ECLI:NL:RBAMS:2024:822

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 januari 2024
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
13/060378-94 (2024)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met dwangverpleging na advies van deskundigen

Op 4 januari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een beslissing genomen op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de betrokkene met één jaar. De betrokkene, geboren in 1971, is gediagnosticeerd met schizofrenie en heeft een geschiedenis van gewelddadig gedrag, wat heeft geleid tot zijn terbeschikkingstelling in 1994. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen, na het horen van de betrokkene, zijn raadsman, de officier van justitie en deskundigen tijdens een openbare zitting. De deskundigen hebben geadviseerd om de terbeschikkingstelling te verlengen, gezien de aanhoudende psychische problemen van de betrokkene en het risico op gewelddadig gedrag zonder de TBS-maatregel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen een verlenging van de terbeschikkingstelling vereisen. De rechtbank heeft ook de hoop uitgesproken dat de betrokkene na een overleg tussen het ministerie en de kliniek in staat zal zijn om de noodzakelijke vervolgstappen in zijn TBS-traject te zetten, waaronder onbegeleid verlof. De beslissing is genomen door mr. K. Duker, voorzitter, en mrs. A.M. Grüschke en P.B. Spaargaren, rechters, in aanwezigheid van de griffiers.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/060378-94
Beslissing van de rechtbank van 4 januari 2024 op de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 9 november 2023 in de zaak tegen:

[betrokkene] ,

geboren op [geboortedag] 1971 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
thans verpleegd in [FPC kliniek] ,
die bij vonnis van deze rechtbank van 8 december 1994 ter beschikking gesteld werd, teneinde van overheidswege te worden verpleegd, welke terbeschikkingstelling laatstelijk bij beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 april 2023 voor de duur van één jaar werd verlengd.

De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde terbeschikkingstelling met één (1) jaar.

De procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het op 12 oktober 2023 op grond van artikel 6:6:12, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies van Forensisch Psychiatrisch Centrum (hierna: FPC) Van der Hoeven Kliniek, opgemaakt door H.T.M. van der Maeden (GZ-psycholoog), M. Bruggemann-Kluvers (GZ-psycholoog) en F.E. Haak (psychiater) strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met één jaar, alsmede de daarbij overgelegde aantekeningen;
  • het op 27 januari 2023 uitgebrachte advies van het Adviescollege Verloftoetsing TBS (hierna: AVT), inhoudende een advies aan de ministerie voor Rechtsbescherming tot het opnieuw verlenen van een machtiging voor transmuraal verlof conform het gewijzigde verlofplan.
De rechtbank heeft op 4 januari 2024 de officier van justitie mr. J. Ang, de terbeschikkinggestelde en diens raadsman mr. E. Boskma, advocaat te Alkmaar, alsmede de deskundige M. Bruggemann-Kluvers, verbonden aan [FPC kliniek] , op de openbare terechtzitting gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De beoordeling

Aan genoemd advies van [FPC kliniek] (hierna: de kliniek) van 12 oktober 2023 wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Kernproblematiek
Betrokkene is gediagnosticeerd met schizofrenie, waarbij zowel de positieve als negatieve symptomen op de voorgrond staan. Betrokkene heeft last van hallucinaties, wanen en er is sprake van conceptuele desorganisatie. Daarnaast is hij emotioneel vlak en is er sprake van inactiviteit en moeite met het nemen van initiatief. Betrokkene heeft een matig ziektebesef en ziekte-inzicht ontbreekt bij hem volledig. Ook is er sprake van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken. Kenmerkend hierbij zijn de egocentrische houding, lacunaire gewetensfunctie en cognities ten aanzien van geweld. Deze combinatie van factoren maakt dat betrokkene, al dan niet geluxeerd door middelenmisbruik, gemakkelijk overgaat tot het gebruik van geweld. Er is sprake van een stoornis in cannabisgebruik, matig tot ernstig, in langdurige volledige remissie bij institutionalisering. Daarnaast is er bij betrokkene sprake van een stoornis in het gebruik van cocaïne, in lichte mate en in langdurige volledige remissie bij institutionalisering. De laatste jaren is betrokkene abstinent van middelen en ook binnen [FPC kliniek] zijn er geen vermoedens van gebruik. Recentelijk scoorde betrokkene positief op cannabisgebruik als gevolg van gebruik van wietolie, die volgens betrokkene een geneeskundige werking heeft. Hij gebruikt het naar eigen zeggen nadrukkelijk niet als drugs maar als geneesmiddel waardoor hij zich rustiger voelt. Betrokkene heeft de overtuiging dat hij met het middel de dood (die hij kan zien) kan afwenden. Hij smeert de olie op zijn huid, inhaleert de olie en neemt de olie oraal tot zich door deze op zijn shag/sigaret te druppelen.
Behandelverloop
Betrokkene verblijft sinds 15 april 2020 in [FPC kliniek] . Op 17 oktober 2022 is betrokkene naar een zelfstandige HAT-woning ( [locatie 1] ) verhuisd. Deze ligt in de nabijheid van de kliniek op het terrein van [locatie 2] . Betrokkene maakt een stabiele periode door. Dat betekent dat hij chronisch psychotisch is, waarbij zowel positieve als negatieve symptomen van schizofrenie worden waargenomen. Betrokkene is al langere tijd stabiel ingesteld op zijn huidige psychiatrische medicatie, Paliperidon (Invega) 3 mg (antipsychoticum), die hij in eigen beheer heeft. Er is sprake van een positieve samenwerkingsrelatie met het behandelingsteam. Af en toe zijn er dagen waarop betrokkene wat drukte in het hoofd ervaart, maar dat zorgt niet voor problemen en betrokkene kan zich op die momenten terugtrekken in zijn eigen woning. Regelmatig komt er desorganisatie voor bij betrokkene. Hij volgt trouw zijn dagprogramma, dat bestaat uit werk en het ondernemen van verlof. Betrokkene breidt – naar wederzijdse tevredenheid – zijn werkzaamheden uit door middel van het werken bij Gildenhof, een werkplaats op het terrein van [locatie 2] . Betrokkene is beperkt in zijn verlofmogelijkheden, omdat hij ongewenst vreemdeling is verklaard en er nog altijd onduidelijkheid is over zijn verblijfsstatus. De kliniek beschikt over een machtiging voor onbegeleid verlof op het terrein van [locatie 2] en begeleid verlof buiten het terrein. Betrokkene geeft aan graag op onbegeleid verlof buiten het terrein van [locatie 2] gaan en het AVT heeft eind januari 2023 positief geadviseerd op de aanvraag van de kliniek om te starten met onbegeleid verlof in de regio. De minister van Rechtsbescherming heeft hiertoe echter nog geen toestemming gegeven.
De verlofmogelijkheden van betrokkene zijn momenteel ingetrokken, omdat naar aanleiding van een positieve uitslag van een urinecontrole op cannabis wietolie bij hem was aangetroffen. Hierdoor is het vermoeden ontstaan dat betrokkene zich buiten het terrein van de kliniek heeft bevonden om de wietolie aan te kunnen schaffen, waarmee hij zijn verlofvoorwaarden heeft geschonden. Betrokkene is hierop teruggeplaatst in de kliniek.
Betrokkene is steeds rustig in het contact en accepteert de consequenties van de situatie. Hij verblijft tijdelijk in een time-out kamer en is recentelijk overgeplaatst naar een kamer op een andere afdeling. Het bestaande verlofplan is niet aangepast naar aanleiding van de gebeurtenissen, want deze hebben niet geleid tot ontregeling en/of incidenten. Daardoor wordt ingeschat dat er geen sprake is van een verhoogd risico. Op het moment van schrijven is er nog geen reactie en/of toestemming van het ministerie om de verloven te hervatten.
Risicotaxatie
De copingvaardigheden van betrokkene zijn beperkt en bestaan voornamelijk uit tijdig om hulp vragen en vermijdende strategieën. Medicatie draagt bij aan stabiliteit. Er wordt verwacht dat de copingvaardigheden een minder beschermende werking zullen hebben bij het uitbreiden van vrijheden met onbegeleid verlof. Betrokkene is behandeltrouw, hij werkt mee aan wat er van hem gevraagd wordt, maar er is geen sprake van een intrinsieke motivatie voor verandering van zichzelf of van zijn psychiatrische klachten. Betrokkene reageert goed op zijn nieuwe behandelingsteam en lijkt op zijn plek in zijn nieuwe woning. Betrokkene lijkt frustratie beter te kunnen reguleren en lijkt meer open te staan voor ondersteuning, advies en het aanleren van nieuwe (praktische) vaardigheden.
Met het huidige risicomanagement wordt het risico op fysiek gewelddadig gedrag bij verblijf op [locatie 1] met begeleid verlof als laag ingeschat. Bij verblijf op [locatie 1] met onbegeleid verlof wordt het risico op gewelddadig gedrag ingeschat als laag tot matig. Zonder het kader van de tbs-maatregel wordt het risico op fysiek gewelddadig gedrag als hoog ingeschat. Er wordt verwacht dat betrokkene zich niet zelfstandig staande kan houden. De verwachting is dat als externe structuren wegvallen, betrokkene zal stoppen met medicatie, middelen zal gaan gebruiken en psychotisch zal decompenseren. Zonder medicatie treedt ontregeling op en nemen de positieve symptomen van de schizofrenie de regie over het gedrag en met name bij een toename van achterdocht en waanstress neemt het risico op agressief gedrag toe. Dit proces kan worden versneld door middelengebruik.
Het risico op een onttrekking aan het toezicht wordt als laag ingeschat.
Koers en advies
Vanwege de vreemdelingenstatus van betrokkene is de koers voor hem nog altijd een terugkeer naar [geboorteland] . De kans op terugkeer wordt vergroot wanneer betrokkene zich langere tijd zelfstandig en met minimale ondersteuning staande kan houden. De kliniek is daarom voornemens om betrokkene tot het maximaal haalbare te resocialiseren. Daarnaast is het bestaande verlofplan niet aangepast naar aanleiding van de gebeurtenissen, want die hebben niet geleid tot ontregeling en/of incidenten. Er is nog geen reactie en/of toestemming van het ministerie om de verloven te hervatten.
Doelen voor de komende periode zijn het verder verstevigen van de copingvaardigheden van betrokkene en het opbouwen van vrijetijdsbesteding. Overkoepelend blijft het vasthouden van motivatie van betrokkene voor de behandeling een doel. Voor de komende periode is het van belang om te monitoren of betrokkene uitbreiding van zelfstandigheid aankan en of hij zich aan de voorwaarden en afspraken blijft houden. Het wordt van belang geacht om de onbegeleide verloven stapsgewijs op te bouwen. Het opstarten van dergelijke verloven is van belang in het kader van het verstevigen van de vaardigheden van betrokkene, zodat dit de kans vergroot dat betrokkene zich bij een terugkeer naar [geboorteland] daar met ambulante begeleiding staande kan houden.
De deskundige heeft dit advies op de openbare terechtzitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld. Ter terechtzitting heeft de deskundige aangegeven dat de minister heeft aangegeven dat er toestemming wordt gegeven voor onbegeleid verlof buiten het terrein van de kliniek, mits er elektronisch toezicht zal worden uitgevoerd door middel van een enkelband. De kliniek vindt dit zelf niet nodig, nu dit toezicht enkel is ingegeven door de vreemdelingenstatus van de terbeschikkinggestelde en niet gericht is op risicobeperking. De kliniek aarzelt of het uitvoeren van een dergelijk toezicht om enkel de voornoemde reden tot haar organisatiedoelstelling en taken behoort. Anderzijds resulteert het niet meebewegen met een dergelijke voorwaarde erin dat de terbeschikkinggestelde wordt beperkt in zijn verlofmogelijkheden.
Op 18 januari 2024 zal er een vervolgoverleg tussen het Ministerie van Justitie en Veiligheid en de kliniek plaatsvinden. Desgevraagd heeft de deskundige aangegeven dat een eventuele voor de terbeschikkinggestelde positieve uitkomst van dit overleg niet zal leiden tot een ander advies vanuit de kliniek met betrekking tot de verlenging van de TBS-maatregel.
De raadsman heeft primair verzocht om de behandeling van de zaak aan te houden tot na
18 januari 2024 zodat duidelijk is wat de uitkomst is van het vervolgoverleg tussen het Ministerie van Justitie en Veiligheid en de kliniek. Een aanhouding van de behandeling zou zo als pressiemiddel kunnen dienen. Subsidiair heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank wijst het primaire verzoek van de raadsman af. Allereerst verwacht de rechtbank dat een aanhouding niet het door de raadsman beoogde effect zal sorteren. Voorts heeft de deskundige ter terechtzitting aangegeven dat, indien het overleg leidt tot een positieve uitkomst voor de terbeschikkinggestelde, dit haar advies tot verlenging van de TBS-maatregel voor de duur van één jaar niet zal veranderen. De rechtbank ziet daarom geen reden om de beslissing in de zaak uit te stellen tot na het overleg op 18 januari 2024.
De rechtbank is – gelet op het advies, het verhandelde ter zitting en de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht – van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met één (1) jaar wordt verlengd.
De rechtbank overweegt dat er op dit moment sprake is van een onbevredigende situatie, waarin de terbeschikkinggestelde niet in staat wordt gesteld om de vervolgstappen in zijn TBS-traject te zetten waar hij volgens de kliniek inmiddels aan toe is en die hij verdiend heeft, namelijk met onbegeleid verlof gaan. De rechtbank spreekt de hoop uit dat de terbeschikkinggestelde na het overleg tussen het Ministerie en de kliniek, in staat zal worden gesteld om de noodzakelijke vervolgstappen in zijn TBS-traject te zetten.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging van
[betrokkene]met
één (1) jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. K. Duker, voorzitter,
mrs. A.M. Grüschke en P.B. Spaargaren, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. M.R. Baart en E. Willeboer, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 januari 2024.