ECLI:NL:RBAMS:2024:7747

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 november 2024
Publicatiedatum
11 december 2024
Zaaknummer
9396862 CV EXPL 21-12024
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Europees civiel recht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie luchtvaartpassagiers en verkeerde rechtspersoon als vervoerder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 29 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Airhelp GmbH en de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V. (KLM) over compensatie voor vertraagde vluchten. De zaak betreft een groep passagiers die een vlucht van Belfast naar Hannover via Amsterdam hadden geboekt, uitgevoerd door KLM Cityhopper (KLC). Door een vertraging van de eerste vlucht misten de passagiers hun aansluitende vlucht naar Hannover, wat resulteerde in een vertraging van meer dan drie uur bij aankomst. Airhelp, als gemachtigde van de passagiers, vorderde compensatie op basis van de Europese Verordening 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten.

De vervoerder, KLM, voerde aan dat Airhelp de verkeerde rechtspersoon had gedagvaard, aangezien KLC de vlucht daadwerkelijk had uitgevoerd. De kantonrechter oordeelde dat KLC een andere rechtspersoon is dan KLM en dat de vordering van Airhelp niet ontvankelijk was. De rechter benadrukte dat de Verordening 261/2004 alleen van toepassing is op de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert. Aangezien KLC de operationele verantwoordelijkheid droeg voor de vlucht, werd Airhelp niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. De kantonrechter veroordeelde Airhelp bovendien in de proceskosten, die op € 270,00 werden begroot, plus bijkomende kosten voor de betekening van het vonnis.

Deze uitspraak benadrukt het belang van de juiste identificatie van de luchtvaartmaatschappij die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de vlucht, en dat de regels van de Verordening 261/2004 strikt moeten worden nageleefd. De beslissing is een belangrijke herinnering voor passagiers en hun gemachtigden om ervoor te zorgen dat zij de juiste partijen aanspreken in geval van claims voor compensatie.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9396862 CV EXPL 21-12024
vonnis van: 29 november 2024
fno.: 569

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de vennootschap naar het recht harer vestiging Airhelp GmbH

gevestigd te Berlijn
eiseres
nader te noemen: Airhelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof
t e g e n

de naamloze vennootschap Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V.

gevestigd te Amstelveen
gedaagde
nader te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. R.L.S.M. Pessers.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

  • dagvaarding van 5 augustus 2021, met producties;
  • antwoord met producties;
  • repliek;
  • dupliek;
  • dagbepaling vonnis.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat vast:
1.1.
[naam 1] , [naam 2] [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] (hierna de passagiers) hebben bij de vervoerder een vliegreis geboekt van Belfast naar Hannover via Amsterdam, uit te voeren op 6 augustus 2019.
1.2.
Op de boardingpassen van de passagiers is ter zake van beide vluchten opgenomen:
‘operated by KLM CITYHOPPER’
1.3.
In het OCC rapport van de vlucht is opgenomen dat KLC (KLM Cityhopper) de vlucht van Belfast naar Amsterdam heeft uitgevoerd.
1.4.
De vlucht van Belfast naar Amsterdam was vertraagd. De passagiers hebben de aansluitende vlucht naar Hannover gemist en hebben Hannover bereikt met een vertraging van meer dan drie uur.
1.5.
De passagiers hebben de vordering ter zake van de vlucht gecedeerd aan Airhelp.
1.6.
Airhelp heeft bij de vervoerder aanspraak gemaakt op compensatie.
1.7.
De vervoerder heeft geweigerd compensatie te betalen.

Vordering en verweer

2. Airhelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
a. € 1.000,00 aan hoofdsom te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum vlucht tot de algehele voldoening;
b. de proceskosten vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na dagtekening van het vonnis.
3. Airhelp baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening). Airhelp stelt daartoe – kort gezegd – dat de vervoerder vanwege de vertraagde aankomst op de eindbestemming gehouden is de passagiers te compenseren conform de Verordening. Anders dan de vervoerder aanvoert is de vervoerder aan te merken als de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert in de zin van de Verordening. KLC sluit geen overeenkomsten met passagiers. De Verordening is van toepassing op elke luchtvaartmaatschappij die vervoer aanbiedt aan de passagier. Dat wil zeggen dat de Verordening ook van toepassing is op de luchtvaartmaatschappij die voornemens is de vlucht uit te voeren. Airhelp verwijst naar het arrest van de HvjEU van 4 juli 2018, Wirth/Thomson Airways (C-532/17). De casus is gelijk aan de onderhavige. KLC heeft enkel de vlucht uitgevoerd na daartoe te zijn ingeschakeld door de vervoerder. De verkoop van vliegtickets, het besluit tot vaststelling van het traject met KL nummers, de omboeking van de passagiers en de afhandeling van het verzoek tot compensatie zijn door de vervoerder gedaan. Er is niet gebleken van een buitengewone omstandigheid als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4. De vervoerder voert verweer en voert – kort gezegd – aan dat de verkeerde rechtspersoon is gedagvaard. De Verordening bepaalt in artikel 3 lid 5 dat de Verordening enkel van toepassing is op de luchtvaartmaatschappij die vlucht uitvoert. Daarbij verwijst de vervoerder naar de overweging 7 van de considerans van de Verordening alsmede artikel 2 onder b. De feitelijke uitvoering is geschied door KLC. Dat is een andere rechtspersoon. De vervoerder en KLC hebben gelet daarop ook verschillende IATA codes en ICAO codes. De vergelijking met het arrest Wirth/Thomson Airways gaat niet op. In dit geval is er geen sprake van wetlease.
KLC beschikt over haar eigen vloot en crew. KLC heeft beide vluchten verzorgd en droeg daarvoor de operationele verantwoordelijkheid. Dat volgt uit de boekingsbevestiging en het OCC rapport.

Beoordeling

5. Het meest verstrekkende verweer is dat de verkeerde rechtspersoon is gedagvaard.
6. Relevante bepalingen uit de Verordening:
‘artikel 3 lid 5Deze verordening is van toepassing op elke luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert en vervoer aanbiedt aan passagiers als bedoeld in de leden 1 en 2. Indien de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert geen overeenkomst heeft met de passagier, doch activiteiten uitvoert die onder deze verordening vallen, wordt zij geacht dit te doen namens de persoon die een overeenkomst heeft met die passagier.considerans 7
Om de effectieve toepassing van deze verordening te waarborgen, dienen de bij de verordening gecreëerde verplichtingen te rusten op de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert of voornemens is de vlucht uit te voeren, met eigen dan wel inclusief of zonder bemanning geleaste vliegtuigen, of in enige andere vorm.
artikel 2 onder b
b) "luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert": een luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert of voornemens is een vlucht uit te voeren in het kader van een overeenkomst met een passagier of namens een andere natuurlijke of rechtspersoon die een overeenkomst heeft met die passagier;’
7. Op grond van het voorgaande oordeelt de kantonrechter dat de verkeerde rechtspersoon is gedagvaard. Niet in geschil is dat KLC een andere rechtspersoon is. Beide vluchten zijn door KLC uitgevoerd, hetgeen ook volgt uit de boardingpasses en het OCC rapport. Dit is volgens vaste jurisprudentie van het HvjEU doorslaggevend, mede gelet op hetgeen hiervoor onder 6. is opgenomen. Dat de tickets zijn verkocht door de vervoerder maakt dit niet anders. De vervoerder heeft de vluchten niet uitgevoerd en droeg geen operationele verantwoordelijkheid voor de vluchten. Het arrest Wirth/Thomson Airways betrof een ander feitencomplex waarbij degene die het vliegtuig had verhuurd, en die op de tickets stond als uitvoerende luchtvaartmaatschappij, de facto niet betrokken was bij de uitvoering van de vlucht en daarvoor geen operationele verantwoordelijkheid droeg. Daarvan is in deze zaak geen sprake en voorts zijn er onvoldoende aanknopingspunten in deze zaak om daar aansluiting bij te zoeken op de door Airhelp voorgestane wijze.
8. Gelet op het voorgaande wordt Airhelp niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering en wordt zij veroordeeld in de proceskosten als hierna te melden.

BESLISSING

De kantonrechter:
verklaart Airhelp niet-ontvankelijk in haar vordering;
veroordeelt Airhelp in de proceskosten die aan de zijde van de vervoerder tot op heden begroot worden op € 270,00 aan salaris van de gemachtigde, en voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt Airhelp in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 68,00 aan salaris gemachtigde, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
veroordeelt Airhelp tot betaling van de kosten van betekening van dit vonnis indien Airhelp niet binnen 14 dagen na aanschrijving daartoe aan de veroordelingen onder II en III voldoen en het vonnis daarna wordt betekend;
verklaart de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Pennink, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 29 november 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.