ECLI:NL:RBAMS:2024:802

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 februari 2024
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
13-057020-04
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor schizofrene man met complexe problematiek

Op 15 februari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak van een ter beschikking gestelde man, geboren in 1983, die sinds 2005 onder toezicht staat. De officier van justitie heeft een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar, gebaseerd op adviezen van deskundigen die de complexe problematiek van de betrokkene hebben beoordeeld. De rechtbank heeft de vordering toegewezen, waarbij de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen als belangrijkste overwegingen zijn genoemd. De betrokkene lijdt aan schizofrenie, heeft een licht verstandelijke beperking en vertoont verward gedrag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene blijvend afhankelijk is van externe structuur en begeleiding, en dat zijn recidiverisico hoog blijft zonder adequate behandeling en toezicht. De deskundigen hebben geadviseerd om de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen, en de rechtbank heeft deze adviezen gevolgd. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de officier van justitie, de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman en deskundigen, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13-057020-04 en 23-003072-04
Beslissing op de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 29 december 2023 in de zaak tegen:

[betrokkene] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
thans verblijvende in [detentieplaats] , [afdeling] , te [plaats] ,
die bij arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 25 januari 2005 ter beschikking werd gesteld, teneinde van overheidswege te worden verpleegd, welke terbeschikkingstelling laatstelijk bij beslissing van deze rechtbank van 17 februari 2022 voor de tijd van twee jaar werd verlengd.

De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde terbeschikkingstelling met twee jaar.

De procesgang

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak met bovenvermelde parketnummers, waaronder:
  • het op 7 december 2023 op grond van artikel 6:6:12, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met twee jaar, alsmede de daarbij overgelegde wettelijke aantekeningen;
  • de op respectievelijk 20 oktober 2023 en 6 november 2023 op grond van artikel 6:6:12, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering opgemaakte adviesrapporten van de psycholoog dr. Th.A.M. Deenen en de psychiater dr. T.W.D.P. van Os, beiden niet verbonden aan de instelling waarin de terbeschikkinggestelde wordt verpleegd, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met twee jaar;
  • het advies van het Adviescollege Verloftoetsing TBS (AVT) van 18 augustus 2023.
De rechtbank heeft op 1 februari 2024 de officier van justitie mr. J. Ang, de terbeschikkinggestelde en diens raadsman mr. B.H.J. van Rijn, advocaat te Doorn, alsmede de deskundige drs. A.G.A. Stouthamer, als GZ-psycholoog en behandelaar verbonden aan [instelling] , op de openbare terechtzitting gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De beoordeling

Aan genoemd advies van [instelling] van 7 december 2023 wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Kernproblematiek
Betrokkene is een 40-jarige schizofrene man uit een van oorsprong [nationaliteit] gezin, bij wie sprake is van hallucinaties, paranoïde en grootheidswanen en verward gedrag/desintegratie. Daarnaast is er sprake van een licht verstandelijke beperking en een ticstoornis. Vanwege de complexe problematiek zal betrokkene blijvend afhankelijk zijn van externe structuur, controle en ondersteuning vanuit een gespecialiseerde setting. Daarnaast is medicatie-inname cruciaal in het consolideren van zijn stabiliteit.
Behandelverloop en risicotaxatie
In de afgelopen periode is betrokkene middels het medicamenteuze beleid gestabiliseerd en is zijn programma stapsgewijs opgebouwd. Zijn functioneren is weer op het niveau van twee jaar geleden voordat hij destabiliseerde en teruggeplaatst werd op de gesloten observatieafdeling [naam afdeling 1] . Opvallend zijn nog wel de spierspanningen die betrokkene ervaart, die met name bij spanningen, onduidelijkheden en oververmoeidheid in frequentie toenemen. Naar aanleiding van de langdurige destabilisatieperiode, de blijvende psychotische kwetsbaarheid en de overweging om antipsychotica in de vorm van een depot toe te voegen is besloten om een second opinion bij het [medisch centrum] aan te vragen. Het [medisch centrum] heeft de diagnose ticstoornis vastgesteld en heeft een advies met betrekking tot de medicatie gegeven, wat in de komende periode uitgevoerd zal worden. Betrokkene zal dan worden ingesteld op een Invega depot, naast de huidige dosering van de Clozapine. Andere antipsychotica kan dan mogelijk worden afgebouwd.
Betrokkene heeft geen probleembesef en geen probleeminzicht. Het behandelplafond is bereikt. Betrokkene blijft afhankelijk van medicatie en van een steunende en structurerende context om recidive te voorkomen en kwaliteit van leven te ervaren. Het lukt hem redelijk goed om het huidige programma vol te houden, maar zijn draagkracht blijft heel beperkt.
Recidiverisico in geval van beëindiging toezicht of maatregel
De risico-inschatting op grond van de risicoanalyse zonder begeleiding en controle is op korte termijn (6 maanden), op middellange (6 maanden tot 3 jaar) en op lange termijn (langer dan 3 jaar) hoog. Het recidiverisico met de huidige mate van directe begeleiding en controle is op korte termijn laag, op middenlange en lange termijn hoog.
Koers en advies
Momenteel wordt getoetst of betrokkene de stabiliteit en het huidige niveau van
functioneren kan blijven behouden en hoe hij omgaat met minder begeleidingsintensiteit en minder beveiliging op de besloten behandelafdeling [naam afdeling 2] . Dit traject zal nog zeker anderhalf tot twee jaar in beslag nemen, te meer daar leren op inzicht niet mogelijk is voor betrokkene en het behandelplafond is bereikt. Betrokkene is vanwege zijn schizofrenie en verstandelijke beperking blijvend aangewezen op professionele begeleiding, structuur en toezicht. Het einddoel van de behandeling is een stapsgewijze terugkeer in de samenleving, hetgeen voor betrokkene toeleiding naar een (vorm van reguliere) zorg voor mensen met een verstandelijke beperking en psychiatrie betekent. Of dit haalbaar is middels een geleidelijke afbouw van de tbs-maatregel (proefverlof), of dat omzetting naar een civielrechtelijk kader beter aansluit bij de mogelijkheden en begeleidingsbehoefte van betrokkene om stabiel te kunnen blijven functioneren, zal kunnen worden onderzocht als de recidiverisico's voldoende zijn afgenomen. Mocht een toeleiding naar reguliere zorg voor mensen met een verstandelijke beperking en psychiatrie niet haalbaar en passend worden geacht, dan wordt een aanmelding voor een longcare verblijf overwogen.
Geadviseerd wordt de maatregel van tbs met dwangverpleging met twee jaar te verlengen.
De deskundige heeft dit advies op de openbare terechtzitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld.
Aan de genoemde adviezen van de onafhankelijk psycholoog en psychiater van respectievelijk 20 oktober en 6 november 2023 wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Betrokkene heeft, naar alle waarschijnlijkheid, zijn leven lang intensieve begeleiding en toezicht nodig. Het huidige risicomanagement met controle op de inname van de antipsychotische medicatie, het aanbieden van een overzichtelijke omgeving en een intensieve begeleiding door personen die betrokkene goed kennen, blijft van belang om de risico’s hanteerbaar te houden.
Het zal zeker langer dan een jaar duren voordat verdere stappen, bijvoorbeeld een open afdeling met onbegeleid terreinverlof, getoetst zijn.
De adviezen van de psycholoog en de psychiater met betrekking tot het risicomanagement zijn in overeenstemming met het advies van de kliniek.
Zij adviseren de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen met twee jaar.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij haar vordering tot verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaar.
De raadsman heeft verzocht de vordering tot verlenging toe te wijzen, maar deze te beperken tot één jaar om betrokkene perspectief te bieden.
De rechtbank is – gelet op het advies, het verhandelde ter zitting en de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht – van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Uit de adviezen blijkt dat de komende periode zal worden onderzocht wat een reëel toekomstperspectief voor de terbeschikkinggestelde is, waarbij stabilisatie, afname van recidiverisico en kwaliteit van leven voorop staan. Dit traject zal zeker langer dan een jaar in beslag nemen.
Volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden dient de terbeschikkingstelling te worden verlengd met een termijn van twee jaar wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging met een termijn van één jaar.
De enkele omstandigheid dat de terbeschikkinggestelde door een verlenging met een termijn van één jaar wellicht meer perspectief wordt geboden, vindt de rechtbank onvoldoende reden om van voormeld uitgangspunt af te wijken.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging van [betrokkene] met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. W.C.M. van den Berg, voorzitter,
mrs. I. Mannen en J.I.M. Kuin, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van Randeraat, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 februari 2024.
De jongste rechter is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
.