Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Regional Court in Elbląg II Criminal Department,(Polen) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
aggregate verdict of the Regional Court in Elblagvan 26 mei 2020 (II K 5/20) (hierna: het verzamelvonnis), onherroepelijk geworden en bekrachtigd bij het arrest van
the Court of Appeal in Gdańskvan 5 mei 2020 (II AKa 255/20) (hierna: het verzamelarrest).
4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
motion’voor het wijzen van een verzamelvonnis heeft ingediend kan niet kloppen, aangezien de opgeëiste persoon in die periode niet in Polen is geweest. De opgeëiste persoon bevond zich namelijk toen al in Nederland, beschikte – in verband met de schorsingsvoorwaarden – destijds niet over zijn reisdocumenten en diende zich wekelijks bij de Nederlandse autoriteiten te melden, waardoor afreizen naar Polen niet mogelijk is geweest. Daarbij heeft de opgeëiste persoon niet tijdig kennis kunnen krijgen van de zitting in hoger beroep, nu de dagvaarding voor de zitting niet naar zijn Nederlandse adres is gestuurd. De dagvaarding is immers gestuurd naar het adres van het advocatenkantoor in Polen dat de opgeëiste persoon zou hebben vertegenwoordigd, terwijl de Poolse autoriteiten - vanwege bekendheid met de schorsing van de opgeëiste persoon in de overleveringsprocedure in Nederland – bekend waren met het feitelijke adres in Nederland van de opgeëiste persoon. Het bovenstaande maakt dat de opgeëiste persoon is geschaad in de uitoefening van zijn verdedigingsrechten, wat moet leiden tot weigering van de overlevering.
motion’heeft ingediend tot het wijzen van een verzamelvonnis. De enkele, niet-onderbouwde stelling van de opgeëiste persoon dat dit niet het geval was, kan – gelet op het vertrouwensbeginsel – niet tot een andere zienswijze leiden. Een door de opgeëiste persoon gemachtigde advocaat heeft de opgeëiste persoon verdedigd op de zitting die heeft geleid tot het verzamelarrest, zodat sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 12, onder b, OLW.
the Regional Court in Elblagvan 11 augustus 2010 (II K 85/09), het vonnis van
the District Court in Ostródavan 18 januari 2010 (II K 923/09) en het vonnis van
the Regional Court in Elblagvan 17 augustus 2011 (II K 52/10) samengevoegd. In deze onderliggende vonnissen is onherroepelijk uitspraak gedaan over de schuld en straf van de opgeëiste persoon, waarmee alle onderliggende vonnissen onder de reikwijdte van artikel 12 OLW vallen. [6]
- the Regional Court in Elblag(II K 85/09);
- the District Court in Ostróda(II K 923/09);
- the Regional Court in Elblag(II K 52/10).
5.Strafbaarheid
diefstal;
opzettelijk gebruik maken van een vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst;
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd;
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
6.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 6a OLW
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
7.Slotsom
8.Toepasselijke wetsbepalingen
- de artikelen 45, 57, 140, 225, 310, en 311 Wetboek van Strafrecht;
- de artikelen 26 en 55 Wet Wapen en Munitie;
- de artikelen 3 en 11 Opiumwet;
- de artikelen 2, 5, 6a, 7 en 12 OLW.
9.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the Regional Court in Elbląg II Criminal Department,(Polen).
[opgeëiste persoon]tot aan de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf, en schorst deze onmiddellijk tot het moment van die tenuitvoerlegging.