ECLI:NL:RBAMS:2024:7612

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 december 2024
Publicatiedatum
9 december 2024
Zaaknummer
11241063 CV EXPL 24-10000
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake vrijwaringsincident in huurzaak met lekkageproblemen

In deze zaak, die zich afspeelt in het civiele recht, betreft het een huurgeschil tussen huurders en verhuurder. Huurders hebben sinds 16 maart 2022 een woning gehuurd van de verhuurder, die hen nu in een incident in vrijwaring oproept om de aannemer Mouton Bouw te betrekken. De huurders hebben lekkages en schimmelvorming in de woning gemeld, wat hen heeft doen besluiten om de verhuurder te dagvaarden. De huurprijs bedraagt € 1.668,- per maand. De verhuurder stelt dat de lekkages veroorzaakt zijn door foutief geplaatste raamkozijnen door Mouton Bouw en wil deze in vrijwaring oproepen. De huurders verzetten zich hiertegen, omdat de verhuurder niet voldoende heeft onderbouwd dat er een rechtsverhouding bestaat die Mouton Bouw verplicht om de gevolgen van een eventuele veroordeling te dragen. De kantonrechter oordeelt dat de vordering tot oproeping van Mouton Bouw in vrijwaring wordt afgewezen, omdat dit zou leiden tot onredelijke vertraging van de procedure. De verhuurder wordt veroordeeld in de proceskosten van het incident, die zijn begroot op € 204,00. De hoofdzaak zal op 31 december 2024 verder worden behandeld.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11241063 \ CV EXPL 24-10000
Vonnis van 3 december 2024
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

2.
[eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident,
hierna samen te noemen: de huurders,
gemachtigde: mr. J.P. Alspeer,
tegen

1.de besloten vennootschap STRIE B.V.,2. de besloten vennootschap GIJSBRECHT B.V.,

beiden gevestigd te Amsterdam,
gedaagden in de hoofdzaak, eiseressen in het incident,
hierna samen te noemen: de verhuurder,
gemachtigde: mr. M.A. Johannsen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 2 juli 2024, met producties;
- de incidentele conclusie van verhuurder tot oproeping in vrijwaring, met producties;
- de conclusie van antwoord in het incident van huurders.
1.2.
Daarna is vonnis in het incident bepaald.

2.De feiten in het incident

2.1.
Huurders huren sinds 16 maart 2022 van verhuurder de woning aan het adres [adres] (verder: de woning). De huurprijs inclusief servicekosten bedraagt thans € 1.668,- per maand.
2.2.
In het opleverrapport van de woning wordt melding gemaakt van een lekkage bij het raamkozijn, dat zal worden nagekeken door de aannemer.
2.3.
Op 9 mei 2022 hebben huurders via e-mail melding gemaakt van lekkage in de keuken boven in het raamkozijn.

3.De vordering in de hoofdzaak

3.1.
Huurders vorderen bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, kort samengevat en zakelijk weergegeven, dat verhuurder wordt veroordeeld tot (het verstrekken van een opdracht tot) het verhelpen van lekkages in de keuken en de woonkamer en het herstellen van schimmel- en vochtplekken aan de muren van de woning, onder verlaging van de huurprijs tot een bedrag van 30% van de geldende huurprijs vanaf 9 mei 2022 tot alle gebreken zijn hersteld, met veroordeling van verhuurder in de proceskosten.
3.2.
Huurders leggen aan hun vordering ten grondslag dat er sprake is van gebreken in de door hen gehuurde woning, namelijk lekkages en schimmelvorming. Er is sprake van zodanig ernstige gebreken die het huurgenot zodanig verminderen dat dit een verlaging van de huurprijs rechtvaardigt.

4.Vordering in het incident

4.1.
Verhuurder vordert in het incident dat het haar wordt toegestaan de besloten vennootschap Mouton Bouw B.V., gevestigd te Amsterdam (hierna: Mouton Bouw) in vrijwaring op te roepen.
4.2.
Verhuurder legt hieraan, kort gezegd, ten grondslag dat uit recent onderzoek is gebleken dat de (vermoedelijke) oorzaak van de lekkages in de woning is gelegen in foutief geplaatste raamkozijnen in de woning. Deze kozijnen zijn geplaatst door Mouton Bouw. Mochten de vorderingen van huurders in de hoofdzaak toewijsbaar zijn, dan heeft verhuurder op grond van het tekortschieten en het onrechtmatig handelen van Mouton Bouw een vordering op haar. Verhuurder heeft er zodoende belang bij om Mouton Bouw in vrijwaring te mogen oproepen.
4.3.
Huurders voeren verweer tegen de gevraagde vrijwaring. Huurders voeren aan dat verhuurder niet goed heeft uitgelegd dat en op welke grond er tussen haar en Mouton Bouw een rechtsverhouding bestaat die voor Mouton Bouw een verplichting kan meebrengen om de nadelige gevolgen van verlies van de hoofdzaak te dragen. Verhuurder heeft geen aannemersovereenkomst met Mouton Bouw verstrekt en niet concreet gesteld dat en op basis waarvan zij meent de aanspraken die huurders op verhuurder stellen te hebben, één op één kan doorleggen naar Mouton Bouw.

5.Beoordeling in het incident

5.1.
Voor toewijzing van de incidentele vordering van verhuurder is vereist dat verhuurder (voldoende onderbouwd) stelt dat Mouton Bouw krachtens haar rechtsverhouding tot verhuurder verplicht is de nadelige gevolgen van een eventuele veroordeling van verhuurder in de hoofdzaak te dragen.
5.2.
Verhuurder heeft gesteld dat zij Mouton Bouw in vrijwaring wil oproepen om op grond van een eventueel nog nader vast te stellen tekortkoming in de nakoming van een aannemersovereenkomst, dan wel op grond van onrechtmatig handelen, de nadelige gevolgen van een veroordeling in de hoofdzaak op haar wenst te verhalen. Geoordeeld wordt dat, gelet op de belangen van partijen en de eisen van een doelmatige procesvoering, een oproeping tot vrijwaring in dit geval niet op haar plaats is omdat daarvan een onredelijke en onnodige vertraging van het geding te verwachten is. Dit omdat aan de door verhuurder gestelde vordering jegens Mouton Bouw grotendeels een ander feitencomplex en andere rechtsgronden ten grondslag liggen en de procedure tussen verhuurder en Mouton Bouw naar redelijke verwachting aanzienlijk complexer zal (kunnen) zijn dan de procedure in de hoofdzaak.
5.3.
Bovendien laat verhuurder de motivering van haar stelling dat Mouton Bouw haar zal moeten vrijwaren voor de aanspraken van huurders bij een kale bewering. Ook de gestelde rechtsverhouding tussen verhuurder en Mouton Bouw wordt op geen enkele wijze onderbouwd. De enkele stelling dat uit een jarenlang -overigens niet overgelegd- onderzoek is gebleken dat de raamkozijnen in de woning foutief zijn geplaatst door Mouton Bouw acht de kantonrechter onvoldoende onderbouwing om een tekortkoming van Mouton Bouw of onrechtmatig handelen jegens verhuurder af te leiden.
5.4.
Gelet op het voorgaande wordt de vordering tot oproeping van Mouton Bouw in vrijwaring afgewezen.
5.5.
Verhuurder wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het incident. Deze kosten aan de zijde van huurders worden tot op heden begroot op een bedrag van € 204,00.

6.De hoofdzaak

6.1.
Verhuurder zal in de hoofdzaak op na te melden rolzitting van antwoord moeten dienen. De kantonrechter ziet geen aanleiding om verhuurder minstens acht weken de tijd te geven om te concluderen voor antwoord. Uit de stellingen van partijen blijkt dat de lekkageproblematiek in de woning al geruime tijd (in ieder geval sinds maart 2022) bekend is bij verhuurder, waardoor verhuurder al de tijd heeft gehad om noodzakelijke onderzoeken in en aan de woning te verrichten en bewijs te verkrijgen.
BESLISSING
De kantonrechter:
in het incident:
I. wijst de vordering in het incident af,
II. veroordeelt verhuurder in de proceskosten in het incident die aan de zijde van huurders tot op heden begroot worden op € 204,00 aan salaris van de gemachtigde, voor zover van toepassing, inclusief btw,
III. verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak:
IV. verwijst de zaak naar de rolzitting van
dinsdag 31 december 2024 te 10:00 uurvoor conclusie van antwoord aan de zijde van verhuurder,
V. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.V. Ulrici en in het openbaar uitgesproken op 3 december 2024.
33623