ECLI:NL:RBAMS:2024:7914

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
18 december 2024
Zaaknummer
C/13/752705 HA ZA 24 682
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake betalingsvordering tussen zzp’er en HR Subsidie Specialist B.V. met betrekking tot beëindiging van samenwerking en proceskostenveroordeling

In deze zaak vordert [eiser], een zzp’er die onder de naam [handelsnaam] werkt, betaling van openstaande facturen van HR Subsidie Specialist B.V. De partijen zijn een overeenkomst aangegaan waarbij [eiser] als consultant diensten zou verlenen aan HR Subsidie Specialist. De overeenkomst werd op 18 april 2024 door HR Subsidie Specialist tussentijds opgezegd, wat leidde tot een geschil over de betaling van facturen en de beëindiging van de samenwerking. De rechtbank heeft vastgesteld dat er op 18 april 2024 een eindafspraak is gemaakt, waarbij HR Subsidie Specialist nog € 2.000 (exclusief btw) zou betalen aan [eiser]. De rechtbank oordeelt dat deze eindafspraak in de plaats treedt van eerdere afspraken en dat [eiser] geen aanspraak meer kan maken op verdere betalingen. De vorderingen van [eiser] worden afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten van HR Subsidie Specialist, die zijn vastgesteld op € 4.639.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/752705 / HA ZA 24-682
Vonnis van 18 december 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. S.L. Smits-Emons,
tegen
HR SUBSIDIE SPECIALIST B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: HR Subsidie Specialist,
advocaat: mr. W.P. Ganzeboom.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 4 juni 2024, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 4 september 2024, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- de nagezonden productie 24 van [eiser] ,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 31 oktober 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is een zzp’er die handelt onder de naam [handelsnaam] . Hij houdt zich bezig met advisering en ondersteuning op het gebied van informatietechnologie, webdesign en zoekmachine optimalisatie.
2.2.
HR Subsidie Specialist adviseert en begeleidt bedrijven bij het aanvragen van (overheids-)subsidies.
2.3.
Partijen zijn samen een overeenkomst aangegaan. In dat verband is op 5 december 2023 de volgende opdrachtbevestiging verzonden door HR Subsidie Specialist aan [eiser] :
“(…) Geachte heer [eiser] ,
Hierbij bevestigen wij de afspraak dat u als consultant diensten zult verlenen aan HR Subsidie Specialist BV. Deze opdrachtbevestiging omvat de volgende voorwaarden:
1. Periode van de Opdracht: Deze overeenkomst is geldig voor een periode van zes maanden, beginnend op 1 januari 2024.
2. Werkdagen en Uren: U zult twee dagen per week werken. De specifieke dagen zullen in onderling overleg worden vastgesteld.
3. Tarief: Uw vergoeding zal €60 per uur bedragen. Dit tarief is van toepassing voor de periode van januari 2024 tot en met maart 2024. Na deze periode zal een nieuw tarief worden overeengekomen.
4. Werkzaamheden: Uw voornaamste taken zullen bestaan uit het automatiseren van de subsidieprocessen SLIM, Milieu en WBSO. Daarnaast zult u zelfstandig WBSO-aanvragen schrijven voor onze klanten.
5. Commissie: Naast het uurtarief, komt u in aanmerking voor een commissie van 15% op de fee die HR Subsidie Specialist BV ontvangt voor klanten die door u zijn binnengehaald. De fee blijft in tact zolang de klant blijft.
6. Overige Voorwaarden: Alle overige voorwaarden en afspraken zullen worden vastgelegd in een formele overeenkomst, die zal worden opgesteld en ondertekend door beide partijen. (…)”.
Daarnaast zijn partijen een geheimhoudingsovereenkomst aangegaan.
2.4.
[eiser] is in december 2023 begonnen met werken voor HR Subsidie Specialist. Voor zijn werkzaamheden stuurde hij facturen naar HR Subsidie Specialist. De factuur van 22 maart 2024 is gedeeltelijk betaald. [eiser] heeft op 7 mei 2024 een factuur gestuurd voor extra gewerkte uren. Deze factuur is door HR Subsidie Specialist niet betaald.
2.5.
Op 26 maart 2024 heeft [naam 1] van HR Subsidie Specialist aan [eiser] laten weten dat zij de samenwerking “on hold” zet. Op 18 april 2024 hebben [naam 1] , [naam 2] (ook van HR Subsidie Specialist) en [eiser] (digitaal) overleg gehad.
2.6.
Bij brief van 25 april 2024 heeft de advocaat van [eiser] HR Subsidie Specialist gesommeerd om de openstaande facturen binnen zeven dagen te betalen.
2.7.
Bij brief van 2 mei 2024 heeft [eiser] via zijn advocaat aanspraak gemaakt op betaling van alle openstaande facturen en toekomstige vorderingen voor een totaalbedrag van € 37.775,92.
2.8.
[eiser] heeft op 21 mei 2024 de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland verzocht verlof te verlenen tot beslaglegging. Dit verlof is verleend. Op 21 mei 2024 is conservatoir beslag gelegd onder de Rabobank en HSO Nederland, een zakelijke relatie van HR Subsidie Specialist.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert samengevat dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, HR Subsidie Specialist
veroordeelt tot betaling van primair € 37.772,82, subsidiair € 17.638,72, te vermeerderen met de contractuele, althans wettelijke rente vanaf 2 april 2024, althans 25 april 2024, meer subsidiair vanaf 4 juni 2024,
veroordeelt in de buitengerechtelijke kosten van € 1.152.67,
veroordeelt in de beslagkosten en in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vorderingen het volgende ten grondslag. Partijen zijn overeengekomen dat [eiser] werkzaamheden zou gaan verrichten voor HR Subsidie Specialist. Naast de overeengekomen werkzaamheden heeft [eiser] op verzoek van HR Subsidie Specialist extra uren gewerkt. Hij wil dat HR Subsidie Specialist zijn facturen betaald. Het gaat om € 17.638,42 aan direct opeisbare facturen voor zijn daadwerkelijk gewerkte uren tot en met april 2024. Daarnaast heeft HR Subsidie Specialist op 18 april 2024 de overeenkomst tussentijds opgezegd, terwijl dat niet kon, waardoor HR Subsidie Specialist schadeplichtig is geworden. [eiser] heeft schade geleden in de vorm van gemiste inkomsten over de maanden mei en juni 2024. Dit betreft een bedrag van € 20.134,40.
3.3.
HR Subsidie Specialist vindt niet dat zij nog geld verschuldigd is aan [eiser] . Partijen hebben afspraken gemaakt over de afhandeling van de samenwerking en die afspraken is HR Subsidie Specialist nagekomen. Als die afspraken niet komen vast te staan dan hoeft HR Subsidie Specialist de facturen ook niet betalen. De overeenkomst tussen partijen zag op twee werkdagen per week voor een periode van drie maanden voor een uurtarief van € 60. Daarvoor heeft HR Subsidie Specialist ook betaald. Vanaf medio april, na de opzegging is zij [eiser] sowieso niets meer verschuldigd, aldus HR Subsidie Specialist.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
HR Subsidie Specialist voert als meest verstrekkende verweer aan dat partijen in het gesprek op 18 april 2024 een eindafspraak hebben gemaakt, dat HR Subsidie Specialist nog € 2.000 (exclusief btw) zou betalen aan [eiser] en dat daarmee de samenwerking klaar zou zijn. Deze eindafspraak kwam in de plaats van daarvoor gemaakte afspraken. HR Subsidie Specialist heeft dit bedrag betaald. Er staat tussen partijen dus niets meer open.
4.2.
[eiser] heeft het bestaan van een eindafspraak betwist. Volgens [eiser] is hij in het gesprek op 18 april 2024 niet akkoord gegaan met een eindafspraak. Hij is slechts akkoord gegaan met betaling van € 2.000 (exclusief btw) door HR Subsidie Specialist als een goede stap, als een deelbetaling. Maar partijen hebben niet afgesproken dat dit een eindafspraak was die in de plaats van alle voorgaande afspraken zou treden.
4.3.
Tussen partijen is dus in geschil of een dergelijke eindafspraak is overeengekomen. Omdat HR Subsidie Specialist zich op de afspraak beroept, moet zij feiten en omstandigheden aandragen waaruit deze afspraak kan worden afgeleid.
4.4.
Artikel 6:217 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat een overeenkomst tot stand komt door aanbod en aanvaarding. Aanbod en aanvaarding zijn rechtshandelingen en vereisen wilsverklaringen. Aanbod en aanvaarding hoeven niet uitdrukkelijk plaats te vinden. Zij kunnen in elke vorm plaatsvinden en kunnen besloten liggen in één of meer gedragingen (artikel 3:33 in samenhang met de artikelen 3:35 en 3:37, eerste lid, BW). Ook als de wederpartij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat de andere partij een aanbod of aanvaarding deed van een bepaalde inhoud is de andere partij daaraan gebonden. Of een overeenkomst tot stand is gekomen is daarom afhankelijk van wat partijen over en weer hebben verklaard, uit elkaars gedragingen hebben afgeleid en in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mochten afleiden.
4.5.
De rechtbank is van oordeel dat partijen op 18 april 2024 een eindafspraak hebben gemaakt, waarbij zij zijn overeengekomen dat HR Subsidie Specialist nog € 2.000 (exclusief btw) zou betalen aan [eiser] en dat daarmee de samenwerking afgewikkeld zou zijn. De rechtbank komt als volgt tot haar oordeel. Het gesprek op 18 april 2024 is door [eiser] opgenomen. In het dossier zit een transcript en een geluidsopname van het gesprek. Bij het lezen en beluisteren van het gesprek wordt duidelijk dat HR Subsidie Specialist dit gesprek is ingegaan met de intentie om een eindafspraak te maken. Dat heeft zij ook kenbaar gemaakt aan [eiser] . Dat volgt uit het volgende:
“(…) [naam 1] (0:14 - 1:47)
Ja. Hey, ik ga meteen met de duur in huis vallen. Ik denk dat we wat sneller afscheid van elkaar moeten nemen dan we wellicht hadden gehoopt. (…)
Het enige wat voor mij niet had gehoeven. Jij zit bijvoorbeeld met het feit van ik heb hier toch wel veel uurtjes aan besteed en hoezo krijg ik niet betaald.
[eiser]
Ja.
[naam 1]
En wij hebben zoiets van hoezo zullen we betalen voor iets wat er niet is opgeleverd. Dus we moeten daar iets in vinden. Een klap er op geven, een hand geven, en dat we elkaar, als we elkaar gewoon op straat tegenkomen, gewoon een goede dag kunnen zeggen. In plaats van dat ik denk van ik pak even een hand vol met stenen en ik probeer hem te raken.
Dus ik denk dus... Wat is voor jou een reasonable ding? En dan komen wij ook terug met wat wij een reasonable ding vinden. Dan gaan we ergens in het midden zitten en dan is dat het wat het is. (…)
De zinsdelen “sneller afscheid van elkaar moeten nemen dan we wellicht hadden gehoopt, “een klap er op geven” en “dan is dat het wat het is” wijzen duidelijk op de intentie tot een afronding van de samenwerking te komen. Later, in minuut 4.41 – 4.48, herhaalt [naam 1] dat hij denkt dat ze er gewoon een klap op moeten geven. [eiser] heeft het vervolgens zelf over een afwikkeling, dat blijkt uit de volgende uitspraken van [eiser] :
“(…) [eiser] (8:51 - 8:58)
Ja. We praten nu de hele tijd door elkaar heen. Zou ik gewoon een paar vragen mogen stellen? Kunnen jullie daar antwoord opgeven? Dan maken we een nette afwikkeling. (…)
[eiser]
Maar daar gaan we het schijnbaar niet over eens worden. Dat is prima.
Wat is voor jullie het voorstel van afwikkelen?”.
Op basis hiervan stelt de rechtbank vast dat het voor [eiser] duidelijk was dat het HR Subsidie Specialist ging om een eindafspraak en hij een door hen gedaan aanbod dus ook als aanbod voor een eindafspraak moest begrijpen. Het gesprek gaat daarna eerst over wat HR Subsidie Specialist vindt van het door [eiser] gedane werk en dan over mogelijke voorstellen. Op enig moment doet HR Subsidie Specialist een voorstel, waarop het gesprek als volgt gaat:
“(…)
[eiser]
Ja, zet het even op de mail, dan denk ik er nog heel even over na.
[naam 1] (20:50 - 21:02)
Nee, of je pakt het aan, anders zet ik het niet op. We komen er nu uit, binnen nu. Je bent
ondernemer genoeg. Twee minuten maximaal, anders ben ik er klaar mee.
[eiser] (21:03 - 21:36)
Ik vind het gewoon een beetje een rare situatie. Tot die 5000 euro excl, die kun je nog betalen. Dat is dan een deel van de factuur.
[naam 1]
Ik snap niet wat je bedoelt, wat stel je voor dat ik nog moet betalen? Wat is jouw voorstel?
[eiser]
Je hebt nu 2400 excl circa betaald.
[naam 1]
Wat vind je dat ik nu nog moet betalen? Dat is mijn vraag, ik herhaal het weer, ik heb 3300
betaald. Een derde van mijn factuur heb ik betaald. Wat vind je dat ik nu nog moet betalen? Wat is jouw voorstel? Nog 60 seconden. Anders zet ik hem op.
[eiser] (21:48 - 22:02)
Ja, 60 seconden. Je hebt die 5120, wat dan twee dagen per week zou zijn. Daar heb je dan 2400 euro ex aan betaald. Daar zou nog 2720 euro ex als een betaling van de factuur nog bij moeten.
[naam 1] (2 2:04 - 22:14)
Maak ik 2000 euro over, exclusief BTW. Dan zijn we rond. Dan zitten we precies in het midden.
[eiser]
Ja, ik vind dat een goede stap.
[naam 1]
Ja, top. Oké, dan doen we het zo. (…)
[naam 1] (23:54 - 23:57)
Top, ok. Stuur jij mij nog een factuur, of moet ik gewoon een deel van deze factuur betalen?
[eiser] (2 3:57 - 24:08)
Betaal maar een deel van deze factuur.
[naam 1]
Oké. (…)”.
Uit de context van het gesprek, namelijk de bedoeling om er een klap op te geven, moest voor [eiser] duidelijk zijn dat het aanbod van HR Subsidie Specialist om € 2.000 (exclusief btw) te betalen een laatste betaling zou zijn, waarna de samenwerking klaar zou zijn. [eiser] heeft vervolgens dat aanbod van HR Subsidie Specialist aanvaard door te zeggen “Ja, ik vind dat een goede stap”. HR Subsidie Specialist mocht onder deze omstandigheden, waarbij het gesprek ging over voorstellen om er een klap op te geven, begrijpen dat deze aanvaarding van [eiser] een aanvaarding van een eindafspraak was en dat [eiser] daarna dus geen aanspraak meer kon maken op verdere betalingen voor zijn werkzaamheden bij HR Subsidie Specialist.
4.6.
Dat [eiser] zelf het gesprek is ingegaan met de intentie om de samenwerking vlot te trekken, betaald te krijgen en niet de samenwerking te beëindigen, zoals hij naar voren heeft gebracht, maakt dat niet anders. Die bedoeling blijkt namelijk niet uit het geschetste verloop van het gesprek en was dus voor HR Subsidie Specialist niet kenbaar. Hetzelfde geldt voor de door [eiser] gestelde bedoeling een voorstel te doen voor de openstaande factuur en niet voor afwikkeling van de samenwerking; ook die bedoeling blijkt niet uit het gesprek.
4.7.
Na het akkoord door [eiser] hebben partijen ook gehandeld naar de gemaakte eindafspraak. HR Subsidie Specialist zegt na de aanvaarding van [eiser] te willen afronden en vraagt om het overdragen van onder andere wachtwoorden. Ook geeft HR Subsidie Specialist aan dat zij [eiser] gaat houden aan de geheimhoudingsovereenkomsten. [eiser] heeft hierna daadwerkelijk de wachtwoorden aan HR Subsidie Specialist gegeven. HR Subsidie Specialist heeft op 20 april 2024 € 2.400 (€ 2.000 vermeerderd met btw) voldaan, waarmee uitvoering is gegeven aan de eindafspraak.
4.8.
[eiser] heeft een beroep gedaan op vernietigbaarheid van de eindafspraak. Volgens [eiser] is de afspraak tot stand gekomen door misbruik van omstandigheden. [eiser] werd al een paar weken niet betaald door HR Subsidie Specialist. Hij verkeerde in een penibele financiële situatie. HR Subsidie Specialist heeft misbruik gemaakt van die omstandigheden door hem als jonge ondernemer onder druk te zetten om een aanbod te aanvaarden wat hij onder normale omstandigheden nooit zou doen. HR Subsidie Specialist was in het digitale overleg op 18 april 2024 onvriendelijk en directief. HR Subsidie Specialist dreigde om (figuurlijk) met stenen te gooien en de telefoon op te hangen tijdens het gesprek. Zo heeft HR Subsidie Specialist [eiser] geïntimideerd.
4.9.
HR Subsidie Specialist heeft betwist dat zij [eiser] tijdens het overleg onder druk heeft gezet of geïntimideerd.
4.10.
De rechtbank overweegt als volgt. In artikel 3:44 lid 1 en lid 4 BW is bepaald dat een rechtshandeling vernietigbaar is als deze tot stand is gekomen door misbruik van omstandigheden. Misbruik van omstandigheden is aanwezig als iemand die weet of moet begrijpen dat een ander door bijzondere omstandigheden, zoals noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand of onervarenheid, bewogen wordt tot het verrichten van een rechtshandeling of het tot stand komen van die rechtshandeling bevordert, terwijl hij weet of moet begrijpen dat hij die ander daarvan zou moeten weerhouden.
4.11.
Nog los van de vraag of er sprake was van intimidatie tijdens het overleg – de rechtbank ziet daarvoor in het door [eiser] aangevoerde weinig tot geen aanknopingspunten – zijn de door [eiser] aangedragen omstandigheden van zijn penibele financiële situatie en jonge leeftijd, onvoldoende bijzonder zoals in de wettelijke bedoeld om van misbruik van omstandigheden te kunnen spreken. Bovendien is niet gesteld dat de financiële situatie voor HR Subsidie Specialist kenbaar was of had moeten zijn. Het beroep op misbruik van omstandigheden slaagt dus niet. De gemaakte eindafspraak is niet onder invloed van een wilsgebrek tot stand gekomen en is niet vernietigbaar.
4.12.
De conclusie van het voorgaande is dat [eiser] geen aanspraak meer kan maken op betaling van facturen en misgelopen inkomsten, omdat een eindafspraak is overeengekomen met de bedoeling tot een beëindiging van de samenwerking te komen en die afspraak daarom in de plaats treedt van eerder gemaakte afspraken. De vorderingen van [eiser] worden dus afgewezen.
Artikel 21 Rv verzoek
4.13.
[eiser] heeft op zitting aangevoerd dat HR Subsidie Specialist artikel 21 Rechtsvordering (Rv) heeft geschonden doordat zij belangrijke delen van het gesprek van 18 april 2024 niet heeft vermeld in haar conclusie van antwoord. Artikel 21 Rv verplicht partijen de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. De rechtbank is van oordeel dat er geen sprake is van een schending van artikel 21 Rv. HR Subsidie Specialist heeft in een productie het hele transcript van het gesprek in het geding gebracht. Dat zij in de conclusie van antwoord vervolgens niet alle delen van het gesprek heeft uitgelicht, maakt niet dat er sprake is van een schending van de waarheidsplicht.
Beslagkosten
4.14.
HR Subsidie Specialist heeft ook vergoeding van beslagkosten gevorderd. Deze vordering wordt afgewezen. Onduidelijk is welke beslagkosten HR Subsidie Specialist heeft gemaakt.
Proceskosten
4.15.
Omdat [eiser] ongelijk krijgt wordt hij veroordeeld in de proceskosten van HR Subsidie Specialist. Tot aan dit vonnis worden die proceskosten als volgt vastgesteld:
griffierecht € 2.889
salaris advocaat € 1.572 (2 punten × 786)
nakosten €
178(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
totaal € 4.639

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van HR Subsidie Specialist begroot op € 4.639.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Huber, rechter, bijgestaan door mr. P. Palanciyan, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2024.