In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 13 december 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiseres 1] en [eiseres 2] tegen TVM Verzekeringen N.V. De zaak betreft een aanrijding die plaatsvond op 8 mei 2023 op de A10, waarbij [eiseres 1] onder invloed van een vrachtwagenchauffeur die positief testte op cocaïne, schade heeft geleden. De rechtbank oordeelde dat de vrachtwagenchauffeur, [bestuurder], gedeeltelijk aansprakelijk was voor de schade, omdat hij onder invloed van drugs het verkeer in ging, wat in strijd is met de Wegenverkeerswet. De kantonrechter heeft vastgesteld dat TVM, als verzekeraar van de vrachtwagen, voor 70% aansprakelijk is voor de schade van [eiseres 1] en [eiseres 2]. De eisers vorderden schadevergoeding voor materiële en immateriële schade, alsook voor buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank heeft de vorderingen van de eisers grotendeels toegewezen, met uitzondering van de verklaring voor recht, omdat deze niet meer nodig was gezien de toewijzing van de schadevergoeding. De kantonrechter heeft de hoogte van de schadevergoeding vastgesteld op € 2.797,97 voor de materiële schade en € 280 voor de immateriële schade, met wettelijke rente vanaf de datum van de aanrijding. Tevens zijn de buitengerechtelijke kosten en proceskosten toegewezen aan de eisers.