ECLI:NL:RBAMS:2024:8010

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 december 2024
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
10758146 CV EXPL 23-13722
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Europees civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie van proceskosten in een civiele procedure met betrekking tot oneerlijke rente- en incassobeding

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, heeft de kantonrechter op 20 december 2024 uitspraak gedaan in de zaak tussen Infomedics B.V. (eisende partij) en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De zaak betreft een vordering tot betaling van een factuur van € 43,99, die door de eisende partij was ingediend na een eerdere betaling door de gedaagde op 24 januari 2024. De eisende partij had aanvankelijk ook buitengerechtelijke kosten, incassokosten en rente gevorderd, maar heeft deze vorderingen in een latere akte ingetrokken. De kantonrechter had eerder op 30 november 2023 een tussenvonnis gewezen, waarin werd vastgesteld dat de algemene voorwaarden van Infomedics een oneerlijk rente- en incassobeding bevatten. Dit leidde tot de vraag of de proceskosten vergoed moesten worden. De kantonrechter oordeelde dat, gezien de omstandigheden van de gedaagde partij en het feit dat de vorderingen van de eisende partij grotendeels waren ingetrokken, er aanleiding was om de proceskosten te compenseren. De beslissing houdt in dat ieder van de partijen zijn eigen kosten draagt, wat een belangrijke uitspraak is in het kader van de bescherming tegen oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10758146 CV EXPL 23-13722
vonnis van: 20 december 2024
fno.: 480

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

Infomedics B.V.

gevestigd te Almere
eisende partij
gemachtigde: Yards Deurwaardersdiensten B.V.
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
procederend in persoon

Verder verloop van de procedure

Bij vonnis van 30 november 2023 is eisende partij in de gelegenheid gesteld een akte te nemen zoals in dat vonnis is overwogen. Eisende partij heeft op de rol van 25 januari 2024 deze akte met producties ingediend, waarbij zij heeft vermeld dat een afschrift van het tussenvonnis en de akte aan gedaagde partij is verzonden met het verzoek op dezelfde roldatum hierop te reageren. Gedaagde partij heeft hiervan gebruik gemaakt, waarmee het verstek is gezuiverd.
Bij rolbeslissing van 25 oktober 2024 is aan eisende partij de gelegenheid gegeven te reageren op de mededeling van gedaagde partij dat de hoofdsom al is betaald.
Eisende partij heeft op 22 november 2024 een akte ingediend.
De zaak staat thans weer voor vonnis.

Gronden van de beslissing

Eisende partij heeft bij haar akte van 25 januari 2024 haar eis verminderd, in die zin dat zij haar vorderingen met betrekking tot het vergoeden van buitengerechtelijke kosten, incassokosten en rente niet langer handhaaft. Resteert nog de vordering tot betaling van de gevorderde factuur van 20 april 2023 voor een bedrag van € 43,99 aan hoofdsom en de proceskosten.
Eisende partij heeft in haar akte erkend dat gedaagde partij de hoofdsom op 24 januari 2024 heeft betaald. Zij vermindert zodoende haar vordering met dit bedrag.
Resteert alleen nog de proceskosten. Eisende partij stelt dat zij gedaagde partij meermaals heeft aangeschreven tot betaling van voornoemd bedrag aan hoofdsom, maar nadat betaling uitbleef zij op 3 oktober 2023 is overgegaan tot dagvaarding met alle daaraan verbonden kosten tot gevolg. Op de eerst dienende dag is gedaagde partij niet verschenen. Deze kosten dienen voor rekening van gedaagde partij te komen omdat de betaling van de hoofdsom pas nadien heeft plaatsgevonden en ook nog zonder overleg met eisende partij of haar gemachtigde.
De kantonrechter heeft op 30 november 2023 tussenvonnis gewezen omdat er ambtshalve getoetst moest worden, met name omdat er in de algemene voorwaarden die eisende partij (nog steeds) gebruikt een oneerlijk rente en incassokosten beding is opgenomen (
Als u de rekening niet voor de vervaldatum heeft betaald, dan bent u in verzuim zonder dat daarvoor een nadere ingebrekestelling is vereist. Omdat u het uiteraard vergeten kunt zijn, sturen wij u een herinnering waarin wij vragen de rekening alsnog binnen 15 dagen nadat u deze brief bij u bezorgd is, te voldoen. Mocht de betaling binnen deze gestelde termijn uitblijven, dan brengen wij rente en incassokosten in rekening). In de akte waarin eisende partij hierop mocht reageren, trekt zij in plaats daarvan haar vorderingen met betrekking tot de rente en buitengerechtelijke kosten in. Doel van de richtlijn oneerlijke bedingen is dat oneerlijke bedingen uit de algemene voorwaarden verwijderd worden. Tot op heden is dit naar de kantonrechter weet, nog steeds niet gebeurd, omdat eisende partij deze voorwaarden liever wenst te handhaven, nu de meest consumenten er geen weet van hebben dat een dergelijk incasso- en rentebeding oneerlijk is en dus gewoon zullen betalen. In de algemene voorwaarden van Infomedics staat overigens in het licht hiervan een zo mogelijk nog oneerlijker beding, namelijk: ‘
wij mogen uw betaling eerst in mindering brengen op incassokosten, vervolgens op de in rekening gebrachte rente en tenslotte op de oorspronkelijke bedrag van uw rekening’. Hierdoor zullen de betalingen van consumenten veelal in mindering worden gebracht op kosten die consumenten niet verschuldigd zijn zolang eisende partij haar algemene voorwaarden niet aanpast op dit punt.
De kantonrechter ziet in bovenstaande, alsmede in het feit dat in dit geval het ingetrokken deel van de vordering (wat anders was afgewezen) bijna net zo groot is als het nog gevorderde deel (dat inmiddels is betaald) en de persoonlijke omstandigheden van gedaagde partij, omstandigheden aanwezig om de proceskosten in dit geval te compenseren, in die zin dat ieder de eigen kosten draagt.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
compenseert de proceskosten in die zin dat ieder de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Pennink kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.