Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De geldigheid van de dagvaarding
4.De beslissing
dagvaarding nietig.
Rechtbank Amsterdam
Op 17 december 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, waarbij de dagvaarding nietig werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat de betekening van de dagvaarding niet op de wettelijk voorgeschreven wijze had plaatsgevonden. De dagvaarding was betekend op het kantooradres van de raadsman van de verdachte, mr. Van den Brink, wat niet voldoet aan de eisen van artikel 36j, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. Dit artikel stelt dat de betekening aan een rechtspersoon moet plaatsvinden op de woonplaats van de rechtspersoon, het kantoor van de rechtspersoon, of de woonplaats van een van de bestuurders. De rechtbank constateerde bovendien dat het openbaar ministerie de niet bestaande rechtspersoon Powned B.V. had gedagvaard, terwijl de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid Powned had moeten worden gedagvaard. Hierdoor was de dagvaarding nietig, en de rechtbank heeft dit bevestigd in haar vonnis. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de officier van justitie, mr. A.M. Ruijs, aanwezig was en het onderzoek ter terechtzitting plaatsvond op dezelfde datum als de uitspraak.