2.10.In een brief van 5 juli 2024 heeft ING de bankrelatie met [eiser] opgezegd, met een opzegtermijn van drie maanden. ING heeft meegedeeld zij via Mijn ING en de Mobiel Bankieren App en per e-mail aan [eiser] vragen heeft gesteld over het betalingsverkeer op zijn bankrekening en vragen over [bedrijf 3] , omdat het saldo op deze bankrekening grotendeels wordt gevoed door de zakelijke rekeningen van deze entiteit en in mindere mate door die van [bedrijf 4] , waarvan [eiser] tot 6 mei 2024 uiteindelijk belanghebbende en bestuurder was. Voorts heeft ING – samengevat – geschreven dat [eiser] in zijn schriftelijke reactie van 9 februari 2024 de transacties op zijn particuliere rekening heeft toegelicht en onderbouwd, maar ervoor gekozen heeft de vragen over [bedrijf 3] en [bedrijf 3] niet te beantwoorden en meegedeeld dat in de toekomst ook niet te zullen doen.
Voorts staat in de brief dat ING aan de hand van eigen onderzoek heeft geconcludeerd dat [bedrijf 4] en [bedrijf 3] (hierna [bedrijf 4] c.s.) betrokken zijn bij de handel in designerdrugs en daarover niet transparant zijn geweest. In de brief staat dat [bedrijf 4] c.s. nog steeds niet transparant is en ING heeft geconstateerd dat:
- de website ‘ [naam website 2] ’ die [bedrijf 4] stelt te exploiteren veelal buiten gebruik was (en nu ook is), maar desondanks ontving zij een aanzienlijke hoeveelheid betalingen op haar zakelijke rekening;
- toen deze website in mei 2022 wél tijdelijk online was, de prijzen van de aangeboden artikelen ver boven marktconform waren, maar desalniettemin orders werden geplaats door particulieren uit verschillende Europese landen;
- [bedrijf 4] geen facturen kon overleggen om aannemelijk te maken dat zij tandcosmetische producten zou verkopen. De overgelegde facturen waren ondoorzichtig, danwel gebrekkig;
- [bedrijf 4] bleef volhouden dat zij alleen tand-cosmetische producten zou verkopen, maar dit niet aannemelijk kon maken. Zelfs nadat [bedrijf 4] in een jegens Bunq gevoerde kortgedingprocedure had erkend via [internetsite 3] designer drugs te verkopen, hetgeen uitdrukkelijk uit het gepubliceerde vonnis bleek (ECLI:NL:RBAMS:2022:5379), bleef ING van [bedrijf 4] ontwijkende antwoorden op haar vragen ontvangen;
- de website die [bedrijf 3] stelde te exploiteren ( [internetsite 2] ) klanten in het betaalscherm verzoekt hun betaling te verrichten naar een Spaanse bankrekening op naam van [bedrijf 5] SL. Desondanks zijn er sinds februari 2023 enorme hoeveelheden betalingen verricht op de ING rekening van [bedrijf 3] B.V. die sterke gelijkenissen vertonen met de ‘ [naam website 1] -betalingen’ die eerder op de bankrekening van [bedrijf 4] werden ontvangen;
- [bedrijf 4] c.s. designerdrugs verkochten, onder meer in diverse Europese
landen waar de drugs inmiddels verboden zijn. Zo vinden er betalingen plaats op de rekeningen van [bedrijf 4] c.s. vanuit België, het Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk, Italië, Zwitserland en Polen. Voor deze landen geldt dat designerdrugs verboden zijn;
- [bedrijf 4] c.s. na de opzeggingen geen, althans volstrekt onvoldoende, medewerking hebben verleend aan het doorlopend cliëntenonderzoek dat ING in het kader van haar verplichtingen uit hoofde van de Wet op het financieel toezicht (Wft) en de Wwft dient te verrichten;
- bovenstaande omstandigheden rechtvaardigden dat ING de bankrelaties met [bedrijf 4] , [bedrijf 3] en [bedrijf 2] B.V. heeft opgezegd. Immers, ING heeft een groot belang bij naleving van de Wft en Wwft. Door het gebrek aan vertrouwen in bovengenoemde entiteiten, hun handelen in strijd met het ESR (Environmental Social Risk)-beleid van ING, maar ook vanwege het risico dat de reputatie van ING wordt geschaad kan van ING niet gevergd worden dat de klantrelaties worden voortgezet;
- [eiser] als bestuurder van [bedrijf 4] onjuiste informatie heeft verstrekt bij het aanvragen van een rekening voor deze entiteiten, nu vast is komen te staan dat [bedrijf 4] handelde in designer drugs. Een bijkomende omstandigheid is dat [eiser] als bestuurder van het reeds uitgeschreven [bedrijf 4] bekend was met het beleid van ING omtrent designer drugs.
ING heeft voorts in haar brief te kennen gegeven dat in het verlengde hiervan en met inachtneming van de omstandigheid dat het geld op de particuliere bankrekening van [eiser] grotendeels afkomstig is van [bedrijf 4] c.s. het cliëntonderzoek ING niet in staat stelt te controleren dat de verrichte transacties overeenkomen met de kennis en het risicoprofiel dat ING van [eiser] heeft (artikel 3 lid 2 onder d Wwft). Er is daarnaast volgens ING sprake van een onacceptabel risico in de zin van de Wwft door het verstrekken van onjuiste informatie bij de aanvraag van de betaalrekening van [bedrijf 4] waardoor het doel en de beoogde aard van de zakelijke relatie niet kan worden vastgesteld (artikel 3 lid 2 onder c Wwft). ING heeft tot slot geconcludeerd dat zij verplicht is de bankrelatie te beëindigen op grond van artikel 5 lid 3 Wwft, dat de voor een bankrelatie vereiste vertrouwensbasis niet meer aanwezig en zij de bevoegdheid tot opzegging ontleent aan artikel 35 van de Algemene Bankvoorwaarden (ABV).