ECLI:NL:RBAMS:2024:8473
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van prijsbeding in overeenkomst van opdracht en toewijzing van hoofdsom met wettelijke rente
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 20 december 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als eiseres, en een gedaagde die niet is verschenen. De zaak betreft een geschil over de eerlijkheid van een prijsbeding in een overeenkomst van opdracht. Eiseres had een tweede opdracht gegeven aan de advocaat, maar stelde dat het prijsbeding eerlijk was gezien het resultaat van € 155.000,- dat aan gedaagde was uitbetaald. De kantonrechter oordeelde echter dat het resultaat van de werkzaamheden niet relevant is voor de beoordeling van de eerlijkheid van het prijsbeding. De beoordeling moet plaatsvinden op basis van de omstandigheden ten tijde van het sluiten van de overeenkomst. De rechter concludeerde dat het prijsbeding oneerlijk was en heeft dit vernietigd, waardoor de tweede overeenkomst van opdracht verviel. Gedaagde was daardoor niet verplicht om het in rekening gebrachte bedrag voor de tweede opdracht te betalen.
Daarnaast oordeelde de kantonrechter dat het bedrag van de eerste opdracht wel toewijsbaar was, met uitzondering van de kantoorkosten. De rechter wees de buitengerechtelijke kosten af, omdat deze voor een te hoog bedrag waren aangemaand. De rente over het restant van de eerste overeenkomst werd toegewezen, maar alleen vanaf de dag van dagvaarding, omdat eiseres niet had aangetoond dat zij de rente eerder correct had aangezegd. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De kantonrechter heeft de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen.