ECLI:NL:RBAMS:2024:8224

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 december 2024
Publicatiedatum
30 december 2024
Zaaknummer
13/223200-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrijging en bezit van kinderpornografie en dierenpornografie met strafoplegging

Op 10 december 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het verwerven en in bezit hebben van kinderpornografie en dierenpornografie. De verdachte, geboren in 1999, had in de periode van 23 juni 2022 tot en met 2 juli 2022 een aanzienlijke hoeveelheid kinderpornografisch materiaal op zijn telefoon, waaronder 1146 foto's en 37 video's. Daarnaast had hij ook 9 dierenpornografische foto's en 1 video in zijn bezit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte actief op zoek is gegaan naar dit materiaal en dat hij dit heeft verworven door deel te nemen aan chatgroepen waarin kinderporno werd aangeboden. De verdachte heeft bekend dat hij het materiaal op zijn telefoon had staan, en de verdediging heeft geen verweer gevoerd tegen de beschuldigingen.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met een proeftijd van drie jaar, en een onvoorwaardelijke taakstraf van 150 uren. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, vooral gezien het aantal kinderpornografische beelden en de impact op de slachtoffers. De verdachte heeft zich vrijwillig aangemeld voor behandeling en de rechtbank heeft rekening gehouden met zijn bereidheid om hulp te accepteren. De rechtbank heeft echter ook zorgen geuit over het feit dat de verdachte het kwalijke van zijn handelen onvoldoende lijkt in te zien, wat heeft geleid tot de beslissing om een aanzienlijk voorwaardelijk strafdeel op te leggen. De telefoon van de verdachte, waarop het kinderpornografisch materiaal was aangetroffen, is onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/223200-23
Datum uitspraak: 10 december 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1999 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 november 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. S.M. Hoogerheide, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. S. Akkas, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij kinderporno (feit 1) en dierenporno (feit 2) op zijn telefoon heeft gehad, in de periode van 23 juni 2022 tot en met 2 juli 2022.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in de bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte afbeeldingen en video’s met kinderporno en dierenporno heeft verworven en in zijn bezit heeft gehad. Deze foto’s en video’s heeft verdachte op zijn telefoon gedownload en daarmee in zijn bezit gehad.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat bewezen kan worden dat verdachte de kinder- en dierenporno in zijn bezit heeft gehad. Voor de overige gedragingen ten aanzien van de kinder- en dierenporno dient verdachte te worden vrijgesproken, aldus de raadsman.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat niet ter discussie staat dat verdachte de in de tenlastelegging genoemde kinder- en dierenporno in zijn bezit had. Verdachte heeft bekend dat hij de kinder- en dierenporno op zijn telefoon had staan en de verdediging heeft ten aanzien hiervan geen verweer gevoerd. Het gaat in totaal om 1146 kinderpornografische foto’s, 37 kinderpornografische video’s, 9 dierenpornografische foto’s en 1 dierenpornografische video.
De rechtbank is van oordeel dat ook sprake is van het verwerven van de kinderporno.
Uit het dossier blijkt dat verdachte het kinderpornografische materiaal door een door hem verrichte actieve handeling heeft verkregen en vervolgens op zijn telefoon heeft bewaard. Verdachte nam, onder de naam [gebruikersnaam] , deel aan meerdere chatgroepen, waarin verschillende soorten porno, waaronder kinderporno, werd aangeboden. In een chatgroep heeft verdachte in een een-op-een gesprek om kinderporno gevraagd, waarvoor hij via Paypal moest betalen om MEGA-links van kinderporno doorgestuurd te krijgen. Verdachte heeft het materiaal gedownload en in een beveiligde map gezet.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte in de tenlastegelegde periode niet alleen kinderpornografische afbeeldingen en video’s in zijn bezit heeft gehad, maar ook heeft verworven.
De overige in de tenlastelegging genoemde gedragingen acht de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Nu verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en de raadsman geen vrijspraak heeft bepleit, volstaat de rechtbank op grond van artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering met de hierna genoemde opgave van bewijsmiddelen.
Ten aanzien van de feiten 1 en 2:

1.De ter terechtzitting van 26 november 2024 afgelegde verklaring van verdachte.

2.
Een proces-verbaal van beschrijving kinderpornografisch materiaal met documentcode 17312596 van 20 december 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar] en [opsporingsambtenaar] (inclusief bijlagen), doorgenummerde pagina’s 2 007-2 029.
3.
Een geschrift: Bijlage I – Overzicht aantallen (samenvatting van het in beslag genomen materiaal in onderzoek PL1300_2022137755), ongenummerde pagina’s 1/1.
Ten aanzien van feit 1:
4.
Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 17272712 van 22 december 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar] , doorgenummerde pagina’s 02 30-02 33.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
Ten aanzien van feit 1:
in de periode van 23 juni 2022 tot en met 2 juli 2022 in Nederland op een gegevensdrager, te weten een mobiele telefoon (met goednummer 6207401), 1146 kinderpornografische foto’s en 37 kinderpornografische video’s van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken, heeft verworven, in bezit gehad en zich daartoe met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
het met de penis en vinger/hand en een voorwerp en met de mond/tong oraal en vaginaal en anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en
het met de penis en vinger/hand en een voorwerp en mond/tong oraal en vaginaal en anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(afbeeldingnummers 1 en 2 en 3 en 4 en 5 en 6 en 10 en 11 en 12 en 16 en 19 en 21 en 24)
en
het met de vinger/hand en een voorwerp en de mond/tong betasten en aanraken van de geslachtsdelen en de billen en de borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en
het met vinger/hand en de mond/tong betasten en aanraken van de geslachtsdelen en de borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(afbeeldingnummers 7 en 15 en 17 en 25)
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een striptease-act en een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en (waarna) door het camerastandpunt en de (onnatuurlijke) pose nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en de borsten en de billen van deze persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) telkens een onmiskenbare seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
(afbeeldingnummers 13 en 14)
en
het masturberen boven/bij en ejaculeren op het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en het houden van een (stijve) penis bij/naast het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij op dat lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(afbeeldingnummers 9 en 22 en 23);
Ten aanzien van feit 2:
in de periode van 23 juni 2022 tot en met 2 juli 2022 te Amsterdam, op een gegevensdrager, te weten een mobiele telefoon (met goednummer 6207401), 9 dierenpornografische foto’s en 1 dierenpornografische video, in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen ontuchtige handelingen zichtbaar zijn, waarbij een mens en een dier zijn betrokken, welke ontuchtige handelingen bestonden uit (onder meer)
- het oraal penetreren van een (minderjarig) persoon door een dier en
- het betasten en aanraken door een dier van een minderjarige en
- het betasten en aanraken door een dier door een minderjarige;

(afbeeldingnummer 20).

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de feiten 1 en 2 zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met een proeftijd van drie jaar, en daarnaast tot een taakstraf voor de duur van honderdvijftig uur.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om aan verdachte enkel een (deels voorwaardelijke) taakstraf op te leggen. Verdachte heeft vrijwillig hulp bij de Waag geaccepteerd om herhaling te voorkomen. Het is belangrijk dat hij deze hulp ongehinderd kan voortzetten en tevens kan gaan starten met een betaalde baan. Daarnaast wordt uit een gespecialiseerde test, die is afgenomen door de Waag, geconcludeerd dat verdachte een gezonde seksuele interesse heeft in volwassen vrouwen en de reclassering schat het recidiverisico in als laag tot matig. Een gevangenisstraf heeft geen meerwaarde, ook niet in voorwaardelijke zin. De doelen die met een voorwaardelijke gevangenisstraf worden beoogd, kunnen ook worden bereikt door het opleggen van een voorwaardelijke taakstraf. De raadsman heeft verder verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een taakstraf, en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het verwerven van kinderpornografie en aan het in bezit hebben van kinder- en dierenpornografie. Hoewel het een relatief beperkt aantal afbeeldingen en een video (10) van dierenporno betreft, is het aantal kinderpornografisch beeldmateriaal (bijna 1.200) aanzienlijk. Het verwerven en bezit van kinderporno is bijzonder verwerpelijk. Alhoewel de afbeeldingen worden aangeduid als “kinderporno” gaat het in feite om beelden van het seksueel misbruik van kinderen. Het is een feit van algemene bekendheid dat kinderen die ten behoeve van het vervaardigen van kinderporno seksueel worden misbruikt, ernstig psychisch kunnen worden beschadigd en fysiek letsel kunnen oplopen. Hiervan kunnen zij nog jarenlang de gevolgen ondervinden, zo niet de rest van hun leven. Voor de effectieve bestrijding van kinderporno is het belangrijk dat niet alleen de personen worden aangepakt die kinderporno vervaardigen, maar ook degenen die kinderporno verwerven en in hun bezit hebben. Deze laatste groep houdt immers de vraag naar kinderporno, en daarmee het seksueel misbruik van kwetsbare minderjarigen, in stand. Verdachte heeft hier ook aan bijgedragen. De rechtbank rekent verdachte dit aan. Dat geldt ook voor de dierenporno. Bij het vervaardigen hiervan worden dieren respectloos behandeld en hebben zij tijdens het misbruik mogelijk veel pijn geleden.
Uit het strafblad van verdachte van 16 oktober 2024 komt naar voren dat artikel 63 van toepassing is vanwege een eerdere veroordeling voor rijden onder invloed op 2 juli 2022. Verdachte is niet eerder veroordeeld voor zedendelicten.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het rapport van GGZ Reclassering Inforsa Amsterdam van 12 augustus 2024, opgemaakt door reclasseringswerker [reclasseringsmedewerker] . Uit dit rapport blijkt dat verdachte opvallend weinig over zichzelf aan de reclassering wilde vertellen en voornamelijk verwees naar zijn behandelaar bij de Waag, die de reclassering als referent heeft geraadpleegd. De behandelaar van De Waag heeft aangegeven dat sociale isolatie, financiële problemen (en het niet kunnen overzien van deze problemen) en mogelijke psychische problematiek een rol hebben gespeeld in het tot stand komen van de ten laste gelegde feiten. Het is onduidelijk of het gebruik van cannabis hier ook aan heeft bijgedragen. De reclassering ziet genoeg aanknopingspunten om de lopende behandeling bij de Waag te continueren en om verdachte vanuit de reclassering verder te begeleiden. Hoewel de reclassering geen instrumenten heeft om het recidiverisico in te schatten voor het bezit en downloaden van kinderporno, schat zij op basis van dossierinformatie en haar professioneel oordeel het risico in als laag tot matig. Bij een bewezenverklaring van het tenlastegelegde wordt geadviseerd om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling bij de Waag en voor verslavingsproblematiek, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, dagbesteding, meewerken aan middelencontrole, meewerken aan schuldhulpverlening en het geven van inzicht in online sociale relaties.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het ten laste gelegde weliswaar heeft bekend, zich ervoor schaamt en vrijwillig is gestart met behandeling, maar tegelijkertijd het kwalijke van zijn handelen onvoldoende lijkt in te zien. Dit baart de rechtbank zorgen, te meer omdat uit het dossier blijkt dat verdachte bewust en actief op zoek is gegaan naar kinderpornografische afbeeldingen. Dit alles is voor de rechtbank een belangrijke aanleiding om een aanzienlijk voorwaardelijk strafdeel op te leggen. Anders dan de raadsman heeft betoogd, vindt de rechtbank dat een voorwaardelijke gevangenisstraf passend is. De werksituatie van verdachte vormt hiervoor geen contra-indicatie.
De rechtbank zal overgaan tot oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden. Ter voorkoming van recidive zal de rechtbank de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden opleggen en zal zij aan het voorwaardelijk strafdeel een proeftijd verbinden van drie jaar.
De rechtbank vindt daarnaast dat – gelet op de ernst van de feiten – niet enkel kan worden volstaan met een voorwaardelijk strafdeel. Zij acht de oplegging van een onvoorwaardelijke taakstraf van honderdvijftig uren passend en geboden.
De rechtbank constateert dat de redelijke termijn waarbinnen verdachte berecht had moeten worden met ruim drie maanden is overschreden. De rechtbank volstaat er mee dit te constateren.

9.Beslag

Onder verdachte is het volgende voorwerp in beslag genomen:
- 6207401 (telefoon, merk Samsung, zwart)
De kinder- en dierenpornografische afbeeldingen zijn op deze telefoon aangetroffen. Daarmee zijn met behulp van de telefoon de onder 1 en 2 bewezen geachte feiten begaan. Omdat de telefoon kinder- en dierenpornografisch materiaal bevat dat niet geheel van de telefoon kan worden verwijderd, is de telefoon van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang. Daarom wordt de telefoon onttrokken aan het verkeer.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 57, 63, 240b (oud) en 254a (oud) van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften zijn van toepassing zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11. Beslissing

Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven en in bezit hebben en zich met gebruikmaking van een communicatiedienst daartoe de toegang verschaffen.
Ten aanzien van feit 2:
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een ontuchtige handeling, waarbij een mens en een dier zijn betrokken of schijnbaar zijn betrokken, in bezit hebben.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Ten aanzien van de feiten 1 en 2:
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
3 (drie) maanden.
Bepaalt dat deze straf
niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een
proeftijdvan
3 (drie) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden bevolen als de veroordeelde gedurende de proeftijd niet aan de hierna vermelde bijzondere voorwaarden voldoet.
Stelt alsbijzondere voorwaarden:
Verdachte meldt zich op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met verdachte opnemen voor de eerste afspraak.
Verdachte laat zich behandelen door de Waag Amsterdam of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling is reeds gestart. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Verdachte laat zich indien de reclassering dit noodzakelijk acht behandelen voor overmatig cannabisgebruik door de Jellinek of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Verdachte verblijft indien de reclassering dit wenselijk acht in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
Verdachte spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag.
Verdachte werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
Verdachte werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
Verdachte geeft openheid aangaande zijn online sociale netwerk en zijn offline sociale netwerk.
Geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
150 (honderdvijftig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 75 dagen.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
- 6207401 ( telefoon, merk Samsung, zwart)
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.M.C. van den Berg, voorzitter,
mrs. I. Timmermans en C.C.J. Maas-van Es, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.P.M. Smeets, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 december 2024.
[...]

[...]

[...]