ECLI:NL:RBAMS:2024:8473

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 december 2024
Publicatiedatum
17 januari 2025
Zaaknummer
10555473 CV EXPL 23-8565
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van prijsbeding in overeenkomst van opdracht en toewijzing van hoofdsom met wettelijke rente

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 20 december 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als eiseres, en een gedaagde die niet is verschenen. De zaak betreft een geschil over de eerlijkheid van een prijsbeding in een overeenkomst van opdracht. Eiseres had een tweede opdracht gegeven aan de advocaat, maar stelde dat het prijsbeding eerlijk was gezien het resultaat van € 155.000,- dat aan gedaagde was uitbetaald. De kantonrechter oordeelde echter dat het resultaat van de werkzaamheden niet relevant is voor de beoordeling van de eerlijkheid van het prijsbeding. De beoordeling moet plaatsvinden op basis van de omstandigheden ten tijde van het sluiten van de overeenkomst. De rechter concludeerde dat het prijsbeding oneerlijk was en heeft dit vernietigd, waardoor de tweede overeenkomst van opdracht verviel. Gedaagde was daardoor niet verplicht om het in rekening gebrachte bedrag voor de tweede opdracht te betalen.

Daarnaast oordeelde de kantonrechter dat het bedrag van de eerste opdracht wel toewijsbaar was, met uitzondering van de kantoorkosten. De rechter wees de buitengerechtelijke kosten af, omdat deze voor een te hoog bedrag waren aangemaand. De rente over het restant van de eerste overeenkomst werd toegewezen, maar alleen vanaf de dag van dagvaarding, omdat eiseres niet had aangetoond dat zij de rente eerder correct had aangezegd. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De kantonrechter heeft de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10555473 CV EXPL 23-8565
vonnis van: 20 december 2024
fno.: 364

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres] B.V.

gevestigd te [vestigingsplaats]
eiseres, nader te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. N. Broek
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde, nader te noemen: [gedaagde]
niet verschenen.

VERDER VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Op 26 juli 2024 is een tweede tussenvonnis gewezen, ter uitvoering waarvan [eiseres] een akte heeft ingediend.
Daarna is opnieuw een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Beoordeling

In het tussenvonnis is overwogen dat het prijsbeding van de tweede overeenkomst van opdracht die partijen hebben gesloten, oneerlijk was en dat daarom het voornemen bestond om dit beding te vernietigen. Daardoor zal de (tweede) opdrachtovereenkomst tussen partijen geheel vervallen. [eiseres] mocht zich hierover eerst nog uitlaten.
[eiseres] heeft bij akte gesteld dat door het beding het evenwicht tussen de rechten en plichten niet aanzienlijk ten nadele van [gedaagde] is verstoord omdat dankzij de rechtsbijstand van [eiseres] aan [gedaagde] een bedrag is uitbetaald van € 155.000,-. Gezien het zaakresultaat is een eventuele verstoring van het evenwicht bovendien niet in strijd met de goede trouw en het oordeel dat het prijsbeding oneerlijk is, in strijd met de redelijkheid en billijkheid.
De argumenten die [eiseres] naar voren brengt zijn gestoeld op het door haar behaalde resultaat. Het (uiteindelijke) resultaat van de werkzaamheden die zijn uitgevoerd speelt echter geen rol bij de beoordeling of het prijsbeding oneerlijk is of niet. Voor die beoordeling moet immers worden gekeken naar alle omstandigheden rond en ten tijde van het sluiten van de overeenkomst. Of de opdracht uiteindelijk voor de opdrachtgever een positief of negatief resultaat oplevert is daarom niet van belang bij de weging of een beding eerlijk is. Het gaat erom dat [gedaagde] bij het aangaan van de (tweede) opdracht voldoende inzicht had in de financiële verplichting die hij aanging en waaraan hij gebonden was, ongeacht of met de werkzaamheden van [eiseres] (een voor hem positief) resultaat zou worden geboekt. De toelichting van [eiseres] leidt dan ook niet tot een ander oordeel. Het prijsbeding wordt daarom vernietigd, wat tot gevolg heeft, zoals in het tussenvonnis van 26 juli 2024 is overwogen, dat de (tweede) overeenkomst van opdracht vervalt. [gedaagde] is het in rekening gebrachte bedrag voor de tweede opdracht daarom niet verschuldigd, zodat dat deel van de vordering wordt afgewezen.
In het tussenvonnis van 26 juli 2024 is verder overwogen dat het bedrag van de eerste opdracht wel toewijsbaar is, op de kantoorkosten van € 180,- na. In de overgelegde algemene voorwaarden, die volgens van [eiseres] van toepassing zijn op de (beide) overeenkomsten, zijn geen bedingen opgenomen die zien op rente of buitengerechtelijke kosten, zodat toetsing op eerlijkheid niet aan de orde is. De buitengerechtelijke kosten worden niettemin afgewezen nu voor een te hoog bedrag ia aangemaand. De rente over het (restant)bedrag van de eerste overeenkomst van opdracht is toewijsbaar, zij het vanaf de dag van dagvaarding nu niet is gebleken dat [eiseres] vóór 19 januari 2023 de rente op juiste wijze heeft aangezegd.
Gelet op de uitkomst van de procedure worden de proceskosten gecompenseerd, in die zin dat partijen elk de eigen kosten dragen.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van € 605,- aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de voldoening;
compenseert de proceskosten, in die zin dat elk van de partijen de eigen kosten draagt;
verklaart de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. van Berkum, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2024 in tegenwoordigheid van mr. T.C. van Andel, griffier.