Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Amtsgericht Bamberg, Duitsland (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
Rechtbank Amsterdam
Op 12 december 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Bamberg in Duitsland. De officier van justitie had op 16 oktober 2024 een vordering ingediend tot het in behandeling nemen van het EAB, dat strekte tot de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, geboren in 2000 en ingeschreven in de Basisregistratie Personen. Tijdens de zitting op 12 december 2024 was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman, mr. V. Poelmeijer.
Tijdens de zitting werd duidelijk dat het Openbaar Ministerie op 12 december 2024 had meegedeeld dat de uitvaardigende justitiële autoriteit het EAB had ingetrokken. Zowel de raadsman als de officier van justitie vorderden daarom dat de officier van justitie niet-ontvankelijk werd verklaard in haar vordering. De rechtbank oordeelde dat de officier van justitie niet kon worden ontvangen in haar vordering tot het in behandeling nemen van het EAB, aangezien het EAB inmiddels was ingetrokken. De rechtbank verklaarde de officier van justitie niet-ontvankelijk en stelde vast dat de geschorste overleveringsdetentie van rechtswege was vervallen.
Deze uitspraak werd gedaan door mr. M. van Mourik als voorzitter, samen met mrs. J.P.W. Helmonds en D.A. Segbedzi als rechters, en werd in het openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.