Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
3.Waardering van het bewijs
“Ja, dat is hem. Ik kan met 99 procent zekerheid zeggen dat het hem is.”Zij verklaarde dat ze hem herkende aan zijn gezicht, zijn ogen en zijn donkere haar. De rechtbank overweegt dat met het resultaat van een enkelvoudige fotoconfrontatie behoedzaam moet worden omgegaan, maar mag worden meegewogen bij het bewijs indien het dossier voldoende steun bevat voor de enkelvoudige herkenning. Op basis van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er voldoende omstandigheden zijn die de herkenning van verdachte door aangeefster ondersteunen.
4.Bewezenverklaring
bijlage IIbij dit vonnis.
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straf
8.De vordering van de benadeelde partij [persoon 2] (feit 1)
9.De toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
14 (veertien) maanden.
8 (acht) maanden, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
2 (twee) jarenvast.
Meldplicht bij reclassering
Opname in een zorginstelling
Ambulante behandeling
Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Drugsverbod
Alcoholverbod
Dagbesteding
Meewerken aan middelencontrole
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
dadelijk uitvoerbaarzijn.
[persoon 2]gedeeltelijk toe tot een bedrag van
€ 50.306,- (vijftigduizend driehonderdzes euro)bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (
21 juli 2024) tot aan de dag van de algehele voldoening.
€ 50.306,- (vijftigduizend driehonderdzes euro)te betalen, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 21 juli 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 286 dagen.