ECLI:NL:RBAMS:2024:8152

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 december 2024
Publicatiedatum
23 december 2024
Zaaknummer
13/365630-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeregeldheden rond de wedstrijd Ajax - Maccabi Tel Aviv en de gevolgen voor de betrokken verdachte

Op 24 december 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die betrokken was bij ongeregeldheden rondom de voetbalwedstrijd tussen Ajax en Maccabi Tel Aviv op 7 november 2024. De verdachte werd beschuldigd van openlijke geweldpleging en diefstal met geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijk geweld tegen onbekend gebleven personen en aan diefstal van een sjaal, waarbij geweld werd gebruikt. De rechtbank oordeelde dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in de vervolging, ondanks de verdediging die stelde dat er sprake was van strijd met het gelijkheidsbeginsel. De rechtbank vond geen reden om te twijfelen aan de mededeling van het Openbaar Ministerie dat ook supporters van Maccabi Tel Aviv onderzocht worden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand, met aftrek van voorarrest. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact van de ongeregeldheden, die zowel nationaal als internationaal veel ophef hebben veroorzaakt. De rechtbank heeft ook de context van de gebeurtenissen in overweging genomen, maar benadrukt dat dit geen rechtvaardiging biedt voor het gebruik van geweld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/365630-24
Datum uitspraak: 24 december 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2000,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 december 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie, mrs. J.M. Pauwelussen en J.J. Smilde (hierna gezamenlijk aangeduid als: de officier van justitie), en van wat verdachte en zijn raadslieden, mrs. E. Köse en E. Kaya, naar voren hebben gebracht.

2.Algemene inleiding onderzoek Marsfit

Op donderdag 7 november 2024 werd in de Johan Cruijff ArenA in Amsterdam een voetbalwedstrijd gespeeld tussen Ajax en Maccabi Tel Aviv FC uit Israël. Zowel voorafgaand aan als na afloop van die wedstrijd zijn er rond de ArenA en in de binnenstad van Amsterdam ongeregeldheden ontstaan. Die ongeregeldheden hebben in binnen- en buitenland veel ophef veroorzaakt.
De onrust in de binnenstad van Amsterdam begon al op 6 november 2024, de dag voor de wedstrijd, en is vervolgens steeds verder opgelopen. Deze onrust lijkt te maken hebben gehad met – helaas niet ongebruikelijk – hooligangeweld, met de aanwezigheid en het gedrag van de supporters van Maccabi Tel Aviv in Amsterdam en met het bij een deel van de Nederlandse bevolking levende ongenoegen over de huidige situatie in Israël en Palestina. Naar aanleiding van de ongeregeldheden is de politie, onder leiding van het Openbaar Ministerie, opsporingsonderzoeken gestart. In het kader van het onderzoek genaamd Marsfit zijn diverse personen aangehouden, waaronder de verdachten die op 11 en 12 december 2024 terecht hebben gestaan. Aan hen zijn verschillende strafbare feiten ten laste gelegd, waaronder geweldsfeiten, hulp bij geweldpleging, groepsbelediging, diefstal met geweld en het voorhanden hebben van illegaal vuurwerk. De rechtbank heeft tot taak om onpartijdig, onafhankelijk en onbevooroordeeld vast te stellen of de gedragingen van de verdachten zijn aan te merken als strafbare feiten volgens de Nederlandse wetgeving en zo ja, welke straffen daarvoor op zijn plaats zijn.

3.Tenlastelegging

Verdachte wordt – kort gezegd – verweten dat hij zich op tijdstippen in de periode van 7 november 2024 tot en met 8 november 2024 in Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan
openlijke geweld tegen onbekend gebleven personen (feit 1) en diefstal met geweld van een sjaal (feit 2).
De volledige tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

4.Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

4.1.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van verdachte, nu het heeft gehandeld in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Daartoe is aangevoerd dat het Openbaar Ministerie alleen opsporings- en vervolgingsbeslissingen heeft genomen ten aanzien van personen uit het pro-Palestina kamp en niet ten aanzien van de supporters van Maccabi Tel Aviv, terwijl vanuit beide kanten strafbare feiten zijn gepleegd.
4.2.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft op de zitting toegelicht dat het Openbaar Ministerie onderzoek doet naar alle feiten en geweldsincidenten die zich hebben afgespeeld rond de voetbalwedstrijd van Ajax tegen Maccabi Tel Aviv. Dit onderzoek is nog in volle gang en daarom kan niet worden ingegaan op de concrete opsporingshandelingen die momenteel worden verricht. Het Openbaar Ministerie neemt pas een vervolgingsbeslissing indien sprake is van concreet bewijs en concrete verdachten. Dit betreft zowel personen van de pro-Palestina kant, als de supporters van Maccabi Tel Aviv. Volgens de officier van justitie is dan ook geen sprake van strijd met het gelijkheidsbeginsel.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat in artikel 167, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) aan het Openbaar Ministerie de bevoegdheid is toegekend zelfstandig te beslissen of naar aanleiding van een ingesteld opsporingsonderzoek vervolging moet plaatsvinden. De beslissing van het Openbaar Ministerie om tot vervolging over te gaan leent zich slechts in zeer beperkte mate voor een inhoudelijke toetsing door de rechter. Alleen in uitzonderlijke gevallen bestaat voor de rechter ruimte om het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolgingsbeslissing, namelijk wanneer het instellen of voortzetten van de vervolging onverenigbaar is met beginselen van een goede procesorde, zoals het gelijkheidsbeginsel.
Gelet op de toelichting die de officier van justitie op de zitting heeft gegeven, is de rechtbank van oordeel dat de beslissing om verdachte te vervolgen niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Volgens het Openbaar Ministerie wordt nog volop onderzoek gedaan naar de strafbare gedragingen rond de wedstrijd tussen Ajax en Maccabi Tel Aviv. Als uit dit onderzoek blijkt dat supporters van Maccabi Tel Aviv strafbare feiten hebben gepleegd, zal het Openbaar Ministerie (indien mogelijk) ook ten aanzien van die personen tot vervolging overgaan.
De rechtbank heeft geen enkele reden of aanwijzing om te twijfelen aan deze mededeling van het Openbaar Ministerie en de rechtbank acht het Openbaar Ministerie ontvankelijk in de vervolging van verdachte.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat beide feiten kunnen worden bewezen en heeft daartoe de relevante bewijsmiddelen opgesomd.
5.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 2, omdat niet kan worden bewezen dat verdachte opzet had op de wederrechtelijke toe-eigening van de sjaal. Ten aanzien van feit 1 heeft de verdediging geen bewijsverweer gevoerd.
5.3.
Oordeel van de rechtbank
5.3.1.
Oordeel over feit 1: openlijke geweldpleging
De rechtbank is op grond van de camerabeelden, zoals ook beschreven in het proces-verbaal daarover en de bekennende verklaring van verdachte op de zitting van oordeel dat verdachte openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen onbekend gebleven personen. De rechtbank concludeert dat feit 1 kan worden bewezen.
5.3.2.
Oordeel over feit 2: diefstal met geweld van de sjaal
De rechtbank is op grond van de camerabeelden, zoals ook beschreven in het proces-verbaal daarover en de bekennende verklaring van verdachte op de zitting van oordeel dat kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld. Op de camerabeelden, zoals die ook tijdens de zitting zijn getoond, is te zien dat verdachte op een persoon afloopt, de sjaal uit zijn handen trekt en deze persoon bij de keel pakt. Vervolgens loop verdachte weg met de sjaal in zijn handen. Uit deze gedragingen volgt dat verdachte het oogmerk had om zich de sjaal wederrechtelijk toe te eigenen. Het verweer van de verdediging wordt verworpen.

6.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in
bijlage IIvervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
op 8 november 2024 te Amsterdam openlijk, te weten op het Damrak, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen waarvan de identiteit onbekend is, welk geweld bestond uit het achterna rennen en/of het (vervolgens) schoppen en/of trappen tegen het lichaam en/of het slaan en/of vuistslagen geven tegen het lichaam van die personen, waarbij hij, verdachte,
- achter die personen aanrent,
- een persoon meermalen trapt en
- (vervolgens) een ander persoon schopt;
2.
op 8 november 2024 te Amsterdam, op de openbare weg, te weten het Damrak, een sjaal, die toebehoorde aan een persoon waarvan de identiteit onbekend is, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd vergezeld en gevolgd van geweld tegen een onbekend gebleven persoon, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om het bezit van het gestolene te verzekeren, door die persoon bij de keel te pakken en de sjaal uit zijn handen te trekken.

7.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

8.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.Motivering van de straf

9.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
9.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte een blanco strafblad heeft, dat hij samen met zijn vader een onderneming drijft en dat hij verantwoordelijkheid voor zijn daden heeft genomen. Verder heeft de verdediging aangevoerd dat het dossier geen bewijs bevat dat de slachtoffers letsel hebben opgelopen.
9.3.
Oordeel van de rechtbank
Algemene overweging
Zowel voor als na de wedstrijd van Ajax tegen Maccabi Tel Aviv hebben op diverse locaties in Amsterdam ernstige ongeregeldheden plaatsgevonden, waaronder de belaging en mishandeling van aanhangers van deze Israëlische voetbalclub. Naast deze publieke ongeregeldheden, zijn in een grote WhatsAppgroep van meer dan 900 leden (bekend als de Buurthuis2groep) beledigende teksten geuit over Joden en werd er opgeroepen tot geweld tegen Maccabi-supporters. Er zijn veel camerabeelden beschikbaar waaruit blijkt dat Maccabi-supporters werden geconfronteerd met grof geweld. Ook blijkt uit beelden dat er Palestijnse vlaggen door Maccabi-aanhangers van gevels zijn gescheurd en dat er beledigende leuzen en liederen werden gescandeerd gericht tegen ‘Arabieren’. Dit lijkt de al bestaande boosheid en frustratie over de huidige situatie in Israël en Palestina te hebben aangewakkerd.
Al deze elementen tezamen lijken er toe te hebben bijgedragen dat op ongekende wijze de vlam in de pan is geslagen. De gebeurtenissen hebben in binnen- en buitenland dan ook een grote schok teweeggebracht.
De rechtbank heeft bij de beoordeling van de verdenkingen uiteraard oog voor de context waarin de feiten zich hebben afgespeeld, maar benadrukt dat deze context geen enkele rechtvaardiging biedt voor het oproepen tot en gebruiken van fysiek geweld tegen de Israëlische supporters die te gast waren in Amsterdam voor een voetbalwedstrijd. Evenmin rechtvaardigt het de beledigingen die zijn geuit.
Naast de gewelddadigheden van de groep waar de verdachte al dan niet aan heeft bijgedragen heeft de rechtbank ook gekeken naar de specifieke rol die een bepaalde verdachte heeft gehad ten aanzien van het geweld en of hij daarbij behulpzaam is geweest.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging. Met een groep van meerdere mannen heeft hij op het Damrak supporters van Maccabi Tel Aviv aangevallen. Op het moment dat één van de slachtoffers op de grond lag, heeft verdachte hem meermalen getrapt. Vervolgens heeft hij een andere persoon, die ook op de grond lag, geschopt. In welke mate er letsel is ontstaan kan de rechtbank niet vaststellen. Daar bevindt zich geen informatie over in het dossier. Door deel te nemen aan het geweld (waarin verdachte een aanzienlijke rol had) heeft verdachte de lichamelijke integriteit van de slachtoffers in ernstige mate geschonden. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal met geweld van een sjaal van een Maccabi-supporter. Zowel in binnen- als in het buitenland is geschokt gereageerd op het buitensporige geweld tegen de Maccabi-supporters. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij aan dit geweld heeft bijgedragen.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 28 november 2024. Hieruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke misdrijven.
Strafoplegging
De rechtbank overweegt dat voor het plegen van openlijk geweld aan first offenders doorgaans taakstraffen worden opgelegd. Gelet op de ernst van de feiten en de context waarin deze zich hebben afgespeeld, zoals hierboven weergegeven, is de rechtbank van oordeel dat niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Alles overwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 1 maand met aftrek van voorarrest passend en geboden is.

10.Beslag

Onder verdachte is een telefoon (goednummer [nummer] ) in beslag genomen. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat deze telefoon aan hem moet worden teruggeven.

11.Vorderingen van de benadeelde partijen

Bij de rechtbank zijn 49 verzoeken tot schadevergoeding ingediend. De lijst met namen van de 49 benadeelde partijen is opgenomen in
bijlage IIIdie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen in hun vorderingen niet ontvankelijk verklaard dienen te worden. De verdediging heeft geen standpunt ingenomen.
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partijen in hun vorderingen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard, omdat niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met de bewezen verklaarde feiten.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 63, 141 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
Ten aanzien van feit 2:
diefstal, vergezeld en gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
1 (één) maand.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de opgelegde vrijheidsstraf.
Gelast de teruggave aan [verdachte] van de telefoon met goednummer [nummer] .
Verklaart de benadeelde partijen [namen benadeelde partijen] niet-ontvankelijk in hun vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partijen en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.M. Berkhout, voorzitter,
mrs. G. Oldekamp en M. Vaandrager, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. van Gerven, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 december 2024.