ECLI:NL:RBAMS:2024:845

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 februari 2024
Publicatiedatum
16 februari 2024
Zaaknummer
13-327475-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met afwijzing van verzoek tot nader onderzoek naar psychiatrische gesteldheid

Op 15 februari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Kantongerecht in Hechingen, Duitsland. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Libië en met diverse aliassen, die gedetineerd is in Nederland. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 1 februari 2024 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. M. Al Mansouri, aanwezig was en de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. M. de Klerk. Tijdens de zitting heeft de rechtbank de termijn voor uitspraak verlengd met 30 dagen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De raadsman had verzocht om aanhouding van de behandeling om nader onderzoek te doen naar de psychische gesteldheid van de opgeëiste persoon, maar dit verzoek werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de medische situatie van de opgeëiste persoon geen weigeringsgrond vormt voor de overlevering, hoewel deze mogelijk een rol kan spelen bij de feitelijke overlevering.

De rechtbank concludeert dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, ook naar Nederlands recht strafbaar zijn, en dat er voldaan is aan het vereiste van dubbele strafbaarheid. De rechtbank staat de overlevering toe, en deze uitspraak is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/327475-23
Datum uitspraak: 15 februari 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 13 december 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 30 november 2023 door het Kantongerecht (
Amtsgericht) Hechingen, Duitsland, (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren in [geboorteplaats 1] (Libië) op [geboortedag 1] 2004,
aliassen:
[alias opgeëiste persoon 1],
geboren in [geboorteplaats 2] (Algerije) op [geboortedag 2] 1995,
[alias opgeëiste persoon 2],
geboren in [geboorteplaats 2] (Algerije) op [geboortedag 2] 1995,
[alias opgeëiste persoon 3],
geboren in Algerije op [geboortedag 3] 1983,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in het Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht te Balkbrug,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 1 februari 2024, in aanwezigheid van mr. M. Al Mansouri, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsman, mr. M. de Klerk, advocaat in Haarlem en door een tolk in de Arabische taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens, te weten: [opgeëiste persoon], geboren in [geboorteplaats 1] (Libië) op [geboortedag 1] 2004, juist zijn en dat hij de Libische nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een aanhoudingsbevel van het Kantongerecht (
Amtsgericht) Hechingen van 16 november 2023 met dossiernummer: 1 Gs 1245/23.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Duits recht strafbare feiten. Deze feiten zijn omschreven in het EAB. [3]

4.Strafbaarheid

Feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, wanneer – kort gezegd - voldaan is aan het vereiste dat op de feiten naar het recht van de uitvaardigende lidstaat een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste twaalf maanden is gesteld en dat de feiten ook naar Nederlands recht strafbaar zijn.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
diefstal;
poging tot diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
poging tot diefstal;
eenvoudige belediging.

5.Overige verweren

De raadsman heeft verzocht om aanhouding van de behandeling van de zaak om nader onderzoek te kunnen laten verrichten naar de psychische gesteldheid van de opgeëiste persoon en zodoende vast te stellen of die psychische gesteldheid mogelijk aan de feitelijke overlevering in de weg staat.
Zoals de raadsman terecht ter zitting onder ogen heeft gezien, vormt de medische situatie van de opgeëiste persoon op zichzelf geen weigeringsgrond die aan de toelaatbaarheid van de overlevering in de weg staat. Een en ander kan eventueel in het kader van de feitelijke overlevering (artikel 35, derde lid, OLW) een rol (gaan) spelen. De rechtbank wijst het verzoek tot aanhouding van de behandeling van de zaak daarom af.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 45, 266, 310, 311 Wetboek van Strafrecht, en 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het Kantongerecht (
Amtsgericht) Hechingen, Duitsland, voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. O.P.M. Fruytier, voorzitter,
mrs. A.K. Glerum en A.W.T. Klappe, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.A. Harland, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 15 februari 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.