ECLI:NL:RBAMS:2024:824

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 januari 2024
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
23-8657
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 18 januari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. Het verzoek is ingediend op 28 december 2023 en betreft een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek schizofrenie, en die ook bekend is met een licht verstandelijke beperking. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene ernstig nadeel kan veroorzaken, zowel voor zichzelf als voor anderen, en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 januari 2024 zijn de betrokkene, zijn advocaat mr. M.H. de Lange, de officier van justitie mr. J. Ang, en de deskundige P.V. van Kempen gehoord.

De officier van justitie heeft verzocht om een zorgmachtiging, waarbij ook insluiting als noodzakelijke vorm van verplichte zorg is voorgesteld. De advocaat van de betrokkene heeft gepleit voor toewijzing van het verzoek, maar zonder insluiting. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat insluiting noodzakelijk is, gebaseerd op het advies van de geneesheer-directeur en de verklaringen van de deskundige. De rechtbank heeft geconcludeerd dat aan de criteria voor verplichte zorg is voldaan en heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, geldig tot en met 18 juli 2024. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de rechters, en er is een mogelijkheid tot cassatie bij de Hoge Raad binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling Strafrecht
Zorgmachtiging (artikel 2.3, eerste lid, Wet forensische zorg (Wfz) jo. art. 6:5, aanhef en
onderdeel a, Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz)
Rekestnummer: 23-8657
Beschikking van de rechtbank op het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 Wvggz, ten aanzien van:
[betrokkene],
Geboren op [geboortedag] 1982 te [geboorteland 1] ([geboorteland 2]),
thans gedetineerd in [detentieadres],
bijgestaan door mr. M.H. de Lange, advocaat te Vlaardingen,
hierna te noemen: betrokkene.

1.Procesverloop

1.1.
De officier van justitie heeft verzocht een zorgmachtiging ten behoeve van betrokkene te verlenen. Dit verzoekschrift is op 28 december 2023 bij de rechtbank binnengekomen. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring;
  • de zorgkaart inclusief de bijlagen;
  • het zorgplan inclusief de bijlagen;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur;
  • de politiegegevens en de strafvorderlijke en justitiële gegevens van betrokkene die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van het ernstig nadeel.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 4 januari 2024 in het gebouw van de rechtbank in Amsterdam.
1.3.
Ter zitting zijn aanwezig en gehoord:
  • betrokkene;
  • de advocaat van betrokkene, mr. M.H. de Lange;
  • de officier van justitie, mr. J. Ang;
  • de deskundige de heer P.V. van Kempen (GZ-psycholoog).

2.Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht een zorgmachtiging te verlenen. Ten aanzien van de verschillende vormen van zorg en de op te leggen duur heeft de officier van justitie verwezen naar het verzoekschrift. De officier van justitie heeft betoogd dat ook insluiting als vorm van verplichte zorg nodig is.

3.Standpunt van betrokkene

De advocaat van betrokkene heeft aangevoerd dat het verzoek moet worden toegewezen, met dien verstande dat insluiting niet als vorm van zorg wordt opgelegd.

4.Beoordeling

4.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie en in het gebruik van middelen. Ook is betrokkene bekend met een licht verstandelijke beperking.
4.2.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
ernstig lichamelijk letsel voor (een) ander(en) en maatschappelijke teloorgang van betrokkene,
de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en
de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
4.3.
Om ernstig nadeel af te wenden heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
4.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op het zorgplan, de medische verklaring en het advies van de geneesheer-directeur.
De volgende vormen van zorg worden voor na te noemen duur verzocht:
Vorm van zorg
Duur
toedienen van medicatie
6 maanden
het verrichten van medische controles
6 maanden
beperken van de bewegingsvrijheid
6 maanden
insluiten
6 maanden
uitoefenen van toezicht op betrokkene
6 maanden
onderzoek aan kleding of lichaam
6 maanden
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen
6 maanden
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen
6 maanden
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen
6 maanden
opnemen in een accommodatie
6 maanden
4.5.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste zorg is rekening gehouden met de veiligheid van betrokkene en met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen.
4.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7.
Namens betrokkene is verzocht insluiting niet als vorm van verplichte zorg op te nemen. De rechtbank vindt dat deze vorm van verplichte zorg wel nodig is. Bij dat oordeel betrekt de rechtbank het advies van de geneesheer-directeur, alsmede het verhandelde ter zitting van 4 januari 2024 waarin deskundige Van Kempen heeft verklaard dat de mogelijkheid van insluiting het afgelopen jaar meermalen is ingezet om ervoor te zorgen dat betrokkene stabiliseert. Dat is ook effectief gebleken.
4.8.
De rechtbank komt tot de conclusie dat is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De zorgmachtiging zal dan ook worden verleend.
4.9.
De verschillende vormen van zorg kunnen voor de hieronder gestelde termijnen worden toegepast. Deze termijnen zijn noodzakelijk om het doel van verplichte zorg te realiseren.

5.Beslissing

De rechtbank:
Wijst toehet verzoek van de officier van justitie en
verleent een zorgmachtigingten aanzien van
[betrokkene]
geboren op [geboortedag] 1982 te [geboorteland 1] ([geboorteland 2]),
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
Vorm van zorg
Duur
toedienen van medicatie
6 maanden
het verrichten van medische controles
6 maanden
beperken van de bewegingsvrijheid
6 maanden
insluiten
6 maanden
uitoefenen van toezicht op betrokkene
6 maanden
onderzoek aan kleding of lichaam
6 maanden
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen
6 maanden
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen
6 maanden
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen
6 maanden
opnemen in een accommodatie
6 maanden
Deze zorgmachtiging is bij voorraad uitvoerbaar en geldig vanaf dagtekening.
Deze zorgmachtiging is geldig voor de duur van 6 (zes) maanden, te weten uiterlijk tot en met
18 juli 2024.
Deze machtiging is op 18 januari 2024 gegeven door
mr. K. Duker, voorzitter,
mrs. A.M. Grüschke en P.B. Spaargaren, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. M.R. Baart en E. Willeboer, griffiers.
Tegen de beschikking van deze rechtbank staat voor betrokkene en officier van justitie beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen door een advocaat middels het indienen van een verzoekschrift bij de griffie van de Hoge Raad,
binnen drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking.