Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11103102 \ CV EXPL 24-4590
Vonnis van 13 december 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,
ELIS NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Arnhem,
eisende partij (hierna: Elis),
gemachtigde: Wiggers Gerechtsdeurwaarders,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,
BILAL CHICKEN CENTRE B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde partij (hierna: Bilal),
gemachtigde: mr. J. van de Graaf.
1.De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 7 mei 2024 met producties 1 tot en met 7,
- de akte eiswijziging van 14 mei 2024,
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 3,
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 3,
- het tussenvonnis van 25 juli 2024 waarin is besloten tot schriftelijk voortprocederen,
- de conclusie van repliek met productie 8,
- de conclusie van dupliek.
- de conclusie van repliek met productie 8,
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2.De feiten
2.1.
Bilal is onderdeel van een concern dat in Europa handelt in halal pluimveevlees. Elis verkoopt en verhuurt onder meer bedrijfskleding die met een unieke chip is geoormerkt. Sinds 2018 huurt Bilal bedrijfskleding bij Elis.
2.2.
Op 15 januari 2021 zijn Elis en Bilal een serviceovereenkomst aangegaan voor de periode 1 januari 2021 tot en met 31 juli 2023 (hierna: de
overeenkomst).
overeenkomst).
2.3.
In de overeenkomst staat dat Elis een kledingpakket zou verhuren aan Bilal van 440 broeken, 440 kielen en 36 jassen. Aan levensduur is voor de broeken en kielen 36 maanden en voor de jassen 24 maanden opgenomen. Inclusief reinigingskosten betaalde Bilal aan Elis ongeveer € 3.000 per maand.
2.4.
Op de overeenkomst zijn iede algemene voorwaarden van Elis van toepassing verklaard (hierna: de
algemene voorwaarden). Artikel 14.1 algemene voorwaarden bepaalt dat Bilal na beëindiging van de overeenkomst verplicht is tot het overnemen van de op dat moment gehuurde bedrijfskleding (en andere bedrijfshygiëneproducten). Artikel 14.2 algemene voorwaarden regelt de overnameprijs en dat hoe ouder de kleding is, hoe lager de overnameprijs wordt. Dit gebeurt op de volgende manier, waarbij de verkoopprijs wordt genomen van de dag waarop de overnameverplichting bestaat:
algemene voorwaarden). Artikel 14.1 algemene voorwaarden bepaalt dat Bilal na beëindiging van de overeenkomst verplicht is tot het overnemen van de op dat moment gehuurde bedrijfskleding (en andere bedrijfshygiëneproducten). Artikel 14.2 algemene voorwaarden regelt de overnameprijs en dat hoe ouder de kleding is, hoe lager de overnameprijs wordt. Dit gebeurt op de volgende manier, waarbij de verkoopprijs wordt genomen van de dag waarop de overnameverplichting bestaat:
korter dan één jaar gehuurd
100% van de verkoopprijs
één tot twee jaar gehuurd
75% van de verkoopprijs
twee tot drie jaar gehuurd
50% van de verkoopprijs
drie tot vier jaar gehuurd
25% van de verkoopprijs
2.5.
Elis heeft op 25 juli 2023 overnamekosten van € 15.973,95 en op 1 augustus 2023 reinigingskosten van € 81,46 in rekening gebracht, in totaal € 16.055,41 (inclusief btw). Bilal heeft dit niet betaald. De kledingstukken zijn als volgt gespecificeerd:
% van de verkoopprijs
aantal broeken
aantal kielen
aantal jassen
25
207
233
-
50
221
193
35
75
11
12
-
100
1
1
-
3.Het geschil
3.1.
Elis vordert – na eiswijziging – dat de kantonrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad Bilal veroordeelt tot betaling van € 18.320,95 met rente vanaf de dag van de dagvaarding en proceskosten. Dit bedrag heeft Elis opgebouwd uit:
- de hoofdsom van € 16.055,41
- handelsrente over vervaldata van facturen tot 2 mei 2024 van € 1.329,99
- contractueel bedongen buitengerechtelijke incassokosten van
totaal € 18.320,95.
3.2.
Elis stelt dat Bilal uit hoofde van de overeenkomst en algemene voorwaarden verplicht is de kosten voor overname en reiniging van bedrijfskleding te voldoen.
3.3.
Bilal voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen met een veroordeling van Elis in de proceskosten. Volgens Bilal klopt het dat zij gehouden is om de aan haar verhuurde bedrijfskleding over te nemen, maar is de door Elis begrote overnamesom onjuist. De in rekening gebrachte 400 broeken, 400 kielen en 35 jassen zijn al aan Elis geretourneerd. De gehanteerde prijzen (exclusief btw) van € 24,97 per broek, € 42,53 per kiel en € 109,46 per jas zijn te hoog, omdat deze kleding al volledig was afgeschreven en deze prijzen niet in artikel 14.2 van de algemene voorwaarden staan. Het is te willekeurig waar Elis voor sommige kleding 100% en sommige kleding 75%, 50% of 25% rekent. Tot slot hoefde er niks gereinigd te worden volgens Bilal.
4.De beoordeling
4.1.
Elis en Bilal zijn als professionele partijen de overeenkomst met algemene voorwaarden aangegaan. Elis en Bilal zijn het eens dat na beëindiging van de overeenkomst, Bilal de door Elis verstrekte bedrijfskleding tegen betaling zou overnemen. Wat partijen verdeeld houdt, zijn het aantal over te nemen kledingstukken, de overnameprijs en de reinigingskosten.
het aantal kledingstukken
4.2.
Elis heeft een afschrift van haar chipcodebestand van 5 augustus 2024 overgelegd waarop per door Bilal gehuurd bedrijfskledingstuk de status “in omloop” te zien is. Het chipcodebestand geeft een voldoende getrouw beeld. De daarop zichtbare broeken, kielen en jassen komen met bijbehorende codes terug in de specificatie van de overnamesom.
4.3.
Het standpunt van Bilal dat hij al 400 broeken, 400 kielen en 35 jassen heeft geretourneerd, laat zich verklaren doordat op het chipcodebestand is te zien dat over de jaren van 2018 tot in 2022 steeds nieuwe kledingstukken zijn verstrekt. Dat is niet gek nu de levensduur van de kledingstukken op enig moment afliep (zie onder 2.3). Het dossier laat zien dat Elis – zoals overeengekomen – Bilal doorlopend voorzag in nieuwe en gereinigde kledingstukken. Dit in combinatie met het chipcodebestand onderbouwen voldoende de door Elis gehanteerde aantallen kledingstukken uit de specificatie van de overnamesom, terwijl Bilal zijn verweer dat alle kledingstukken zijn geretourneerd niet heeft onderbouwd.
de overnameprijs
4.4.
Dat de verkoopprijzen (exclusief btw) van € 24,97 per broek, € 42,53 per kiel en € 109,46 per jas te hoog zijn, heeft Bilal aangevoerd zonder verdere onderbouwing. Deze verkoopprijzen komen echter marktconform voor.
4.5.
Bovendien heeft Elis op basis van de levensduur van kledingstukken voor de meeste kledingstukken slechts 25% of 50% van de verkoopprijs gerekend (zie onder 2.5). Daarbij is niet gebleken dat Elis nog kosten in rekening heeft gebracht voor kledingstukken die al volledig waren afgeschreven. De door Elis gehanteerde en gespecificeerde prijzen zijn hiermee ook voldoende onderbouwd.
de reinigingskosten
4.6.
Reinigingskosten werden maandelijks door Bilal aan Elis betaald volgens de door Bilal overlegde facturen. De nu voorliggende reinigingskosten van € 81,46 uit de laatste termijn passen daarmee in het patroon van de samenwerking die Elis en Bilal hadden. Nu Bilal kledingstukken aan het einde van de samenwerking overneemt, is niet vreemd dat ook toen nog reiniging heeft plaatsgevonden. Tegen deze achtergrond is de blote betwisting van Bilal dat er niks gereinigd hoefde te worden onvoldoende om dit deel van de vordering te weerleggen.
conclusie
4.7.
Het voorgaande betekent dat de door Elis gevorderde hoofdsom van € 16.055,41 volledig toewijsbaar is. De tot aan deze procedure gerekende handelsrente van € 1.329,99 en de contractueel bedongen vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van € 935,55 zijn als onvoldoende weersproken eveneens toewijsbaar. Deze laatste vergoeding vindt zijn grondslag in artikel 13.3 algemene voorwaarden, waarbij uit de aanmaningsbrieven in het dossier bovendien is gebleken dat Elis ook daadwerkelijk incassohandelingen heeft verricht. De vordering van € 18.320,95 wordt dan ook toegewezen, waarbij de kantonrechter begrijpt dat met de daarover gevorderde rente vanaf de dag van de dagvaarding – bij gebrek aan een nadere toelichting – slechts wordt gedoeld op de nader te rekenen handelsrente over de hoofdsom van € 16.055,41, en niet ook op rente over rente en incassokosten.
4.8.
Bilal zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van Elis tot op heden begroot op:
- griffierecht
€
1.409,00
- salaris gemachtigde
€
812,00
(2 punten × € 406,00)
- nakosten
€
135,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
€
2.356,00
5.De beslissing
De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Bilal tot betaling aan Elis van € 18.320,95,
5.2.
veroordeelt Bilal tot betaling aan Elis van de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over € 16.055,41 vanaf 7 mei 2024 tot aan de dag van algehele betaling,
5.3.
veroordeelt Bilal in de proceskosten, aan de zijde van Elis tot op heden begroot op € 2.356,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Singeling, rechter, bijgestaan door mr. M.A.A. van Achterberg, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2024.