Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
25 januari 2024.
mr. G.M. Kolman, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. C. Ihataren, naar voren hebben gebracht. Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] en hetgeen de advocaat,
mr. L. van Gaalen-van Beuzekom, namens de benadeelde partijen ter toelichting op die vorderingen naar voren heeft gebracht.
2.Tenlastelegging
13 april 2022 en/of
- een (bewoonde) woonboot gelegen aan de [adres 2] op
28 april 2022 en/of
- de centrale toegangsdeur van (bewoonde) woning(en) gelegen aan de [adres 3] op 27 mei 2022;
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
“En ik dacht voor de zekerheid. Pepper hem”. [naam 1] heeft ook verklaard dat hij het tasje snel had afgepakt van die jongen. [6]
“wat kost zo eentje die ik gister had”
“12 barkies mn”, “is een 7mm”
“schoon?’
“Ik heb bij die Surinaamse jongen heb ik op zijn raam geschoten”. Ook heeft verdachte het in dat OVC-gesprek over ‘camera’s’. Gebleken is dat op het adres [adres 1] een gezin met een Surinaamse achtergrond woonachtig is. Uit de bewijsmiddelen blijkt verder dat gericht op een raam van de woning is geschoten en dat de vermoedelijke schutter op camerabeelden is vastgelegd. Al deze bevindingen kunnen naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden uitgelegd dan dat verdachte in het OVC-gesprek – waarin hij zegt op het raam te hebben geschoten – refereert aan het schietincident op het adres aan de [adres 1] . De rechtbank neemt in haar oordeel ook mee dat gebleken is dat de telefoon van verdachte op het moment van de schietpartij uitpeilde op de plaats delict.
- zoals in casu - niet op zichzelf staat maar ter ondersteuning dient van het geheel.
€ 500,-. Verdachte stort een dag ná het schietincident op de [adres 2] , namelijk op 29 april 2022, een geldbedrag van € 500,- aan contanten op zijn rekening.
5.Bewezenverklaring
[aangever] en [getuige] bewoonde woonboot gelegen aan de [adres 2] ;
6.De strafbaarheid van de feiten
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straf en maatregel
9.Beslag
10.De vorderingen van de benadeelde partijen
psychiatrisch ziektebeeld, zoals de Hoge Raad dit bedoelt. Uit de door de benadeelde partij ingebrachte brief van de behandeld psycholoog blijkt immers dat geen diagnose is gesteld. Het bestaan van een vergroot gevoel van onveiligheid, wantrouwen en een vergrote alertheid bij de benadeelde partij is daarvoor niet voldoende.
11.Toepasselijke wettelijke voorschriften
12.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
5 (vijf) jaar.
[benadeelde partij 1]toe tot een bedrag van
€ 5.000,- (zegge vijfduizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (13 april 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening.
[benadeelde partij 2]af.