Op 27 december 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1987, die zich schuldig heeft gemaakt aan twee winkeldiefstallen en een mishandeling. De rechtbank heeft de zaken, die onder de parketnummers 13/306483-24 (A), 13/284596-24 (B) en 13/333824-24 (C) zijn gevoegd, behandeld. De verdachte was aanwezig tijdens de zitting en heeft een bekennende verklaring afgelegd. De officier van justitie, mr. E.W. Stein, heeft gevorderd om de verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) op te leggen voor de duur van twee jaren. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. M.C. Jonge Vos, pleitte voor een voorwaardelijke ISD-maatregel, maar de rechtbank oordeelde dat de ernst van de feiten en het strafblad van de verdachte, dat meerdere veroordelingen voor winkeldiefstallen bevat, een onvoorwaardelijke ISD-maatregel rechtvaardigen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat aan alle voorwaarden voor de oplegging van de ISD-maatregel is voldaan, zoals vastgelegd in artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie misdrijven en is in de vijf jaren voorafgaand aan de feiten ten minste driemaal onherroepelijk veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de reclasseringsrapportages, die wijzen op de zorgmijdende houding van de verdachte en zijn verslaving aan alcohol. De rechtbank concludeert dat er geen reëel alternatief is voor de ISD-maatregel en dat de veiligheid van de samenleving voorop staat. De verdachte is veroordeeld tot een ISD-maatregel van twee jaren, zonder aftrek van de tijd in voorarrest, en de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf is afgewezen.