ECLI:NL:RBAMS:2024:7744

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 november 2024
Publicatiedatum
11 december 2024
Zaaknummer
10328328 CV EXPL 23-2108
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Europees civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie en kostenvergoeding voor passagiers na onterechte instapweigering door luchtvaartmaatschappij

In deze zaak vorderden acht passagiers compensatie van de luchtvaartmaatschappij Easyjet Airline Company Limited na een onterechte instapweigering. De passagiers hadden een vlucht geboekt van Faro naar Amsterdam met een overstap in Bristol op 6 maart 2022. Ondanks dat zij gevaccineerd waren en de luchthaven niet hadden verlaten, werd hen de toegang tot de vlucht geweigerd omdat zij niet in het bezit waren van een PCR-test. De passagiers boekten daarop een alternatieve vlucht met KLM en vorderden compensatie voor de gemaakte kosten, waaronder de ticketkosten en extra kosten voor maaltijden.

De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder de passagiers onterecht had geweigerd, aangezien de geldende regelgeving op dat moment geen PCR-test vereiste voor gevaccineerde passagiers die niet van de luchthaven waren vertrokken. De rechter stelde vast dat de passagiers recht hadden op compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten. De kantonrechter kende de passagiers een bedrag van € 6.274,38 toe aan hoofdsom, plus wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten van € 688,71.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van luchtvaartmaatschappijen in het kader van passagiersrechten, vooral in het licht van de Covid-19 maatregelen. De rechter oordeelde dat de luchtvaartmaatschappij niet had voldaan aan haar verplichtingen en dat de passagiers recht hadden op vergoeding van hun kosten, inclusief de kosten voor maaltijden die zij hadden gemaakt tijdens de wachttijd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10328328 CV EXPL 23-2108
vonnis van: 28 november 2024
fno.: 569

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

1. [eiser 1]

2. [eiser 2]

3. [eiser 3]

4. [eiser 4]

5. [eiser 5]

6. [eiser 6]

7. [eiser 7]

8. [eiser 8]

eisers
wonende te respectievelijk [woonplaats 1] , [woonplaats 2] , [woonplaats 3] , [woonplaats 2] , [woonplaats 2]
[woonplaats 2] , [woonplaats 1] , [woonplaats 3]
nader te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. E.P.F.M. Trienekens-Karis, D.A.S. Rechtsbijstand
t e g e n

de vennootschap naar buitenlands recht Easyjet Airline Company Limited

gevestigd te Verenigd Koninkrijk, kantoorhoudend te Amsterdam
gedaagde
nader te noemen: Easyjet
gemachtigde: mr. Z.K. Elahi.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

  • dagvaarding van 24 januari 2022 met producties;
  • antwoord met producties;
  • instructievonnis;
  • repliek met producties;
  • dupliek;
  • dagbepaling vonnis.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat vast:
1.1.
De passagiers hebben een vliegreis geboekt van Faro naar Amsterdam met een overstap te Bristol (Verenigd Koninkrijk), uit te voeren op 6 maart 2022. De vervoerder heeft de vlucht van Bristol naar Amsterdam uitgevoerd. De passagiers hebben rechtstreeks bij de vervoerder geboekt. De overstaptijd te Bristol bedroeg 90 minuten.
1.2.
De regels met betrekking tot reizen naar Nederland waren op 6 maart 2022 als volgt:
‘Uw situatieU begint uw reis in een land of gebied met een groen reisadvies binnen de EU/Schengen. U heeft een overstap (…) of in een land buiten de EU/Schengen- Als u op de luchthaven gebleven bent, heeft u geen negatieve Covid-19-testuitslag nodig- Als u de luchthaven verlaat tijdens de overstap in het gebied met een niet-groen reisadvies telt dit als een nieuwe reis. Dan geldt de plicht voor de negatieve COVID-19-testuitslag.’
1.3.
De vervoerder heeft de passagiers toegang geweigerd tot de vlucht van Bristol naar Amsterdam omdat zij niet in bezit waren van een PCR test. De passagiers waren gevaccineerd ten tijde van de vlucht en konden dit bewijzen door middel van een QR code.
1.4.
De passagiers hebben de luchthaven niet verlaten en hebben een alternatieve vlucht geboekt dezelfde dag met KLM. De ticketkosten bedroegen € 4.149,63. De vlucht van de vervoerder stond gepland om aan te komen om 16:45. De vlucht van KLM stond gepland te arriveren om 19:45. De passagiers hebben een overzicht van de website [internetsite] overgelegd waarin is opgenomen dat de vlucht van de vervoerder is aangekomen om 16.47 en de vlucht van KLM om 19:48.
1.5.
In artikel 11.10 en 11.11 van de algemene voorwaarden van de vervoerder is opgenomen – kort gezegd – dat de passagiers verantwoordelijk zijn voor de benodigde documenten voor de landen waarvan zij vertrekken, doorreizen of naar toe reizen. De vervoerder kan de passagiers weigeren indien deze niet beschikken over de vereiste documenten. In artikel 16 van de algemene voorwaarden van de vervoerder is opgenomen dat de vervoerder een ‘point to point’ vervoerder is.
1.6.
De passagiers hebben de vervoerder op 22 maart 2022 schriftelijk verzocht om compensatie wegens vertraging, van € 2.000,00, € 125,02 aan maaltijdkosten en vergoeding ticketkosten KLM van € 4.149,63 wegens – kort gezegd – onterechte instapweigering. Daarbij is verwezen naar de regels als opgenomen onder 1.2.
1.7.
De vervoerder heeft geweigerd om compensatie/ticketkosten te betalen/vergoeden.
1.8.
De passagiers hebben een gemachtigde ingeschakeld. De gemachtigde heeft onder meer op 22 april 2022, 9 mei 2022, 1 juli 2022 en 8 augustus 2022 de vervoerder schriftelijk gesommeerd tot betaling van onder meer de compensatie en de ticketkosten, waarin meegedeeld is dat er geen PCR test nodig was, waarbij verwezen is naar de geldende regelgeving, ook op grond van de door de regelgeving als opgenomen op de website waarnaar is verwezen door de vervoerder (government.nl).
1.9.
In een brief van 2 mei 2022 heeft de vervoerder aan de gemachtigde van de passagiers meegedeeld:
‘Please be informed that at that time, for travelling from United Kingdom, a country outside EU/Schengen, to the Netherlands a negative Covid test (…) was required in order to board (…)We are a point-to-point carrier, the contract with us starts from Bristol Airport, United Kingdom, as such, we apply the travel rules traveling from United Kingdom. Therefore in this case, a negative Covid test was needed.’
1.10.
In een e-mail van 20 juni 2022 deelt de vervoerder mee bij het ingenomen standpunt te blijven en deelt mee:
‘Please find attached the entry rules to the Netherlands from a non-Schengen country, as stated on the 6th of March 2022.’Vervolgens is bijgevoegd een printscreen van de website government.nl

Vordering en verweer

2. De passagiers vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
a. € 6.274,38 aan hoofdsom;
b. € 688,72 aan buitengerechtelijke incassokosten;
c. wettelijke rente over € 6.274,38 vanaf 8 april 2022;
d. de proceskosten te vermeerderen met de wettelijke rente.
3. De passagiers baseren hun vordering onder meer op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening). De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de onterechte instapweigering en de vertraagde aankomst op de eindbestemming gehouden is de passagier te compenseren conform de Verordening. De compensatie bestaat uit vergoeding van de ticketkosten en daarnaast compensatie wegens vertraging van meer dan drie uur ten aanzien van de aankomsttijd van de vlucht van de vervoerder. Tot slot hebben de passagiers maaltijden en verfrissingen genoten van € 125,02. Zij wensen vergoeding daarvan. Ze onderbouwen deze kosten met bankafschriften.
4. De vervoerder voert verweer en voert – kort gezegd – aan dat de passagiers op goede gronden toegang is geweigerd tot de vlucht. De vervoerder gaat uit van de regels voor vertrek vanuit het Verenigd Koninkrijk en die van het inreizen in Nederland. De vervoerder is een ‘point to point’ vervoerder. De vertrekluchthaven was Bristol. Gelet daarop hadden de passagiers dienen te beschikken over een PCR test. De passagiers beschikten niet over een geldige PCR test. De passagiers hadden de plicht hier zelf zorg voor te dragen. Daarnaast bedraagt de vertraging minder dan drie uur. De vlucht van de vervoerder is aangekomen om 16:47. De geplande aankomst van de vlucht van KLM bedroeg 19:45. Van de gegevens van [internetsite] kan niet worden uitgegaan. De genoten maaltijden tot slot zijn onderbouwd met bankafschriften. Deze onderbouwing is te mager.

Beoordeling

Toepasselijke regels, vertrekluchthaven, instapweigering
5. Partijen twisten over de vraag of de vervoerder de passagiers terecht heeft kunnen weigeren op de vlucht. Ten tijde van de Covid pandemie golden er diverse reisbeperkingen. Allereerst dient vastgesteld te worden welke regels van toepassing waren op de datum van de vlucht. De vervoerder lijkt het standpunt in te nemen dat dit (tevens) de regels van het Verenigd Koninkrijk zijn maar beroept zich nadien op de regels van Nederland. De kantonrechter stelt vast dat de regels/inreisbeperkingen ter zake van Nederland gelden, vastgesteld door de rijksoverheid te Nederland. De passagiers waren immers al gearriveerd in het Verenigd Koninkrijk. Daarbij komt dat de vervoerder wat betreft de regels verwijst naar een website waar een Engelstalige versie staat van de reisregels/beperkingen voor het reizen naar Nederland, vastgesteld door de rijksoverheid te Nederland.
6. Vervolgens voert de vervoerder aan dat hij een ‘point to point’ vervoerder is en daarbij altijd uitgaat van het land van vertrek, in dit geval het Verenigd Koninkrijk, voor toepassing van de regels voor het inreizen naar andere landen. Dit is onjuist ter zake van de passagiers. De passagiers waren vertrokken van een bestemming binnen de EU, waren op doorreis en voldeden aan de voorwaarden om Nederland in te reizen. Er was sprake van een overstap te Bristol, zij hebben de luchthaven niet verlaten, zij waren gevaccineerd en konden dit bewijzen. Dientengevolge hoefden zij volgens de geldende regelgeving niet over een PCR test te beschikken. Een aanwijzing daarvoor wordt ook gevonden in de omstandigheid dat zij met een andere maatschappij op dezelfde dag naar Schiphol zijn gevolgen zonder additionele gezondheidsmaatregelen te treffen. Gelet daarop heeft de vervoerder de passagiers op onjuiste gronden toegang tot de vlucht onthouden als bedoeld in artikel 2 punt j van de Verordening.

Ticketkosten

7. De passagiers hebben derhalve op goede gronden zelf een alternatieve vlucht geboekt. Nu partijen voldeden aan de geldende regelgeving konden zij logischerwijs met KLM dezelfde dag vertrekken naar Nederland. De kosten daarvan kunnen zij derhalve vorderen van de vervoerder.

Compensatie ten gevolge van vertraging

8. De kantonrechter gaat uit van een vertraging van drie uur en één minuut. De passagiers hebben met het overzicht van [internetsite] afdoende onderbouwd dat de vlucht van KLM is geland om 19:48. De kantonrechter volgt de vervoerder niet in zijn verweer dat de data van [internetsite] niet gevolgd kan worden waarna de vervoerder vervolgens één voor hem gunstige aankomsttijd van [internetsite] , dan wel een niet te controleren uitdraai uit het eigen systeem, zelf gebruikt en die combineert met een geplande aankomsttijd van KLM om zo een vertraging te creëren van 2 uur en 58 minuten.
Maaltijdkosten
9. Artikel 9 van de Verordening verplicht de vervoerder kosten van maaltijden en verfrissingen, in redelijke verhouding tot de wachttijd, te verstrekken. Dat is niet gebeurd. De passagiers vorderen op goede gronden vergoeding van de gemaakte kosten. De gemaakte kosten zijn redelijk, afgezet tegen de wachttijd en het aantal personen. Anders dan de vervoerder aanvoert is de onderbouwing van de genoten maaltijden door middel van bankafschriften, waaruit volgt dat er bij Simply Food en Burger King is besteld, niet mager maar afdoende.

Hoofdsom, wettelijke rente, buitengerechtelijke kosten, proceskosten

10. Dat betekent dat aan hoofdsom toewijsbaar is € 6.274,38.
10. De verschuldigdheid van de wettelijke rente is onvoldoende bestreden. De vervoerder heeft enkel verweer gevoerd tot afwijzing daarvan indien de hoofdsom zou worden afgewezen. De wettelijke rente is toewijsbaar als gevorderd.
10. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. De passagiers hebben kosten gemaakt. Daarbij is met name van belang dat uit de correspondentie volgt dat de gemachtigde niet enkel standaardsommaties heeft verzonden maar dat de gemachtigde onderzoek heeft gedaan, inhoudelijk heeft gereageerd op de brieven van de vervoerder en zijn standpunten heeft weerlegd.
10. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II. Toewijsbaar is € 688,71.
10. Bij deze uitkomst wordt de vervoerder veroordeeld in de proceskosten als hierna te melden.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagiers van
a. € 6.274,38 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 april 2022
tot aan de algehele voldoening;
b. € 688,71 aan buitengerechtelijke kosten;
veroordeelt de vervoerder in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van de passagiers begroot op:
exploot € 131,17
salaris € 678,00
griffierecht € 244,00
-----------------
totaal € 1.053,17
voor zover van toepassing, inclusief btw; te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 14 dagen na heden tot de algehele voldoening;
veroordeelt de vervoerder in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 135,00 aan salaris gemachtigde, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw en te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 14 dagen na heden tot de algehele voldoening;
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de kosten van betekening van dit vonnis indien de vervoerder niet binnen 14 dagen na aanschrijving daartoe aan de veroordelingen onder I, II en III voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Pennink, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting 28 november 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.