Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.De procedure
- de akte van [eiser] tevens wijziging van eis,
- de antwoordakte van [gedaagde] ,
2.De verdere beoordeling
€ 286.177,54 aan schade. Het gevorderde voorschot heeft hij in verband met deze wijziging ingetrokken (zoals weergegeven in 3.1 onder V van het eerste tussenvonnis). De gevorderde buitengerechtelijke kosten (zoals weergegeven in 3.1 onder VI van het eerste tussenvonnis) vordert hij niet meer zelfstandig, maar als onderdeel van voornoemde schadevergoeding van € 286.177,54. De gevorderde daadwerkelijke proceskosten (zoals weergegeven in 3.1 onder X van het eerste tussenvonnis) had hij reeds na het eerste tussenvonnis bij eiswijziging verhoogd tot het bedrag van € 21.357,57. De hierna gemaakte proceskosten, heeft hij ook opgeteld bij de het bedrag van € 286.177,54. [gedaagde] heeft geen bezwaar gemaakt tegen de eiswijzigingen en de rechtbank acht deze ook toelaatbaar. De vorderingen luiden nu, gewijzigd:
nahet tweede tussenvonnis. Het gaat om het bedrag van € 4.826,02, dat hij als onderdeel van het schadebedrag onder 2.5 IV hiervoor vordert. [gedaagde] heeft de hoogte en verschuldigdheid van deze kostenvergoeding voor een gedeelte betwist.
privévermogen van [eiser] hebben geraakt. De in verband met deze bezoeken gevorderde schade is daarmee niet toewijsbaar. Als het gaat om de (privé)bezoeken aan de politie en aan adviseurs voor het afsluiten van nieuwe leningen, heeft [eiser] niet met stukken onderbouwd dat hij deze bezoeken heeft afgelegd. Gelet op de betwisting van [gedaagde] , had dit wel op zijn weg gelegen. Verder heeft [eiser] niet toegelicht op welke wijze en voor welk bedrag het genoemde uurtarief van, naar de rechtbank begrijpt, IWD aan hem in privé ten goede komt. De rechtbank zal ook deze schadevergoedingen afwijzen. Dit gedeelte van de vordering zoals weergeven in 2.5 onder IV hiervoor is dus niet toewijsbaar.
- griffierecht € 1.301,00
- deurwaarderskosten € 192,06
- nakosten (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing) € 139,00