ECLI:NL:RBAMS:2024:8015
Rechtbank Amsterdam
- Proces-verbaal
- T.H. van Voorst Vader
- M.A.H. Verburgh
- Rechtspraak.nl
Voorlopige omgangsregeling vastgesteld in kort geding tussen ouders van minderjarige
Op 18 december 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam in kort geding uitspraak gedaan over de omgangsregeling van een minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2022, van wie de ouders, de man en de vrouw, uit elkaar zijn gegaan. De man vorderde nakoming van een eerder afgesproken omgangsregeling, terwijl de vrouw in reconventie een nieuwe voorlopige regeling vroeg. De ouders hadden een affectieve relatie en zijn de ouders van [minderjarige], die bij de vrouw woont. De man stelde dat de vrouw de omgang had beperkt tot twee uur op dinsdag, terwijl hij een uitgebreidere regeling wilde, inclusief weekendbezoeken. De vrouw stelde daarentegen dat zij de omgangsregeling wilde aanpassen om haar familie te kunnen bezoeken en de sociale activiteiten van [minderjarige] niet te belemmeren.
De voorzieningenrechter oordeelde dat beide ouders recht hebben op omgang met hun kind en dat het belang van [minderjarige] voorop staat. De rechter stelde een voorlopige omgangsregeling vast waarbij [minderjarige] om de week bij de man verblijft, te beginnen op 4 januari 2025, en elke dinsdag contact heeft met de man. De regeling is bedoeld om de stabiliteit en voorspelbaarheid voor [minderjarige] te waarborgen. De ouders werden aangespoord om de regeling nauwgezet na te leven en elkaar te informeren over de verblijfplaats van [minderjarige]. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de kosten van de procedure werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.