In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 februari 2024 een beslissing genomen op de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling van de betrokkene om te zetten van tbs met voorwaarden naar tbs met dwangverpleging. De betrokkene, geboren in 1981 en thans gedetineerd in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum, was eerder ter beschikking gesteld onder voorwaarden bij vonnis van 22 maart 2023. Deze beslissing werd bekrachtigd door het gerechtshof te Amsterdam op 11 januari 2024. De officier van justitie vorderde dat de betrokkene alsnog van overheidswege zou worden verpleegd, gezien de overtredingen van de opgelegde voorwaarden en het risico op recidive. De rechtbank heeft diverse rapportages en adviezen van GGZ Reclassering Inforsa in overweging genomen, waaruit bleek dat de betrokkene niet meewerkte aan haar behandeling en dat er zorgen waren over haar middelengebruik. De rechtbank concludeerde dat de tbs met voorwaarden niet langer voldoende garanties bood voor de veiligheid van anderen, gezien de ernst van de vastgestelde stoornis en het recidiverisico. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden omgezet in een maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij de jongste rechter niet in staat was om de beslissing mede te ondertekenen.