ECLI:NL:RBAMS:2024:803

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 februari 2024
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
13-656963-11
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor een terbeschikkinggestelde met complexe problematiek

Op 1 februari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1973, die sinds 2012 onder de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met dwangverpleging valt. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de termijn van de tbs met twee jaar te verlengen, toegewezen. De terbeschikkinggestelde heeft een complexe problematiek, waaronder een licht verstandelijke beperking en verschillende psychische stoornissen. Hij verblijft momenteel op de Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) en heeft sinds 18 september 2023 onbegeleid verlof. De rechtbank heeft de positieve ontwikkelingen in de behandeling en het risicomanagement meegewogen, maar ook het hoge recidiverisico bij het wegvallen van de huidige maatregel. De rechtbank oordeelt dat de veiligheid van anderen eist dat de maatregel wordt verlengd, gezien de nog actuele kernproblematiek en de noodzaak voor een gefaseerde opbouw van vrijheden. De rechtbank heeft het verzoek van de raadsvrouw om de behandeling aan te houden en een zorgmachtiging voor te bereiden afgewezen, omdat het nog te vroeg is voor alternatieven. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij de jongste rechter niet in staat was om de beslissing mede te ondertekenen.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13-656963-11
Beslissing op de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 7 december 2023 in de zaak tegen:

[terbeschikkinggestelde] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1973,
thans verblijvende op de Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) te [locatie 1] ,
die bij vonnis van deze rechtbank van 3 januari 2012 ter beschikking werd gesteld, teneinde van overheidswege te worden verpleegd, welke terbeschikkingstelling, waarvan de verpleging van overheidswege voorwaardelijk was beëindigd en waarvan bij beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 12 november 2020 de hervatting van de verpleging van overheidswege is bevolen, laatstelijk bij beslissing van deze rechtbank van 14 juni 2022 voor de tijd van twee jaar werd verlengd. Bij beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 9 maart 2023 is genoemde beslissing bevestigd met aanvulling en verbetering van gronden.

De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde terbeschikkingstelling met twee jaar.

De procesgang

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het op 8 november 2023 op grond van artikel 6:6:12, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met twee jaar, alsmede de daarbij overgelegde wettelijke aantekeningen;
  • het advies van het Adviescollege Verloftoetsing TBS (AVT) van 27 oktober 2023.
De rechtbank heeft op 1 februari 2024 de officier van justitie mr. J. Ang, de terbeschikkinggestelde en diens raadsvrouw, mr. I. Marjanovic, advocaat te Den Haag, alsmede de deskundige [naam] , verbonden aan Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) [locatie 2] , op de openbare terechtzitting gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De beoordeling

Aan genoemd advies van Fivoor FPC [locatie 2] van 8 november 2023 wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Kernproblematiek
Betrokkene is een 50-jarige man met een licht verstandelijke beperking (LVB), een persoonlijkheidsstoornis met narcistische, antisociale en borderline trekken, een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis en een stoornis in het gebruik van cocaïne en alcohol. Betrokkene is op 3 januari 2012 veroordeeld tot de maatregel van tbs met dwangverpleging vanwege feitelijke aanranding van de eerbaarheid. Hij pleegde het indexdelict in zijn proeftijd van een eerder delict (veroordeling in 2009 wegens verkrachting).
Behandelverloop en risicotaxatie
Betrokkene verblijft sinds 2012 in de tbs. Na acht jaar behandeling bij FPC [locatie 3] en meerdere resocialisatiepogingen, wordt de dwangverpleging vanuit een voorwaardelijke beëindiging op 12 november 2020 hervat wegens het structureel schenden van voorwaarden. Op 17 juni 2021 wordt betrokkene opgenomen in FPC [locatie 2] vanuit [locatie 3] , waar men geen mogelijkheid meer zag voor een nieuwe resocialisatiepoging.
De behandeling van betrokkene richt zich op het reduceren van de risico's door rekening te houden met de licht verstandelijke beperking en door specifieke LVB-modules te indiceren op risicofactoren op het gebied van seksueel grensoverschrijdend gedrag, middelengebruik, assertiviteit en vaardigheden. Het resultaat van de behandeling is onder andere dat zijn probleemoplossende vaardigheden verbeterd zijn, evenals zijn coping- en sociale vaardigheden; hij vraagt eerder om hulp, geeft meer openheid en houdt zich meer bezig met beschermende activiteiten en factoren. Het risicomanagement wordt extern vormgegeven door antipsychotica in depotvorm, toezicht middels urinecontroles op middelengebruik, sturing en begrenzing en het inzetten van vroegsignalering door het behandelteam.
De kliniek beschikt over een machtiging om betrokkene onbegeleid verlof te verlenen. De recreatieve verloven vinden sinds 18 september 2023 onbegeleid plaats, evenals de sociale verloven. Hij geniet van het buiten zijn en de verloven verlopen goed. Hij houdt zich aan de afspraken en laat geen risicovol gedrag zien.
In zorg, binnen FPC [locatie 2] met onbegeleid verlof, is het risico op gewelddadige recidive laag tot matig. Het risico zit voornamelijk in het niet nakomen van afspraken zoals het abstinent blijven van middelen, het beperkte probleeminzicht van betrokkene en zijn beperkte copingvaardigheden. Daarnaast is zijn zelfoverschatting risicoverhogend. Het risico wordt beperkt door de aanwezigheid van extern risicomanagement in de vorm van hulpverlening en toezicht. Op basis van het functioneren van betrokkene in het afgelopen jaar in combinatie met de statistische factoren uit de voorgeschiedenis is er bij betrokkene sprake van een gemiddeld risico op seksuele recidive.
In zorg, bij FPA [locatie 1] met transmuraal verlof, is het risico op gewelddadige recidive laag tot matig. Alhoewel er sprake blijft van hulpverlening, neemt het toezicht enigszins af. Hiernaast zal betrokkene kennis moeten maken met een nieuw behandelteam dat hij om hulp moet vragen bij probleemsituaties of oplopende spanning. Er is momenteel nog geen sprake van een passende werksituatie of vrijetijdsinvulling in deze omgeving. Er bestaat een kans dat betrokkene zichzelf overschat op deze levensgebieden.
Uit zorg, bij het volledig wegvallen van de tbs-maatregel, is het risico op gewelddadige recidive hoog. Seksueel grensoverschrijdend gedrag is tot stand gekomen in een periode van psychotische ontregeling, die uitgelokt kan worden door (hard)drugsgebruik of spanningen. Als de beschermende factoren van het huidige kader wegvallen, is de kans groot dat betrokkene terugvalt in middelengebruik. Er is uit zorg onvoldoende zicht op hem en zijn netwerk is onvoldoende in staat om vroegsignalen tijdig op te vangen.
Koers en advies
Betrokkene is in het kader van transmuraal verlof aangenomen bij FPA [locatie 1] en laat zien dat het risicomanagement voldoende kan worden vormgegeven in de huidige verloffase. Daarna wordt via begeleid wonen bekeken of uiteindelijk zelfstandig wonen haalbaar is.
De kliniek adviseert de huidige maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaar te verlengen. De kernproblematiek die ten grondslag ligt aan het indexdelict is nog actueel. Daarbij is er sprake van een hoog recidiverisico bij het wegvallen van de huidige maatregel/zorg en toezicht. De afwikkeling van het behandel- en resocialisatietraject neemt nog meer dan twee jaar in beslag.
De deskundige heeft dit advies op de openbare terechtzitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld en verder als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
Betrokkene heeft hard gewerkt in de kliniek en hij heeft grote stappen gezet tijdens de behandeling. Het resultaat is dat betrokkene nu met transmuraal verlof in FPA [locatie 1] verblijft.
Betrokkene heeft begeleiding nodig om de hem geleerde technieken ook buiten de kliniek te leren toepassen. Op termijn werken we toe naar begeleid wonen, maar dat traject gaat nog zeker twee jaar duren.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij haar vordering tot verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaar.
De raadsvrouw heeft primair verzocht de behandeling van de vordering aan te houden om de officier van justitie te verzoeken een zorgmachtiging voor te bereiden. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht de vordering tot verlenging toe te wijzen, maar deze te beperken tot één jaar en de reclassering opdracht te geven om de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege te onderzoeken.
De rechtbank is – gelet op het advies, het verhandelde ter zitting en de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht – van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt. De kernproblematiek van de terbeschikkinggestelde is nog actueel en het recidiverisico bij het wegvallen van het huidige toezicht en de zorg is hoog. Er zijn positieve ontwikkelingen, zoals de overplaatsing van de terbeschikkinggestelde naar de FPA in [locatie 1] , maar er zijn nog valkuilen. Het wordt van belang geacht dat de terbeschikkinggestelde het te volgen traject geleidelijk, met kleine stapjes, vervolgt. Een gefaseerde opbouw van de vrijheden, onder toezicht en met controle, is essentieel.
De maatregel van terbeschikkingstelling duurt al tien jaar en het is juist - zoals de raadsvrouw stelt - dat de proportionaliteit en subsidiariteit in ogenschouw moeten worden genomen. Daarbij moet ook worden gekeken naar de aard van de stoornis en de ernst van het recidiverisico. Alles overwegende is het voortduren van de maatregel naar het oordeel van de rechtbank niet disproportioneel. Uit het verlengingsadvies blijkt dat de terbeschikkinggestelde nog niet zonder dwangkader kan. Er is een duidelijk traject, de terbeschikkinggestelde is op de goede weg en heeft al veel stappen gezet. Maar de terbeschikkinggestelde zal de verloven eerst nog geleidelijk moeten uitbouwen. Het is dan ook van belang om die stappen binnen de huidige setting te zetten. Een zorgmachtiging biedt daarvoor onvoldoende kader. Het is op dit moment nog te vroeg om naar alternatieven te kijken, zodat ook aan het subsidiariteitsvereiste nog is voldaan. De rechtbank zal het verzoek tot aanhouding van de behandeling om de officier van justitie te verzoeken een zorgmachtiging voor te bereiden dan ook afwijzen. Het is ook niet de verwachting dat de terbeschikkinggestelde het te volgen traject binnen één jaar zal hebben doorlopen. Daarom acht de rechtbank een verlenging van de maatregel van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar noodzakelijk.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek tot aanhouding van de zaak om de mogelijkheid van een zorgmachtiging of van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege te laten onderzoeken af.
De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [terbeschikkinggestelde] met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. W.M.C. van den Berg, voorzitter,
mrs. I. Mannen en J.I.M. Kuin, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van Randeraat, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 februari 2024.
De jongste rechter is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
.