ECLI:NL:RBAMS:2024:8265

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 december 2024
Publicatiedatum
6 januari 2025
Zaaknummer
C/13/761164 / KG ZA 24-1010
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing tenuitvoerlegging verstekvonnis in kort geding tegen krakers van bedrijfspand

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 17 december 2024 een mondelinge uitspraak gedaan in een kort geding tussen eisers, die als krakers van een bedrijfspand aan de Donauweg te Amsterdam worden aangeduid, en de besloten vennootschap Donauweg Amsterdam B.V., de eigenaar van het pand. De eisers verzetten zich tegen een eerder verstekvonnis dat op 9 december 2024 was uitgesproken, waarbij de ontruiming van het pand was toegewezen. De eisers stelden dat de voorwaarden voor de verkorting van de dagvaardingstermijn niet waren nageleefd, omdat zij niet tijdig op de hoogte waren gesteld van de zitting en geen conceptdagvaarding hadden ontvangen, ondanks dat de eigenaresse van het pand bekend was met hun contactgegevens.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de schending van deze voorwaarden een kennelijke misslag opleverde, waardoor het verstekvonnis niet zonder meer had mogen worden verleend. De rechter benadrukte dat de belangen van de krakers bij schorsing van de executie van het verstekvonnis zwaarder wegen dan de belangen van Donauweg, vooral omdat het verstekvonnis niet was gebaseerd op een partijdebat. De voorzieningenrechter besloot daarom de tenuitvoerlegging van het verstekvonnis te schorsen totdat in de verzetprocedure was beslist. Tevens werd Donauweg veroordeeld in de proceskosten, die op dat moment waren begroot op € 1.511,42.

De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van procesuele voorwaarden en de rechten van gedaagden in kort geding procedures, vooral wanneer het gaat om ontruimingen en de bescherming van hun belangen. De voorzieningenrechter gaf de krakers de raad om de verzetprocedure zo spoedig mogelijk aanhangig te maken, gezien de oplopende schade aan de zijde van Donauweg.

Uitspraak

proces-verbaal
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/761164 / KG ZA 24-1010 IHJK/EB
Proces-verbaal van mondelinge uitspraak van 17 december 2024
in het kort geding van

1.[eiser 1] ,

2.
[eiser 2],
advocaat mr. M.A.R. Schuckink Kool te Haag,
3.
[eiser 3],
4.
[eiser 4],
advocaat mr. E.M. Prins te Den Haag,
allen wonende te [woonplaats] ,
eisers bij dagvaarding op verkorte termijn van 16 december 2024,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DONAUWEG AMSTERDAM B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. D.P. van den Bergh te Amsterdam.
Tegenwoordig zijn mr. I.H.J. Konings, voorzieningenrechter, en mr. E. van Bennekom, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen:
  • [eiser 2]
  • [eiser 3]
  • [eiser 4]
  • mr. Schuckink Kool
  • mr. Prins
  • [naam 1] ( [functie 1] van Donauweg Amsterdam B.V.)
  • mr. [naam 2] ( [functie 2] van Donauweg Amsterdam B.V.)
  • mr. Van den Bergh.
Beide partijen hebben stukken in het geding gebracht. Gedaagde heeft verweer gevoerd tegen de vordering. Na debat op de zitting is de behandeling van de zaak gesloten en vervolgens mondeling uitspraak gedaan. Daarvan is ingevolge artikel 29a Rv dit proces-verbaal opgemaakt, afgegeven op 17 december 2024.

1.Inleiding

Gedaagde (hierna: Donauweg) is eigenaar van een bedrijfspand aan de Donauweg te Amsterdam. Dat pand is verkocht en de levering aan de koper staat gepland op vrijdag aanstaande. Het pand is in november 2024 gekraakt door onder meer eisers (hierna: de krakers). Donauweg is een ontruimingsprocedure gestart bij de voorzieningenrechter van deze rechtbank. In die procedure is de ontruimingsvordering op 9 december 2024 bij verstek toegewezen. Donauweg heeft de ontruiming van het pand aangezegd tegen (na vervroeging) 17 december 2024 te 15.00 uur. De krakers verzetten zich tegen die ontruiming. Zij zijn van plan een verzetprocedure te starten, en stellen dat er gronden zijn om de tenuitvoerlegging van het verstekvonnis te schorsen totdat in het verzet zal zijn beslist.

2.De mondelinge uitspraak

Op grond van het arrest van de Hoge Raad van 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2026, r.o. 5.3.6 onder (v), 5.6.2-3, 5.8, a. en b., geldt in deze situatie het volgende. Uitgangspunt is dat een uitgesproken veroordeling, hangende een hogere voorziening (met inbegrip van verzet), uitvoerbaar dient te zijn. Afwijking van dit uitgangspunt kan worden gerechtvaardigd door omstandigheden die meebrengen dat het belang van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand zolang niet op het door hem ingestelde rechtsmiddel is beslist, ook gegeven dit uitgangspunt, zwaarder weegt dan het belang van degene die de veroordeling in de ten uitvoer te leggen uitspraak heeft verkregen, bij de uitvoerbaarheid bij voorraad daarvan. Daarbij moet worden uitgegaan van de beslissingen in de ten uitvoer te leggen uitspraak en van de daaraan ten grondslag liggende vaststellingen en oordelen, en blijft de kans van slagen van het tegen die beslissing aangewende of nog aan te wenden rechtsmiddel buiten beschouwing, met dien verstande dat de rechter in zijn oordeelsvorming kan betrekken of de ten uitvoer te leggen beslissing berust op een kennelijke misslag.
Een eventuele schorsing van de executie betreft alleen de periode totdat op het rechtsmiddel einduitspraak is gedaan en dus niet ook de periode waarin de einduitspraak nog niet in kracht van gewijsde is gegaan; voor zover de vordering mede die laatste periode bestrijkt, dient deze in beginsel te worden afgewezen (r.o. 5.6.4 van genoemd arrest).
De krakers stellen dat het vonnis van 9 december 2024 berust op een kennelijke misslag, omdat niet aan de door de voorzieningenrechter gestelde voorwaarden bij het bepalen van de datum is voldaan.
Verlof is verleend voor verkorting van de dagvaardingstermijn, onder meer onder de voorwaarde dat de conceptdagvaarding en de datum en tijdstip van de mondelinge behandeling onverwijld aan de krakers moest worden toegezonden en meegedeeld. De voorwaarde is geen loze letter, maar gesteld in het belang van de gedaagde die minder tijd krijgt dan gebruikelijk om zich voor te bereiden op het kort geding. Aan die voorwaarde is niet voldaan.
Donauweg benadrukt dat de deurwaarder op grond van artikel 47 lid 1 Rv mocht betekenen zoals is gebeurd, maar dat is niet het punt. Het punt is dat Donauweg, hoewel bekend met contactgegevens van de krakers zoals telefoon, whatsapp en e-mail, en hoewel zij zegt dagelijks het pand te hebben bezocht, de conceptdagvaarding en de datumbepaling niet aan de krakers heeft doorgegeven, vooruitlopend op de betekening door de deurwaarder.
Indien de schending van de voorwaarden was geconstateerd op de zitting van 9 december 2024, had de voorzieningenrechter wellicht de gelegenheid geboden dit gebrek te herstellen. Dit is echter niet gebeurd. Voorshands is aannemelijk dat het verstek niet zonder meer had mogen worden verleend. Er wordt dan ook vanuit gegaan dat het verstekvonnis is gebaseerd op een kennelijke misslag. Dat moet meegewogen worden in de belangenafweging.
Een andere relevante omstandigheid bij de belangenafweging is dat het vonnis van 9 december 2024 een verstekvonnis is, wat betekent dat de beslissing niet is gebaseerd op een partijdebat. Nu de krakers onvoldoende gelegenheid hebben gehad om hun verweer tegen de ontruiming over het voetlicht te brengen, wegen in dit geval hun belangen bij schorsing van de executie totdat in de nog te starten verzetprocedure is beslist, zwaarder dan de belangen van Donauweg. Het is niet nodig een termijn te stellen voor het starten van de verzetprocedure, nu de wet daarvoor al een termijn geeft.
Deze beslissing zegt niets over de kans dat de krakers in de verzetprocedure alsnog gelijk krijgen en de ontruiming wordt afgewezen. Hen wordt in overweging gegeven de verzetprocedure zo spoedig mogelijk aanhangig te maken, gelet op de oplopende schade aan de zijde van Donauweg, die mogelijk op hen zal worden verhaald als het verzet ongegrond wordt verklaard.
Dit leidt tot de volgende beslissing:

3.Beslissing

De voorzieningenrechter
- schorst de tenuitvoerlegging van het vonnis van 9 december 2024 zolang niet is beslist op het door de krakers in te stellen verzet, danwel zolang de verzetstermijn niet onbenut is verstreken,
- veroordeelt Donauweg in de proceskosten, tot op heden nader begroot op:
kosten dagvaarding € 139,42
griffierecht € 87,00
salaris advocaat € 1.107,00
nakosten
€ 178,00
Totaal € 1.511,42,
welk bedrag nog moet worden vermeerderd met € 92,00 aan salaris advocaat en de kosten van het exploot van betekening, als dit vonnis wordt betekend,
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzieningenrechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.