ECLI:NL:RBAMS:2024:843

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 februari 2024
Publicatiedatum
16 februari 2024
Zaaknummer
1317714723
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in Europees aanhoudingsbevel

Op 15 februari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering van de officier van justitie tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door Frankrijk. Het EAB was gericht op de aanhouding en overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Marokko in 1980. De behandeling van de vordering vond plaats na meerdere eerdere zittingen in 2019 en werd voortgezet op 1 februari 2024. Tijdens deze zitting was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman, mr. L.C. de Lange.

De rechtbank constateerde dat de wettelijke termijn voor het beslissen op het overleveringsverzoek was verstreken, maar dat dit de rechtbank niet ontsloeg van haar verplichting om een beslissing te nemen. De opgeëiste persoon verklaarde dat zijn persoonsgegevens correct waren en dat hij zowel de Nederlandse als de Marokkaanse nationaliteit had. De officier van justitie meldde echter dat het EAB niet langer van kracht was, omdat er op 9 september 2019 een nieuw EAB was uitgevaardigd. Hierop verzocht de officier van justitie om niet-ontvankelijkheid in haar vordering.

De rechtbank oordeelde dat de officier van justitie niet kon worden ontvangen in haar vordering tot het in behandeling nemen van het EAB, aangezien het EAB inmiddels was ingetrokken. De rechtbank verklaarde de officier van justitie niet-ontvankelijk in haar vordering. Deze uitspraak werd gedaan door mr. O.P.M. Fruytier, voorzitter, en mrs. A.K. Glerum en A.W.T. Klappe, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. E.A. Harland. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/177147-23 (oud: 13/751547-18) EAB I
Datum uitspraak: 15 februari 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 13 december 2018 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 6 april 2018 door
Madame le Procureur de la République près le tribunal de grande instance de Bordeaux,Frankrijk, (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedag] 1980,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [woonplaats] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van de vordering is - na eerdere behandelingen op de zittingen van 22 januari 2019, 5 februari 2019, 10 mei 2019, en 13 juni 2019 - , met toestemming van partijen voortgezet op de openbare zitting van 1 februari 2024, in aanwezigheid van mr. G.M. Kolman, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsman, mr. L.C. de Lange, die waarneemt voor mr. D.C. Vlielander, advocaat in Utrecht.
De rechtbank stelt vast dat in deze zaak de wettelijke termijn waarbinnen de rechtbank op basis van de OLW op het overleveringsverzoek moet beslissen, is verstreken. [2] Dit ontslaat de rechtbank niet van haar verplichting om op het overleveringsverzoek te beslissen. Het betekent echter wel dat geen wettelijke grondslag meer bestaat voor gevangenhouding. [3]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Nederlandse en Marokkaanse nationaliteit heeft.

3.Ontvankelijkheid van de officier van justitie

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft per e-mail van 3 januari 2024 meegedeeld dat het EAB niet langer van kracht is, omdat op 9 september 2019 een nieuw EAB is uitgevaardigd. De officier van justitie heeft daarom op de zitting van 1 februari 2024 gevorderd dat zij niet-ontvankelijk wordt verklaard.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat zij niet kan worden ontvangen in haar vordering tot het in behandeling nemen van het EAB, omdat het EAB inmiddels is ingetrokken.

4.Beslissing

VERKLAARTde officier van justitie niet-ontvankelijk in haar vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. O.P.M. Fruytier, voorzitter,
mrs. A.K. Glerum en A.W.T. Klappe, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.A. Harland, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 15 februari 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22 OLW.
3.De termijn van vrijheidsbeneming (en mogelijkheden tot verlenging daarvan) moeten in samenhang worden bezien met de wettelijke beslistermijn.