ECLI:NL:RBAMS:2024:846

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 februari 2024
Publicatiedatum
16 februari 2024
Zaaknummer
13-331595-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak in Executie-EAB uit Roemenië met aanvullende vragen over verdedigingsrechten

Op 15 februari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Judecătoria Cluj-Napoca in Roemenië. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Roemenië, die momenteel gedetineerd is in Nederland. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 1 februari 2024 gehoord, waarbij de officier van justitie, mr. M. Al Mansouri, aanwezig was. De opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. M. de Klerk, en een tolk in de Roemeense taal. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB is uitgevaardigd op 6 november 2023 en dat de overlevering wordt verzocht voor de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf van één jaar en tien maanden. Deze straf is het resultaat van eerdere veroordelingen, waarbij de opgeëiste persoon in eerste aanleg op 23 februari 2023 is veroordeeld. De rechtbank heeft echter twijfels over de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon in de eerdere procedures en heeft daarom aanvullende vragen gesteld aan de uitvaardigende justitiële autoriteit. De rechtbank heeft besloten het onderzoek te heropenen en de zaak aan te houden, met de verplichting om de vordering opnieuw te plannen uiterlijk 14 dagen voor 11 maart 2024.

De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing, conform artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet. De rechtbank heeft ook verwezen naar relevante artikelen van de Overleveringswet en jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/331595-23
Datum uitspraak: 15 februari 2024
TUSSEN- UITSPRAAK
op de vordering van 18 december 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 6 november 2023 door
Judecătoria Cluj-Napoca, Roemenië, (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren in [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1987,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in [detentieadres],
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 1 februari 2024, in aanwezigheid van mr. M. Al Mansouri, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsman, mr. M. de Klerk, advocaat in Haarlem en door een tolk in de Roemeense taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Roemeense nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
sentence number 196 of 23rd of February 2023, final on 27th of October 2023 according to penal decision 1584/27th of October 2023 of Curtea de Apel Cluj (Cluj Appellate Court), criminal file reference number 102/211/2023.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van één jaar en tien maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straf resteren volgens het EAB nog één jaar en tien maanden, waarvan de periode die de opgeëiste persoon in voorarrest heeft doorgebracht in de periode van 30 december 2022 tot 23 februari 2023 wordt afgetrokken. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde arrest.
Dit arrest betreft de feiten zoals die zijn omschreven in het EAB. [3]
3.1
Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
Blijkens de aanvullende informatie van 11 januari 2024 en 26 januari 2024 wordt de overlevering ook verzocht voor
sentence 1252/25th November 2022 of the Cluj-Napoca Court of First Instance, delivered in case number 13737/211/2022.Bij deze beslissing is aanvankelijk een vrijheidsstraf van één jaar in voorwaardelijke vorm aan de opgeëiste persoon opgelegd.
Bij de beslissing van 27 oktober 2023, waarin in hoger beroep is beslist in de zaak waarin op 23 februari 2023 in eerste aanleg uitspraak is gedaan, is ook de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijke vrijheidsstraf van één jaar bevolen. De reden hiervoor was gelegen in een nieuw strafbaar feit, zijnde het feit waarvoor de opgeëiste persoon in eerste aanleg op 23 februari 2023 is veroordeeld. Bij de uitspraak in hoger beroep van 27 oktober 2023 is verder de straf waarvan de tenuitvoerlegging is bevolen samengevoegd met de vrijheidsstraf van één jaar en zes maanden die aan de opgeëiste persoon is opgelegd bij de beslissing van 23 februari 2023, welke straf in hoger beroep is bevestigd. De vrijheidsstraf van één jaar waarvan de tenuitvoerlegging werd bevolen en de in hoger beroep bevestigde vrijheidsstraf van één jaar en zes maanden zijn samengevoegd tot een vrijheidsstraf van één jaar en tien maanden.
Als het proces in twee opeenvolgende instanties heeft plaatsgevonden, namelijk een eerste aanleg gevolgd door een procedure in hoger beroep, dan is de laatste van die beslissingen relevant voor de beoordeling of is voldaan aan de vereisten van artikel 4 bis, eerste lid, Kaderbesluit 2002/584/JBZ en artikel 12 OLW, voor zover daartegen geen gewoon rechtsmiddel meer openstaat en daarom de zaak ten gronde definitief is afgedaan. [4]
Blijkens het dossier en het verhandelde op zitting is de opgeëiste persoon in persoon verschenen bij het proces dat tot de beslissing van 27 oktober 2023 heeft geleid. Uit de aanvullende informatie volgt dat in die procedure de zaak, waarin in eerste aanleg op 23 februari 2023 uitspraak is gedaan, definitief ten gronde is afgedaan.
Uit de aanvullende informatie lijkt de rechtbank te kunnen afleiden dat de zaak met zaaknummer
13737/211/2022definitief ten gronde is afgedaan bij uitspraak van 25 november 2022, en dat ten aanzien van deze zaak bij uitspraak van 27 oktober 2023 slechts de tenuitvoerlegging is bevolen en deze straf is samengevoegd met de andere bij deze uitspraak opgelegde vrijheidsstraf. De aanvullende informatie vermeldt niet of de opgeëiste persoon in de zaak die heeft geleid tot de uitspraak van 25 november 2022 gebruik heeft kunnen maken van zijn verdedigingsrechten.
Nu de rechtbank niet kan vaststellen of de overlevering van de opgeëiste persoon geen schending van zijn verdedigingsrechten inhoudt en de beslistermijn nog niet is verstreken,
ziet zij ruimte om hierover nadere vragen te stellen.
De rechtbank zal de behandeling van de zaak aanhouden om de uitvaardigende justitiële autoriteit in de gelegenheid te stellen de rechtbank te informeren over de vraag of de zaak met zaaknummer
13737/211/2022definitief ten gronde is afgedaan met het vonnis van 25 november 2022 en, zo ja, sectie d) van het EAB in te vullen ten aanzien van de beslissing van 25 november 2022.

4.Beslissing

De rechtbank:
HEROPENThet onderzoek ter zitting onder gelijktijdige schorsing, teneinde de officier van justitie in gelegenheid te stellen het hiervoor onder 3.1 genoemde voor te leggen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit;
BEPAALTdat de vordering opnieuw op zitting moet worden gepland uiterlijk 14 dagen voor
11 maart 2024, het einde van de verlengde beslistermijn.
BEVEELTde oproeping van de opgeëiste persoon en zijn raadsman tegen voornoemd tijdstip;
BEVEELTde oproeping van een tolk in de Roemeense taal tegen voornoemd tijdstip.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. O.P.M. Fruytier, voorzitter,
mrs. A.K. Glerum en A.W.T. Klappe, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.A. Harland, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 15 februari 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
4.Hof van Justitie van de Europese Unie, 21 december 2023, C-397/22, LM, (