaan. De kosten werden door beide partijen gedragen. De uitspraak benadrukt het belang van de status van rechtspersonen in strafzaken en de gevolgen van ontbinding voor strafrechtelijke vervolging.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13-333814-22
Datum uitspraak: 15 november 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen
[verdachte (bedrijf LTD)] .(hierna ook: [verdachte (bedrijf LTD)] ),
laatstelijk gevestigd op het adres [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 november 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie mrs. A. Kerkhoff en A.M. Lobregt (hierna: de officier van justitie) en van wat de gemachtigd raadsman van verdachte, mr. M. van Stratum, naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
1.het samen met anderen valselijk opmaken/vervalsen van geschriften, in de periode 31 mei 2016 t/m 31 december 2018 te Amsterdam/[plaats]/Almere, te weten:
salarisspecificaties op naam van [persoon 1] en/of een arbeidsovereenkomst tussen [verdachte (bedrijf LTD)] en [persoon 1] en/of een werkgeversverklaring voor [persoon 1] ,
een salarisspecificatie op naam van [persoon 2] en/of een arbeidsovereenkomst tussen [verdachte (bedrijf LTD)] en [persoon 2] en/of een werkgeversverklaring voor [persoon 2] ,
een salarisspecificatie op naam van [persoon 3] en/of een arbeidsovereenkomst tussen [verdachte (bedrijf LTD)] en [persoon 3] en/of een werkgeversverklaring voor [persoon 3] ,
een salarisspecificatie op naam van [persoon 4] en/of een arbeidsovereenkomst tussen [verdachte (bedrijf LTD)] en [persoon 4] en/of een werkgeversverklaring voor [persoon 4] ;
2.medeplichtigheid aan oplichting van hypotheekverstrekkers [naam bank 1] , [naam bank 2] , [naam bank 3] en/of [hypotheekverstrrekker] door hen te bewegen tot afgifte van hypothecaire leningen en/of tot het verlenen van een dienst, te weten het verstrekken van hypothecaire leningen aan [persoon 1] , [persoon 2] , [persoon 3] , [persoon 5] en/of [persoon 4] , door aan die hypotheekaanvragers voornoemde valse stukken te verstrekken/op te stellen/onjuiste gegevens ter beschikking te stellen in de periode 26 juli 2016 t/m 5 november 2019 te Amsterdam/[plaats]/Almere;
De volledige tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Ontvankelijkheid van de officier van justitie

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat zij ontvankelijk is in de vervolging. Uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel (hierna: KvK) blijkt dat de rechtspersoon nog bestaat en ook is gebleken dat de website van de rechtspersoon nog ‘online’ is. Volgens het Openbaar Ministerie staat daarom niet vast dat [verdachte (bedrijf LTD)] daadwerkelijk is ontbonden.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging, omdat uit het dossier blijkt dat [verdachte (bedrijf LTD)] sinds 18 juli 2023 is ontbonden. De raadsman verwijst hierbij naar het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 17 oktober 2012 met LJN BY2557.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging.
Uit het dossier blijkt dat in de registers van Companies House (de KvK van het Verenigd Koninkrijk, waar de rechtspersoon statutair is gevestigd), staat vermeld dat [verdachte (bedrijf LTD)] per 18 juli 2023 is ontbonden. Uit de bevindingen naar de bankrekening van [verdachte (bedrijf LTD)] blijkt bovendien dat de bankrekening is opgeheven op 8 februari 2021. Indien op het tijdstip dat een vervolging wordt ingesteld, voor derden kenbaar is dat een rechtspersoon of een daarmee gelijkgestelde entiteit is ontbonden, moet het recht tot strafvordering tegen die rechtspersoon of die entiteit als vervallen worden beschouwd (vergelijk ECLI:NL:HR:2010:BM3630). Nu [verdachte (bedrijf LTD)] een vennootschap naar Engels recht is, is de registratie in het Companies House leidend. Dat de ontbinding kennelijk nog niet bij de KvK is geregistreerd doet daar niet aan af. Nu gebleken is dat [verdachte (bedrijf LTD)] is ontbonden, wordt de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging.

4.Vordering van de benadeelde partij

De benadeelde partij [naam bank 1] N.V. vordert € 229.946,62 aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat de officier van justitie niet-ontvankelijk is verklaard in de vervolging van verdachte en de rechtbank daarmee niet toekomt aan de beoordeling van de vordering.
De benadeelde partij en verdachte zullen ieder de eigen kosten dragen.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond hiervan tot de volgende beslissing.
Verklaart de
officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolgingvan verdachte.
Verklaart [naam bank 1] N.V. niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.M. Berkhout, voorzitter,
mrs. J.M.R. Vastenburg en M. Wiewel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van der Mark, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 november 2024.
[…]