Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
VAN DIEPEN VAN DER KROEF ADVOCATEN,
1.De procedure
- de dagvaarding 31 mei 2024, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 28 augustus 2024, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 31 oktober 2024 en de daarin vermelde stukken.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
op jaarbasisen de gerealiseerde huurprijs
per jaar. Deze zinsneden duiden, zoals door Van den Bosch terecht is betoogd, op de mogelijkheid dat het positieve onderhandelingsresultaat op meerdere jaren ziet. Anders valt niet in te zien waarom de woorden
op jaarbasisen
per jaarzijn toegevoegd. Bovendien staat verderop in de tekst de zinsnede “over de looptijd van de huurovereenkomst”. Weliswaar kan men twisten over de vraag of bij gebrek aan een komma tussen de woorden “inrichtingsbijdragen” en “over” de zinsnede op de hele zin slaat, maar het is wel een omstandigheid die erop wijst dat de looptijd van de huurovereenkomst een factor is bij het bepalen van het positieve onderhandelingsresultaat. De tekst wijst er naar het oordeel van de rechtbank dus op dat het ging om het positieve onderhandelingsresultaat over de looptijd van de huurovereenkomst.
mochtenbegrijpen in de gegeven omstandigheden. Dat Van Diepen ervan uitging dat het positieve onderhandelingsresultaat over één jaar berekend zou worden, zou tot een andere uitleg van de bepaling kunnen leiden als Van den Bosch wist van deze interpretatie door Van Diepen. Daarvan is de rechtbank niet gebleken. Dit geldt ook voor de omstandigheid dat Van Diepen op haar kantoor, intern, met alle maten van de maatschap naar deze bepaling heeft gekeken en dat alle maten de bepaling het zelfde interpreteerden. Dit is niet gecommuniceerd aan Van den Bosch en kan dan ook niet als gedraging ten opzichte van Van den Bosch meewegen in de uitleg van wat partijen over en weer van elkaar mochten verwachten.
€ 178(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)