4.1.Vrijspraak van (poging tot zware) mishandeling (feit 1)
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot zware mishandeling dan wel mishandeling van [benadeelde partij] , zodat vrijspraak dient te volgen. De rechtbank zal hierna uitleggen hoe zij tot deze conclusie is gekomen.
Verklaringen van [benadeelde partij] en verdachte
Vaststaat dat verdachte en [benadeelde partij] op 11 juli 2023 samen in de woning van [benadeelde partij] waren en dat [benadeelde partij] toen letsel heeft opgelopen. Ten aanzien van de vraag hoe het letsel bij [benadeelde partij] is ontstaan, staan de verklaringen van verdachte en [benadeelde partij] lijnrecht tegenover elkaar.
[benadeelde partij] heeft verklaard dat verdachte onverwachts voor haar woning stond en dat hij uiteindelijk binnen is gekomen, terwijl zij dat niet wilde. Verdachte wilde seks met haar, maar zij wilde dat niet. Hij raakte haar op een seksuele manier aan en zij heeft dat steeds afgehouden door hem met haar been weg te duwen. Verdachte sloeg met zijn vuist op haar linker schouder. Daarna trok verdachte [benadeelde partij] aan haar benen van haar hoogslaper en beet hij haar door haar legging heen in haar venusheuvel. Verdachte trok haar vervolgens aan haar haren van het bed, gooide haar op de grond en gooide een kast bovenop haar. Daarna heeft hij haar ook nog meerdere malen vuistslagen op haar schouder en hoofd gegeven, die zij had proberen af te weren.
Verdachte heeft verklaard dat [benadeelde partij] hem had gevraagd binnen in haar woning te komen. Ze kregen een discussie. Ze zijn op de hoogslaper gaan liggen en met elkaar gaan knuffelen. Op enig moment ging [benadeelde partij] met haar schaamstreek bovenop het gezicht van verdachte zitten in het kader van een soort voorspel. Verdachte had daarbij de schaamstreek van [benadeelde partij] in zijn mond om haar te stimuleren. [benadeelde partij] leunde achterover en raakte daarbij de wond op de knie van verdachte aan, waardoor verdachte schrok en als reactie per ongeluk in de venusheuvel van [benadeelde partij] beet. [benadeelde partij] begon te schreeuwen en wilde verdachte in zijn gezicht schoppen. Het kan zijn dat [benadeelde partij] een stukje van het trapje van de hoogslaper is afgegleden omdat zij hysterisch was. [benadeelde partij] trok aan de klerenkast, waardoor de kast omviel. De kast was niet bovenop [benadeelde partij] terechtgekomen.
[benadeelde partij] is op 11 juli 2023 direct ter plaatse door de politie gehoord en daarna nog vier keer. Verder heeft zij een getuigenverklaring afgelegd bij de rechter-commissaris op 12 oktober 2023. De rechtbank stelt vast dat [benadeelde partij] op een aantal onderdelen wisselend heeft verklaard. Zo heeft zij bijvoorbeeld niet consistent verklaard over hoe verdachte haar woning binnen is gekomen. In eerste instantie heeft ze verklaard dat zij ruzie met verdachte kreeg op straat en hem daarom mee haar woning in heeft genomen, terwijl ze daarna heeft verklaard dat verdachte zich zonder haar toestemming geforceerd de toegang tot de woning heeft verschaft. Ook heeft [benadeelde partij] wisselend verklaard over de geweldshandelingen die in de woning zouden hebben plaatsgevonden en nemen haar verklaringen hierover in omvang en zwaarte toe. Zo heeft [benadeelde partij] in eerste instantie bij de politie enkel verklaard over het bijten in de schaamstreek, waarna zij in latere verklaringen heeft toegevoegd dat er ook sprake zou zijn geweest van vuistslagen, het trekken aan de haren en het gooien van een kast op haar. Ook verklaart zij eerst dat verdachte vijftien seconden in haar schaamstreek beet, in een later verhoor verklaart zij dat dit twintig seconden was. Daarnaast kan aan de verklaring van [benadeelde partij] dat zij nooit een liefdesrelatie met verdachte heeft gehad, worden getwijfeld op grond van de WhatsApp-gesprekken die zich in het dossier bevinden.
Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank zich ervan bewust dat zij zeer behoedzaam om moet gaan met de verklaringen van [benadeelde partij] en is zij van oordeel dat deze verklaringen op zichzelf niet voldoende overtuigend zijn om daar meer waarde aan toe te kennen dan aan de verklaringen van verdachte.
Letsel
In het dossier zit een beschrijving van het letsel dat bij [benadeelde partij] is waargenomen. [benadeelde partij] had een bijtwond aan de onderbuik, direct boven het schaambeen. De forensisch arts heeft beschreven dat het feit dat de bijtwond qua vorm afweek van een complete ‘klassieke’ bijtwond en relatief oppervlakkig was, kon worden verklaard doordat [benadeelde partij] kleding droeg toen zij werd gebeten. [benadeelde partij] had daarnaast meerdere blauwe plekken op haar onderrug.
Het letsel van [benadeelde partij] past volgens de rechtbank in beide scenario’s en geeft onvoldoende informatie over welke scenario het meest waarschijnlijk is. De forensisch arts heeft ook opgemerkt dat voor het verklaren van het letsel meerdere scenario’s mogelijk zijn buiten de door [benadeelde partij] bij het forensisch medisch onderzoek gemelde toedracht. Overigens merkt de rechtbank ten aanzien van de bijtwond nog op dat de plek van de wond, te weten de hoge positie op de venusheuvel, in beide geschetste scenario’s niet voor de hand lijkt te liggen.
Ook bij verdachte is letsel waargenomen, namelijk een grote snee in zijn linker knie, hetgeen past bij zijn verklaring.
Verklaringen van getuigen
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij hoorde hoe haar buurvrouw [benadeelde partij] tekeer ging tegen haar vriend. Ze riep: "Ik ben niet bang voor jou!". In haar melding bij de politie heeft zij aangegeven dat zij dacht dat haar buurvrouw in elkaar werd geslagen. Later heeft zij verklaard dat zij gestommel uit de woning van [benadeelde partij] hoorde komen en de klap van iets zwaars dat kennelijk omviel. Daarna hoorde zij [benadeelde partij] kreunen, wat klonk als een pijnreactie. De rechtbank ziet in deze verklaring geen ondersteuning voor de verklaring van [benadeelde partij] dan wel verdachte. De getuige heeft zelf niet gezien wat er in de woning van [benadeelde partij] is gebeurd.
Ook de getuige [getuige 2] heeft zelf niet gezien wat er in de woning van [benadeelde partij] is gebeurd en heeft enkel verklaard over wat [benadeelde partij] hem heeft verteld. Zijn verklaring - dat [benadeelde partij] kort na het incident emotioneel was - schept ook onvoldoende duidelijkheid over wat er precies is gebeurd.
Getuige [getuige 3] heeft enkel waargenomen dat verdachte bij de woning van verdachte aankwam en dat er volgens hem een ongemakkelijke sfeer tussen verdachte en [benadeelde partij] hing. Wat er daarna is gebeurd heeft hij niet gezien.
WhatsApp-berichten
Uit de WhatsApp-gesprekken kan niets concreets worden afgeleid ten aanzien van het gebeurde op 11 juli 2023. Enkel blijkt dat er in de dagen voorafgaand aan 11 juli 2023 geen chatcontact is geweest tussen verdachte en [benadeelde partij] en dat [benadeelde partij] het contact van verdachte had geblokkeerd. Uit de WhatsApp-gesprekken komt echter een beeld naar voren van een relatie waarbij er regelmatig sprake was van het stopzetten van het contact en het blokkeren van elkaars telefoonnummer, waarna men (vaak relatief snel) weer liefdevol met elkaar omging. Overigens zou een vaststelling van de verhoudingen tussen verdachte en [benadeelde partij] op 11 juli 2023, voor zover mogelijk, nog niet meer duidelijkheid verschaffen over wat zich precies in de woning heeft afgespeeld.
Conclusie
Al met al kan de rechtbank op grond van de stukken in het dossier en wat er op de zitting is besproken niet vaststellen wat er zich op 11 juli 2023 precies heeft afgespeeld in de woning van [benadeelde partij] . Het vastgestelde letsel, de verklaringen van de getuigen en de WhatsApp-berichten geven hier niet meer duidelijkheid over. Zowel het door [benadeelde partij] als door verdachte geschetste scenario kan niet worden uitgesloten. Ook kan het ene scenario niet geloofwaardiger worden geacht dan het andere scenario. De rechtbank is van oordeel dat om die reden niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte dit feit begaan heeft en zal verdachte daarvan vrijspreken.