ECLI:NL:RBAMS:2024:8015

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
759828
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige omgangsregeling vastgesteld in kort geding tussen ouders van minderjarige

Op 18 december 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam in kort geding uitspraak gedaan over de omgangsregeling van een minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2022, van wie de ouders, de man en de vrouw, uit elkaar zijn gegaan. De man vorderde nakoming van een eerder afgesproken omgangsregeling, terwijl de vrouw in reconventie een nieuwe voorlopige regeling vroeg. De ouders hadden een affectieve relatie en zijn de ouders van [minderjarige], die bij de vrouw woont. De man stelde dat de vrouw de omgang had beperkt tot twee uur op dinsdag, terwijl hij een uitgebreidere regeling wilde, inclusief weekendbezoeken. De vrouw stelde daarentegen dat zij de omgangsregeling wilde aanpassen om haar familie te kunnen bezoeken en de sociale activiteiten van [minderjarige] niet te belemmeren.

De voorzieningenrechter oordeelde dat beide ouders recht hebben op omgang met hun kind en dat het belang van [minderjarige] voorop staat. De rechter stelde een voorlopige omgangsregeling vast waarbij [minderjarige] om de week bij de man verblijft, te beginnen op 4 januari 2025, en elke dinsdag contact heeft met de man. De regeling is bedoeld om de stabiliteit en voorspelbaarheid voor [minderjarige] te waarborgen. De ouders werden aangespoord om de regeling nauwgezet na te leven en elkaar te informeren over de verblijfplaats van [minderjarige]. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de kosten van de procedure werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
Zaaknummer: C/13/759828 / KG ZA 24-948 VVV/MAH
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in kort geding van 18 december 2024
in de zaak van
[de man],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiser in conventie bij dagvaarding van 4 december 2024,
verweerder in reconventie,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. L. Leenders te Den Haag,
tegen
[de vrouw],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. S.N. Texel te Amsterdam.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding.
De zaak wordt behandeld door mr. T.H. van Voorst Vader, voorzieningenrechter, en mr. M.A.H. Verburgh als griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen partijen met hun advocaten.

1.De procedure

Tijdens de mondelinge behandeling op 18 december 2024 heeft de man de dagvaarding toegelicht en de vrouw haar tegenvordering (eis in reconventie). Partijen hebben over en weer verweer gevoerd. De vrouw heeft producties in het geding gebracht. De behandeling van de zaak is gesloten en de voorzieningenrechter heeft op de zitting in aanwezigheid van partijen mondeling uitspraak gedaan. Daarvan is ingevolge artikel 29a lid 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dit proces-verbaal opgemaakt, dat op 19 december 2024 aan partijen wordt afgegeven.

2.2. De feiten

2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad en zijn de ouders van [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2022. De man heeft [minderjarige] op [datum] 2022 erkend. [minderjarige] heeft haar hoofdverblijfplaats bij de vrouw.
2.2.
Partijen zijn in het eerste levensjaar van [minderjarige] uit elkaar gegaan. Zij hebben de volgende omgangsregeling afgesproken: [minderjarige] is bij de man elke dinsdag gedurende twee uur en elk weekend van zaterdag op zondag.
2.3.
Volgens de man heeft de vrouw de omgang sinds kort beperkt tot de twee uur op dinsdag. Hij vordert in dit kort geding nakoming van de omgangsregeling, dat wil zeggen dat [minderjarige] bij hem is:
- elke zaterdag na het werk van de man waarbij hij [minderjarige] haalt rond 16:00 uur en haar zondag terugbrengt tussen 17:30 en 18:00 uur, en
- elke dinsdag gedurende twee uur, waarbij hij [minderjarige] ophaalt en na twee uur terugbrengt bij de vrouw.
2.4.
De vrouw vordert in reconventie vaststelling van een voorlopige omgangsregeling waarbij [minderjarige] bij de man is:
1) om het weekend in de oneven weken van zaterdag 12:00 uur tot en met zondag 16:00 uur, waarbij:
- de man [minderjarige] haalt en brengt,
- hij de vrouw informeert over waar/ bij wie [minderjarige] zal overnachten,
- de man gedurende de omgangsregeling telefonisch bereikbaar is zodat de vrouw [minderjarige] kan spreken voor het slapen gaan, dan wel dat de man voor het slapen gaan met de vrouw belt zodat zij [minderjarige] dan kan spreken,
2) elke dinsdag, waarbij de vrouw dan wel beide ouders [minderjarige] ophalen van de kinderopvang om 17:15 uur, waarna de man [minderjarige] om 19:15 uur naar de vrouw brengt.

3.De mondelinge uitspraak

in conventie en in reconventie
3.1.
Partijen zijn samen de ouders van [minderjarige] , die nu 2,5 jaar oud is. Zij hadden onderling een omgangsregeling afgesproken, maar er is onenigheid ontstaan over de uitvoering.
3.2.
Uitgangspunt is dat een kind omgang met beide ouders heeft. In dit geval willen beide ouders een omgangsregeling en niet gebleken is dat het belang van [minderjarige] zich daartegen verzet. De ideeën van de ouders over de inhoud van die regeling liggen niet ver uit elkaar. Over de dinsdag hebben zij eigenlijk geen geschil. De man wil voortzetting van de regeling waarbij hij en zijn dochter elk weekend omgang hebben. De vrouw heeft daar bezwaar tegen, omdat zij haar familie met [minderjarige] in het weekend wil kunnen bezoeken; ook moet [minderjarige] in het weekend naar feestjes e.d. van buurkinderen kunnen. Dat is begrijpelijk en ook in het belang van [minderjarige] . Daarom zal een regeling worden vastgesteld waarbij [minderjarige] voortaan om het weekend bij de man is. Het ligt wel voor de hand dat zij dan – na een korte overgangsperiode – in het weekend voortaan langer bij de man is, namelijk vanaf vrijdag uit de opvang. Omdat [minderjarige] nu al enige tijd niet bij de man heeft overnacht zal de nieuwe weekendregeling geleidelijk worden opgebouwd. De regeling voor de dinsdag kan direct worden voortgezet, dat wil zeggen dat de eerstvolgende keer weer op dinsdag 24 december 2024 is.
3.3.
De voorzieningenrechter vertrouwt erop dat beide ouders de omgangsregeling nauwgezet nakomen en zich stipt aan de tijden houden. Dat vermindert de kans op conflicten. En dat is, evenals voorspelbaarheid, in het belang van zowel [minderjarige] als de ouders. Alleen als het echt niet anders kan, kan incidenteel – in overleg – van de regeling worden afgeweken. Verder is het voor [minderjarige] erg belangrijk dat beide ouders haar het gevoel geven dat zij ook bij de andere ouder in goede handen is. De ouder bij wie [minderjarige] niet is zal, hoe moeilijk dat misschien ook is, de controle even uit handen moeten geven. Daarom is (behalve uiteraard in bijzondere gevallen, zoals ziekte) één keer per dag bellen echt het maximum. Anders wordt het te onrustig voor [minderjarige] .

4.De beslissing

in conventie en in reconventie
De voorzieningenrechter
4.1.
stelt de volgende voorlopige omgangsregeling vast:
4.1.1.
[minderjarige] verblijft bij de man:
- met ingang van 4 januari 2025: om de week van zaterdag (te beginnen op zaterdag 4 januari 2025) 16:00 uur tot zondag 16:30 uur, waarbij de man haalt en brengt,
- met ingang 14 februari 2025: om de week vrijdag (te beginnen op vrijdag 14 februari 2025) uit de opvang (17:15 uur) tot zondag 16:30 uur, waarbij de man haalt en brengt,
- elke dinsdag (te beginnen op 24 december 2024) uit de opvang (17:15 uur) tot 19:15 uur, waarbij de vrouw of partijen samen [minderjarige] van de opvang halen en de man [minderjarige] thuisbrengt bij de vrouw,
4.1.2.
Daarbij:
- informeert de man tevoren de vrouw waar [minderjarige] zal overnachten indien dat niet bij hem thuis is, en
- faciliteren de ouders over en weer dat [minderjarige] telefonisch contact heeft met de andere ouder in het uur voordat zij gaat slapen,
4.2.
verklaart deze uitspraak tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.3.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzieningenrechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.
Type: MAH
Coll: KH