In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 31 december 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap B.V. (eiseres) en C (gedaagde). De eiseres vorderde dat de gedaagde de tandartspraktijk zou afnemen en de bijbehorende koopsom zou betalen. De vordering werd afgewezen op grond van ontbinding wegens wanprestatie door de eiseres. De gedaagde had eerder de overeenkomst ontbonden, omdat zij meende dat deze tot stand was gekomen op basis van misleidende informatie en bedrog. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde voldoende aannemelijk had gemaakt dat zij de overeenkomst kon ontbinden en dat de eiseres geen recht had op nakoming. De eiseres werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en goede communicatie bij het sluiten van overeenkomsten, vooral in situaties waar meerdere partijen betrokken zijn.