ECLI:NL:RBAMS:2024:815

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 februari 2024
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
13/186873-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop en witwassen van cocaïne door verdachte gedurende een periode van negen maanden

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 februari 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich gedurende een periode van negen maanden schuldig heeft gemaakt aan de verkoop van in totaal 17 kilo cocaïne en het voorhanden hebben van 3 kilo cocaïne. Daarnaast heeft de verdachte een bedrag van € 55.900,- gewitgewassen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek dat leidde tot de ontdekking van de betrokkenheid van de verdachte bij de handel in cocaïne via cryptotelefoons en de Sky-chatapplicatie. Tijdens de zitting op 25 januari 2024 heeft de verdachte bekend dat hij de gebruiker was van de betrokken Sky-accounts en dat hij de berichten die in het dossier zijn opgenomen, heeft verstuurd. De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, met uitzondering van een onderdeel van de tenlastelegging waar hij van is vrijgesproken. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de gevolgen voor de samenleving in haar overwegingen meegenomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/186873-23
Datum uitspraak: 8 februari 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1977,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] , thans gedetineerd te: P.I. [detentieplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
25 januari 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. H.H. Hoekstra, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S.T.M. Eijsbouts, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt er na wijziging van de tenlastelegging op de zitting – kort gezegd – van beschuldigd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan:
1. (mede)plegen van handel in, althans het aanwezig hebben van, cocaïne in de periode van 13 juni 2020 tot en met 9 maart 2021, te weten:
- (ongeveer) 5 kilo cocaïne in de periode van 11 augustus 2020 tot en met
12 augustus 2020;
- (ongeveer) 4 kilo cocaïne op of omstreeks 14 augustus 2020;
- (ongeveer) 5 kilo cocaïne in de periode van 20 november 2020 tot en met
24 november 2020 en
- (ongeveer) 7 kilo cocaïne in de periode van 14 februari 2021 tot en met
16 februari 2021;
2. het opzettelijk aanwezig hebben van 3 kilo cocaïne op 29 juni 2020;
3. het (mede)plegen van strafbare voorbereidingshandelingen ten aanzien van misdrijven als bedoeld in artikel 10, vierde of vijfde lid, van de Opiumwet, in de periode van 13 juni 2020 tot en met 9 maart 2021;
4. witwassen van een geldbedrag van € 55.900,- op 14 december 2020.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in de bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten. De officier van justitie heeft daarbij betoogd dat verdachte kan worden vrijgesproken van het ten laste gelegde in feit 3 dat ziet op het onderdeel:
‘binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne’.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van het ten laste gelegde onderdeel onder feit 1 dat ziet op de handel in cocaïne op 14 augustus 2020 en ten aanzien van feit 2. Ook heeft de raadsvrouw betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het in feit 3 ten laste gelegde onderdeel:
‘binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van één of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne’.
Ten aanzien van de overige ten laste gelegde feiten onder 1, 3 en 4 heeft de raadsvrouw gesteld zich te refereren aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Identificatie Sky-accounts [Sky-account nummer 1] en [Sky-account nummer 2] en bruikbaarheid berichten
Identificatie
De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of bewezen kan worden dat verdachte de gebruiker is geweest van de door het Openbaar Ministerie aan hem toegeschreven Sky-accounts [Sky-account nummer 1] en [Sky-account nummer 2] .
Verdachte heeft ter terechtzitting van 25 januari 2024 bekend dat hij de gebruiker is geweest van de Sky-accounts [Sky-account nummer 1] en [Sky-account nummer 2] en dat hij alle berichten afkomstig van die accounts die zich in het dossier bevinden heeft verstuurd in de periode van in de periode van 13 juni 2020 tot en met 9 maart 2021. [1] De rechtbank stelt, op basis van de bekennende verklaring op dat punt, vast dat de Sky-accounts in voornoemde periode in gebruik waren bij verdachte en dat hij met die accounts de berichten die zich in het dossier bevinden, heeft verstuurd.
Bruikbaarheid berichten
De rechtbank merkt allereerst op dat zij zich ervan bewust is dat het bij de duiding van de Sky-chatberichten aankomt op de context en dat berichten niet zelden op verschillende manieren kunnen worden geïnterpreteerd. Bij de interpretatie dient behoedzaamheid te worden betracht. In het licht van deze overwegingen heeft de rechtbank de berichten in het dossier beoordeeld.
4.3.2
Bewezenverklaring op basis van de bekennende verklaring (feiten 1, 3 en 4)
4.3.2.1 De bewijsmiddelen
Nu verdachte het feit onder 1 (deels) en de feiten onder 3 en 4 heeft bekend en de raadsvrouw ten aanzien van die feiten geen vrijspraak heeft bepleit, kan op grond van artikel 359 derde lid van het Wetboek van Strafvordering met de hierna genoemde opgave van bewijsmiddelen [2] worden volstaan:
Ten aanzien van de feiten 1, 3 en 4:
1. De bekennende verklaring die verdachte ter terechtzitting van 25 januari 2024 heeft afgelegd zoals neergelegd in het proces-verbaal van die terechtzitting.
Ten aanzien van de feiten 1 en 3:
2. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 17911729, p. 0032-0036, p. 0038-0043 en p. 0045-0053.
Ten aanzien van feit 4:
3. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 17911729, p. 0044-0045.
4.3.2.2 Overweging ten aanzien van feit 1
De rechtbank acht, op basis van vorengenoemde bewijsmiddelen, bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het verkopen van:
- 5 kilo cocaïne in de periode van 11 augustus 2020 tot en met 12 augustus 2020;
- 5 kilo cocaïne in de periode van 20 november 2020 tot en met 24 november 2020 en
- 7 kilo cocaïne in de periode van 14 februari 2021 tot en met 16 februari 2021.
Medeplegen feiten 1 en 3
Uit de Sky-chatberichten in het dossier blijkt dat verdachte met meerdere andere gebruikers van Sky-accounts contact heeft ten behoeve van de handel in cocaïne en dat daarbij sprake was van een intensieve samenwerking. Hieruit leidt de rechtbank af dat verdachte de ten laste gelegde gedragingen in de feiten 1 en 3 steeds tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen heeft gepleegd.
4.3.2.3 Overweging ten aanzien van feit 3
Daarnaast acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen ten aanzien van misdrijven als bedoeld in artikel 10, vierde lid, van de Opiumwet in de periode van 13 juni 2020 tot en met 9 maart 2021. Verdachte heeft immers meerdere cryptotelefoons voorhanden gehad, waarop een Sky-chatapplicatie was geïnstalleerd en waarmee hij met verschillende Sky-gebruikers gesprekken heeft gevoerd over de verkoop, aflevering en verstrekking van cocaïne.
Partiële vrijspraak
De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsvrouw, van oordeel dat het onderdeel in de tenlastelegging:
‘binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van één of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne’niet bewezen kan worden, zodat verdachte van dat onderdeel wordt vrijgesproken.
4.3.2.4 Overweging ten aanzien van feit 4
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich op 14 december 2020 schuldig heeft gemaakt aan witwassen van een geldbedrag van € 55.900,-. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank heeft bewezen verklaard dat verdachte zich gedurende een periode van negen maanden meermalen schuldig heeft gemaakt aan het verkopen van cocaïne, het voorhanden hebben van cocaïne en het verrichten van voorbereidingshandelingen tot de verkoop van cocaïne, door gebruik te maken van cryptotelefoons en middels de Sky-chatapplicatie te communiceren met anderen over deze handel. Verdachte heeft verklaard dat hij het geldbedrag in opdracht van iemand heeft overgedragen aan een ander. Verdachte heeft daar verder niets over willen verklaren. Uit het dossier blijkt dat verdachte via een Sky-chat opdracht kreeg van de gebruiker met Sky-account [Sky-account nummer 3] om het geldbedrag over te geven aan een ander. Gebleken is verder dat verdachte met de gebruiker van dit Sky-account ook contact onderhield over de handel in cocaïne. De rechtbank overweegt dat, gelet op de hoogte van het geldbedrag, alsmede het gegeven dat verdachte ermee bekend was dat de gebruiker van voornoemd Sky-account, van wie hij de opdracht kreeg het geldbedrag aan een ander over te dragen, zich (ook) bezighield met de handel in cocaïne, verdachte op zijn minst redelijkerwijs moest vermoeden dat het geldbedrag van enig misdrijf afkomstig was.
4.3.3
Het oordeel over het overige ten laste gelegde
4.3.3.1 Vrijspraak van feit 1, met betrekking tot de verweten cocaïnehandel op 14 augustus 2020
De rechtbank is, met de raadsvrouw en anders dan de officier van justitie, van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte op 14 augustus 2020 (ongeveer) 4 kilo cocaïne heeft verkocht. De rechtbank overweegt als volgt. Uit het betreffende Sky-chatgesprek van 14 augustus 2020 tussen verdachte en de gebruiker van het Sky-account [Sky-account nummer 4] blijkt dat zij spreken over het kopen van blokken cocaïne. Zij hebben het namelijk over
“boli”(waarvan bekend is dat dit cocaïne uit Bolivia betreft) en
“colo”(cocaïne uit Colombia) en ook wordt er een geldbedrag genoemd. Uit de gesprekken maakt de rechtbank ook op dat verdachte de blokken kennelijk niet zelf in handen heeft. Verdachte zegt namelijk in antwoord op de vraag van [Sky-account nummer 4] of hij de vier blokken ‘boli’ heeft:
“No there not here. They in Belgium”. Nu ook niet uit de berichten blijkt dat de verkoop van cocaïne daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, kan niet bewezen worden dat verdachte op 14 augustus 2020 vier kilo cocaïne heeft verkocht dan wel voorhanden heeft gehad.
Verdachte wordt daarom van dit onderdeel in feit 1 vrijgesproken.
4.3.3.2 Bewezenverklaring van feit 2, het aanwezig hebben van 3 kilo cocaïne op
29 juni 2020
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Op 29 juni 2020 vindt het volgende chatgesprek plaats tussen verdachte ( [Sky-account nummer 1] ) en de gebruiker van het Sky-account [Sky-account nummer 4] . [3]
Om 10:47 uur stuurt verdachte een foto van zeer waarschijnlijk een blok cocaïne voorzien van stempel ‘2020’.
Verdachte:
“Friend you see this”
[Sky-account nummer 4] :
“Only foto see. You have it?”
Verdachte:
“Ok I can get this”
[Sky-account nummer 4] :
“Price, make 2 peases ready”
Verdachte:
“So three in total. From yesterday. And 2 of this”
[Sky-account nummer 4] :
“2 Kilo from 2020. 1 kg Platos”
Verdachte:
“Ok. Friend 2020 gone. What time you here you think”
[Sky-account nummer 4] :
“How gone? Take extra money”
Verdachte:
“It’s crisis friend if somebody come they take”
[Sky-account nummer 4] :
“You told me, you have blok, now I take it money”
Verdachte:
“Yes and then I send it’s gone”
Verdachte:
“Wait I can get ak”
[Sky-account nummer 4] :
“When?”
Verdachte stuurt een foto van een blok vermoedelijk cocaïne voorzien van stempel ‘ [nummer] ’.
Verdachte:
“2 you need”
[Sky-account nummer 4] :
“4”, “from plate only 500 gr friend”, “This [nummer] you bring me 4 than”
Verdachte:
“Yes”, “And 500 gr plate”
[Sky-account nummer 4] :
“I come son 15min son”
Verdachte:
“Ok”, “I’m home”, “He here only 2ak”, “And another one but breken”
“Gravy people”, “My friend is here”, “So 3 am”, “ [nummer] ”
[Sky-account nummer 4] :
“Ok”
De rechtbank maakt uit deze gesprekken op dat door verdachte en de gebruiker van het Sky-account [Sky-account nummer 4] op 29 juni 2020 wordt afgesproken dat deze gebruiker twee blokken cocaïne voorzien van stempel ‘ [nummer] ’ en een ander blok dat kapot is, dus in totaal drie blokken cocaïne, bij verdachte komt ophalen. De gebruiker van Sky-account [Sky-account nummer 4] zegt tegen verdachte dat hij er over 15 minuten is:
“I come son 15min son”. Waarop verdachte zegt:
“Ok”, “My friend is here”. Kennelijk is de cocaïne bij verdachte geleverd. Uit de gesprekken leidt de rechtbank af dat verdachte drie blokken cocaïne voorhanden heeft gehad op 29 juni 2020.
4.3.3.3 Eendaadse samenloop
Ten aanzien van de bewezen verklaarde feiten 1, 2 en 3 is sprake van eendaadse samenloop.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in 4.3 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
ten aanzien van feit 1:
op tijdstippen gelegen in de periode van 13 juni 2020 tot en met 9 maart 2021 te Amstelveen en/of te Zevenbergschenhoek, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), telkens opzettelijk heeft verkocht:
- - 5 kilo cocaïne in de periode van 11 augustus 2020 tot en met 12 augustus 2020 en
- 5 kilo cocaïne in de periode van 20 november 2020 tot en met 24 november 2020 en
- - 7 kilo cocaïne in de periode van 14 februari 2021 tot en met 16 februari 2021;
ten aanzien van feit 2:
op 29 juni 2020 te Amstelveen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 3 kilo cocaïne;
ten aanzien van feit 3:
op tijdstippen gelegen in de periode van 13 juni 2020 tot en met 9 maart 2021 te Amstelveen en/of te Zevenbergschenhoek tezamen en in vereniging met (een) ander(en), om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren en verstrekken van hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, voor te bereiden en/of te bevorderen, telkens voorwerpen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en zijn mededader(s) wisten, dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten,
immers hebben hij, verdachte en/of een of meer van zijn mededaders telkens opzettelijk daartoe:
- cryptotelefoons met de IMEI-nummer(s) [imei-nummer 1] en [imei-nummer 2]
voorhanden gehad en
- op die telefoons een Sky-chatapplicatie geïnstalleerd en gebruikt en
- als gebruiker van Sky-ID [Sky-account nummer 1] en Sky-ID [Sky-account nummer 2] op de Sky-applicatie gesprekken gevoerd met anderen, over de verkoop van hoeveelheden cocaïne en klaarleggen en overdragen van die cocaïne en de resterende voorraad cocaïne en
- als gebruiker van Sky-ID [Sky-account nummer 1] en Sky-ID [Sky-account nummer 2] op de Sky-applicatie gesprekken gevoerd over de betaling van hoeveelheden cocaïne en
- foto's van hoeveelheden cocaïne verzonden en/of doorgestuurd naar anderen;
ten aanzien van feit 4:
op 14 december 2020 te Amstelveen, een geldbedrag van 55.900 euro voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, terwijl hij, verdachte, redelijkerwijs moest vermoeden dat dat geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de haar onder 1, 2, 3 en 4 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3,5 jaar, met aftrek van voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht bij het bepalen van de strafmaat rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich in een periode van negen maanden schuldig gemaakt aan het verkopen van in totaal 17 kilo cocaïne en daarnaast heeft hij in die periode 3 kilo cocaïne voorhanden gehad. Voorts heeft verdachte een groot geldbedrag van € 55.900,- witgewassen.
In het algemeen geldt voor drugs zoals cocaïne, dat zij in hoge mate verslavend zijn en een ernstige bedreiging vormen voor de gezondheid van de gebruikers hiervan. De handel in en het gebruik van harddrugs leiden tot allerlei vormen van criminaliteit en dragen bij aan onveiligheidsgevoelens in de samenleving. Verdachte heeft door zijn handelen hieraan bijgedragen. Verdachte heeft alleen oog gehad voor zijn eigen financiële gewin, zonder stil te staan bij de nadelige consequenties van zijn gedrag voor anderen.
Daarnaast vormt witwassen een bedreiging van de maatschappelijke orde en tast het de integriteit aan van het financiële en economische verkeer. Door het witwassen van crimineel vermogen wordt de onderliggende criminaliteit, zoals in dit geval de handel in verdovende middelen, gefaciliteerd.
Voor het plegen van dergelijke kwalijke feiten worden daarom ook hoge straffen opgelegd. De rechtbank stelt voorop dat op grond van de LOVS oriëntatiepunten alleen al voor feit 1, het verkopen van 17 kilo cocaïne, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 40 tot 50 maanden op zijn plaats zou zijn. Daarbij dient eveneens in aanmerking te worden genomen dat er naast dit feit ook nog het voorhanden hebben van drie kilo cocaïne (feit 2), het verrichten van voorbereidingshandelingen ten behoeve van het plegen van Opiumwet delicten (feit 3) en een witwasdelict (feit 4) bewezen is geacht. De rechtbank houdt er rekening mee dat voor de feiten 1, 2 en 3 geldt dat sprake is van eendaadse samenloop.
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 6 november 2023. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat het opleggen van
een gevangenisstraf van drie jaarpassend en geboden is.
Verdachte heeft verklaard dat hij zich vanwege zijn hoge schulden heeft begeven in het criminele circuit. Nu gebleken is dat de schuldenlast van verdachte alleen nog maar is toegenomen ziet de rechtbank hierin aanleiding om een gedeelte van de gevangenisstraf,
één jaar, voorwaardelijkop te leggen, met een proeftijd van drie jaar. Dit dient als stok achter de deur om verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst wederom schuldig te maken aan een strafbaar feit.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 55, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.Beslissing

Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3:
eendaadse samenloop van
feit 1
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3
medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
ten aanzien van feit 4:
witwassen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
3 (drie) jaar.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte, groot
1 (één) jaar, van deze gevangenisstraf
niet ten uitvoer gelegdzal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een proeftijd van 3 (drie) jaar vast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.L.C.M. Ficq, voorzitter,
mrs. D. van den Brink en I. Mannen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.R. Baart, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 8 februari 2024.
[...]

Voetnoten

1.Het proces-verbaal ter terechtzitting van 25 januari 2024.
2.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
3.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 17911729, p. 0030-0032.