ECLI:NL:RBAMS:2024:7500

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 december 2024
Publicatiedatum
4 december 2024
Zaaknummer
C/13/758769 / KG ZA 24-901
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verhoging van dwangsommen in kort geding betreffende notariële boedelbeschrijving na overlijden erflaatster

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 december 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een dochter, eiseres, en haar stiefvader, gedaagde, naar aanleiding van een geschil over de afgifte van stukken en de uitvoering van een notariële boedelbeschrijving na het overlijden van de erflaatster. De dochter had eerder een verzoek ingediend bij de kantonrechter, die op 27 maart 2023 had bepaald dat de gedaagde verplicht was om een notariële boedelbeschrijving op te maken en de benodigde stukken aan de dochter te verstrekken. Gedaagde heeft echter niet voldaan aan deze verplichtingen, waardoor de dochter de dwangsommen heeft geïncasseerd tot het maximum van € 15.000,00. In het kort geding vorderde de dochter een verhoging van de dwangsommen, omdat gedaagde nog steeds niet aan zijn verplichtingen voldeed. De voorzieningenrechter oordeelde dat gedaagde niet alleen een recht, maar ook een plicht heeft jegens de dochter, en dat zijn nalatigheid in het voldoen aan de eerdere veroordelingen onacceptabel was. De rechter verhoogde de dwangsommen tot € 50.000,00 en veroordeelde gedaagde in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor gedaagde om transparant te zijn over de nalatenschap en zijn verplichtingen jegens de dochter na het overlijden van zijn echtgenote.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/758769 / KG ZA 24-901 IHJK/EB
Vonnis in kort geding van 4 december 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres bij dagvaarding van 8 november 2024,
advocaat mr. L. van Wassenberg te Alphen aan den Rijn,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
vertegenwoordigd door [gemachtigde] .
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

Op de zitting van 20 november 2024 heeft [eiseres] de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. [gedaagde] heeft verweer gevoerd. [eiseres] heeft stukken ingediend, [gedaagde] alleen een volmacht.
Ter zitting was [eiseres] aanwezig met mr. Wassenberg. Aan de zijde van [gedaagde] was alleen [gemachtigde] aanwezig, die door [gedaagde] is gevolmachtigd hem te vertegenwoordigen in dit kort geding.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is de dochter van [erflaatster] , die is overleden op [overlijdensdatum] 2021. Ten tijde van haar overlijden was [erflaatster] (hierna: erflaatster) gehuwd met [gedaagde] (die niet de vader van [eiseres] is), onder huwelijkse voorwaarden inhoudende uitsluiting van elke gemeenschap van goederen. [erflaatster] woonde aan het [adres 1] en [gedaagde] aan het [adres 2] .
2.2.
Erflaatster heeft bij testament van 11 maart 2021 beschikt over haar nalatenschap. In het testament is een tweetrapsmaking opgenomen waarbij [gedaagde] benoemd is als bezwaarde en [eiseres] als verwachter. Dat betekent – in iets vereenvoudigde vorm weergegeven – dat [gedaagde] de enige erfgenaam van erflaatster is en dat [eiseres] krijgt wat er overblijft van de nalatenschap als [gedaagde] overlijdt, hertrouwt, of als hij afstand doet van zijn recht op de nalatenschap.
2.3.
In het testament staat over deze tweetrapsmaking onder meer het volgende:
3. Spelregels tweetrapsmaking
Met betrekking tot deze tweetrapsmaking gelden de volgende ‘spelregels’:
a. De bezwaarde moet zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk negen maanden na mijn overlijden, een beschrijving opmaken van het bezwaarde vermogen. Op verzoek van één of meer verwachters zal de beschrijving worden vastgelegd in een notariële akte.
2.4.
[gedaagde] heeft de nalatenschap zuiver aanvaard, alsook zijn benoeming tot executeur. [eiseres] heeft de nalatenschap beneficiair aanvaard.
2.5.
Binnen de termijn van negen maanden na het overlijden van erflaatster heeft [gedaagde] geen beschrijving opgemaakt van het bezwaarde vermogen, hoewel [eiseres] hem nog had verzocht om afgifte van de daartoe benodigde stukken bij brief van 30 mei 2022. In die brief heeft [eiseres] ook verzocht om een aantal persoonlijke stukken ter nagedachtenis aan haar moeder. Het gaat om de volgende spullen:
  • Kleding;
  • Alle fotoboeken;
  • Bordje madinga (voordeur flat);
  • Twee kattenmandjes Vuitton;
  • Rolex horloge;
  • Oud gouden medaillon ketting met pareltje in midden;
  • Bulgari ring;
  • Golftas Cartier;
  • Enkele glazen bollen;
  • Leuke schalen servies;
  • Legpuzzels;
  • Enkele schilderijen uit Friesland;
  • Speeldoos;
  • Bed;
In deze brief schrijft de advocaat van [eiseres] dat er ook nog fotoboeken en een metaaldetector van [eiseres] bij haar moeder in huis waren, die zij graag terug zou willen hebben.
2.6.
Op 3 november 2022 heeft [eiseres] bij de kantonrechter van deze rechtbank een verzoek ingediend tot – kort gezegd – het bevelen van een notariële boedelbeschrijving.
2.7.
Bij beschikking van 27 maart 2023 heeft de kantonrechter als volgt beslist:
I. beveelt dat een notariële boedelbeschrijving wordt opgemaakt van de gehele nalatenschap van erflaatster;
II. wijst als notaris als bedoeld in artikel 672 lid 1 Rv aan: mr. S. Hellema te Dokkum, kantoorhoudend te [adres 3] ;
III. bepaalt dat de griffier een afschrift van deze beschikking zal toezenden aan de notaris;
IV. veroordeelt [gedaagde] tot afgifte aan [eiseres] van alle stukken en bescheiden die nodig zijn om de omvang en de waarde van de nalatenschap te kunnen vaststellen, waarbij onder meer de stukken dienen te worden afgegeven zoals beschreven onder punt 13 van het verzoekschrift, binnen een maand na deze beschikking;
V. beveelt dat [gedaagde] aan de notaris een eed aflegt ten aanzien van de volledige juistheid van zijn verklaring:
VI. bepaalt dat de notaris een deskundige zal benoemen voor de waardering van tot de nalatenschap behorende onroerende zaken indien partijen over de persoon van de deskundige het niet eens worden;
VII. veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 100,00 voor iedere dag dat hij niet aan de onder IV uitgesproken veroordeling voldoet, tot een maximum van € 15.000.00 is bereikt;
VIII. bepaalt dat de kosten van de boedelbeschrijving ten laste van de nalatenschap dienen te komen;
IX. compenseert de proceskosten, in die zin dat ieder de eigen kosten heeft te dragen;
X. verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad; (…)
2.8.
De stukken die onder punt 13 van het verzoekschrift staan vermeld, zijn de volgende:
  • Aangifte successiebelasting met betrekking tot de nalatenschap;
  • Aanslag successiebelasting met betrekking tot de nalatenschap
  • Aangifte + aanslag inkomstenbelasting 2020 en 2021 van mevrouw [erflaatster] ;
  • Specificaties van uitgekeerde overlijdensrisicoverzekeringen van mevrouw [erflaatster] (indien van toepassing);
  • Bankafschriften van alle bankrekeningen van mevrouw [erflaatster] - ook de eventuele en/of rekeningen - waaruit de saldi op de overlijdensdatum ( [overlijdensdatum] 2021) volgen;
  • Alle bankafschriften over de afgelopen vijf jaar voor overlijden;
  • Specificaties ten aanzien van eventuele schulden van mevrouw [erflaatster] , waaruit de hoogte van de betreffende schuld op de overlijdensdatum volgt;
  • Specificaties ten aanzien van de begrafeniskosten + specificatie van de begrafenisverzekering van mevrouw [erflaatster] ;
  • Meest recente WOZ-beschikkingen en recente taxatierapporten (indien aanwezig) ten aanzien van panden die -mede- in het bezit waren van mevrouw [erflaatster] ;
  • ANWB-koerslijsten waaruit de waarde van de auto's van mevrouw [erflaatster] volgt. Indien er auto's verkocht zijn dan een specificatie waaruit de verkoopopbrengst volgt.
  • Indien er panden verkocht zijn: de nota's van de notaris waaruit de verkoopopbrengst voortvloeit;
  • Informatie over het feit of de legaten al zijn uitgekeerd + specificaties/akten waaruit een eventuele uitkering voortvloeit;
  • Overige specificaties ten aanzien van de bestanddelen van de nalatenschap waaruit de waarde volgt.
2.9.
Op 25 april 2023 heeft boekhouder [naam] aan [gedaagde] een opstelling gestuurd die hij had gemaakt van het vermogen van erflaatster op de datum van haar overlijden. In deze opstelling concludeert de boekhouder dat het vermogen van erflaatster bij overlijden € 36.617,00 bedroeg en na uitbetaling van de legaten € 40.401,00 negatief. Bij deze opstelling zitten geen onderliggende bewijsstukken. Deze opstelling heeft de notaris doorgestuurd aan [eiseres] .
2.10.
[eiseres] heeft het maximum aan dwangsommen van € 15.000,00 geïncasseerd omdat [gedaagde] niet heeft voldaan aan de veroordeling van de kantonrechter.
2.11.
Bij brief van 10 mei 2023 heeft een kandidaat-notaris verbonden aan het kantoor van notaris Mellema de volgende brief aan [gedaagde] gestuurd:
“(…)
De heer [gemachtigde] stuurde mij onlangs de door de heer [naam] opgemaakte overzichten/berekeningen inzake de nalatenschap van uw echtgenote. Ik heb deze overzichten/berekeningen doorgenomen en reageer hierop graag als volgt.
1. Verrekening kosten van de huishouding
Er wordt een verrekening uitgevoerd van de kosten van de huishouding. Vraag is of dit juridisch mogelijk is. De huwelijkse voorwaarden bepalen namelijk dat een dergelijk verrekening alleen mogelijk is, als de vordering tot verrekening is ingesteld binnen een half jaar na het overlijden. Graag ontvang ik stukken waaruit blijkt dat de vordering tot verrekening tijdig is ingesteld.
2. Overzicht bezittingen per datum van overlijden
Graag ontvang ik (ter verificatie) opgave van de bezittingen en schulden van de overledene per de datum van overlijden, met onderliggende bewijsstukken, zoals bankafschriften, jaaroverzichten etc.
3 Woning Paesens
De overledene was op het moment van haar overlijden voor de helft eigenaar van de woning in Paesens. Deze woning komt in het overzicht van de bezittingen niet naar voren. Ik ontvang graag opgave van de actuele marktwaarde. Ook verzoek ik duidelijkheid te verschaffen over de financiering van deze woning. Is de woning gefinancierd met een hypothecaire lening of met eigen geld, van u dan wel de overledene? Als u meer geld in de woning heeft geïnvesteerd dan uw echtgenote, dan zou u eventueel een vordering hebben op uw echtgenote en nu op haar nalatenschap. Artikel 4 van de huwelijkse voorwaarden is daarop van toepassing. Graag meer duidelijkheid.
4. Woning Amstelveen
Op het overzicht is de woning in Amstelveen vermeld, tegen de WOZ-waarde per peildatum 1-1-2020. De actuele WOZ-waarde per peildatum 1-1-2022 is EUR 219.000,00. Wat is de marktwaarde van de woning en de garage/berging? Bestaat er nog een schuld met betrekking tot de woning en de berging?
5. Roerende zaken
Welke roerende zaken/sieraden behoren tot de nalatenschap van de overledene? Is hier een overzicht van gemaakt of zijn er foto’s beschikbaar? De dochter van de overledene zou graag de kleding en andere spulletjes van haar moeder ontvangen. Misschien kunnen hier afspraken over worden gemaakt.”
2.12.
Bij brief van 23 mei 2023 heeft [gemachtigde] de kandidaat-notaris geantwoord als volgt:
2.13.
Bij brief van 9 juni 2023 heeft de kandidaat-notaris in een brief aan [gedaagde] gereageerd op de brief van [gemachtigde] . Die brief biedt volgens de kandidaat-notaris nog onvoldoende duidelijkheid over de verschillende punten waarover zij opheldering had gevraagd. Zij vraagt [gedaagde] in deze brief om die duidelijkheid, en onderliggende bewijsstukken alsnog te verstrekken en besluit de brief met de mededeling dat het niet aan haar is een einde te maken aan de communicatie met mevrouw [eiseres] , en dat zij alleen de opdracht van de kantonrechter uitvoert om een boedelbeschrijving te maken.
2.14.
Bij brief aan [eiseres] van 5 juli 2024 heeft de kandidaat-notaris de opdracht tot het opmaken van een boedelbeschrijving teruggegeven omdat op basis van de ontvangen informatie geen complete boedelbeschrijving kan worden opgemaakt.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert, kort gezegd, de dwangsom op de veroordelingen die door de kantonrechter aan [gedaagde] zijn opgelegd, te verhogen, en hem te veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Strikt genomen is [gedaagde] niet verschenen in de procedure, hoewel hij correct en tijdig is gedagvaard, en zou de vordering bij verstek kunnen worden toegewezen. De volmacht aan [gemachtigde] volstaat namelijk niet, omdat een gedaagde in een handelszaak kort geding (waartoe dit geding moet worden gerekend) alleen in persoon of bij advocaat kan verschijnen (artikel 255 jo artikel 79 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Maar omdat [gemachtigde] is verschenen en [eiseres] er geen bezwaar tegen heeft gemaakt dat hij namens [gedaagde] het woord voerde, is zijn verweer toch meegenomen bij de beoordeling. Voor de beslissing maakt dat namelijk uiteindelijk geen verschil.
4.2.
Het verweer van [gedaagde] komt er kort gezegd op neer dat hij met de verklaring van de boekhouder meer heeft geleverd dan waarop [eiseres] recht heeft, dat [eiseres] moet ophouden hem te stalken omdat hij het al zo zwaar heeft en dat ze moet accepteren dat er niets over is of zal zijn als zij aan de beurt is.
4.3.
Met dit verweer miskent [gedaagde] op grove wijze dat het testament van zijn overleden echtgenote hem niet alleen een recht geeft, maar ook een plicht jegens [eiseres] oplegt. Hij moet namelijk een boedelbeschrijving opmaken. Die verplichting impliceert dat onderliggende bewijsstukken eveneens moeten worden aangeleverd. Omdat [gedaagde] die verplichting niet nakomt, is hij door de kantonrechter veroordeeld om aan [eiseres] de stukken te verstrekken genoemd in randnummer 13 van het verzoekschrift (zie hiervoor onder 2.8), op straffe van verbeurte van dwangsommen. Ook heeft de kantonrechter een notariële boedelbeschrijving gelast.
4.4.
De verklaring van de boekhouder is – anders dan [gedaagde] stelt – niet een beter alternatief dan de lijst met stukken genoemd onder 2.8, alleen al omdat ieder bewijsstuk van de juistheid van de opstelling ontbreekt. Het is ook niet aan [gedaagde] om iets anders aan te leveren dan waartoe hij is veroordeeld. De notaris heeft haar opdracht moeten teruggeven omdat zij geen boedelbeschrijving kan opmaken op basis van de onvolledige informatie die [gedaagde] heeft aangeleverd. [gedaagde] heeft dus nog steeds niet voldaan aan zijn verplichtingen jegens [eiseres] . Dat hij haar kwalijk neemt dat zij blijft aandringen op afgifte van de benodigde stukken, is onbegrijpelijk.
4.5.
Dat geldt te meer voor het voorstel dat [gemachtigde] (namens [gedaagde] ) op de zitting aan [eiseres] heeft gedaan. Dat voorstel – dat al eerder is gedaan – komt erop neer dat [eiseres] de spullen van haar moeder (foto’s, kleding en dergelijke) zou mogen ophalen uit een garage, als zij in ruil daarvoor haar recht op een boedelbeschrijving prijsgeeft. Als [eiseres] niet op dit voorstel ingaat, gaan de spullen rechtstreeks naar de kringloopwinkel, aldus [gemachtigde] op de zitting. Het gaat om spullen die afkomstig zijn uit de woning aan het [adres 1] , die is verkocht.
4.6.
In reactie op dit voorstel heeft [eiseres] toegelicht zij de spullen uit de garage graag zou willen hebben, omdat dat het enige is dat resteert van het gezin waarin ze is opgegroeid. Ze heeft namelijk geen broers of zussen. Maar ze wil haar recht op een boedelbeschrijving niet prijsgeven, omdat ze wil dat het eerlijk gaat. Ze zegt niet uit te zijn op geld. Als er uiteindelijk geen geld blijkt te zijn, dan is dat zo, aldus [eiseres] . Maar ze wil dat wel objectief vastgesteld hebben omdat ze het niet geloofwaardig vindt dat haar moeder geen vermogen heeft achtergelaten. [eiseres] vertelde op de zitting dat ze blij was toen haar moeder [gedaagde] (die een paar deuren verderop woonde) leerde kennen op haar 75e en dat het contact altijd goed was, totdat haar moeder overleed. Toen hebben [gedaagde] en [gemachtigde] (in de woorden van [eiseres] “zijn trawant”) alle deuren dichtgegooid. Sindsdien heeft [eiseres] geen rust, omdat zij voor haar gevoel niets meer van haar leven heeft.
4.7.
Gevraagd waarom [gedaagde] de spullen in de garage niet sowieso aan [eiseres] afgeeft als hij er zelf geen prijs op stelt, heeft [gemachtigde] geantwoord dat dit zijn dwangsom is. Dit is geen serieus te nemen voorstel, maar veeleer een poging tot chantage. Als uitsmijter heeft [gemachtigde] daarna nog de opmerking gemaakt dat [eiseres] moet accepteren dat haar moeder een “golddigger” was. Dit voorstel en deze benadering van [eiseres] gaan alle perken te buiten, en niet in positieve zin.
4.8.
Overigens is niet te overzien in hoeverre [gedaagde] zelf nog actief betrokken is bij deze kwestie. Hij is op leeftijd (90 jaar) en [gemachtigde] werpt zich telkens op als zijn woordvoerder. In ieder geval adviseert [gemachtigde] [gedaagde] verkeerd door hem te sterken in de gedachte dat hij tegenover [eiseres] geen verplichtingen heeft. [gedaagde] zou er goed aan doen een advocaat te raadplegen in plaats van [gemachtigde] de zaak te laten afhandelen.
4.9.
Gelet op de halsstarrige houding van [gedaagde] , al dan niet onder invloed van [gemachtigde] , is er alle aanleiding om de dwangsom voor alle verplichtingen die hem zijn opgelegd, te verhogen zoals gevorderd, zij het dat die per veroordeling zullen worden gemaximeerd tot € 50.000,00. Hogere maxima zijn op dit moment nog disproportioneel.
4.10.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 136,72
- griffierecht 320,00
- salaris advocaat 1.107,00
- nakosten
178,00
Totaal € 1.741,72
Indien dit vonnis wordt betekend, komen daar nog de kosten bij die in de beslissing worden genoemd.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
bepaalt dat [gedaagde] een dwangsom aan [eiseres] verbeurt van € 1.000,00 per dag tot een maximum van € 50.000,00 is bereikt, voor iedere dag dat [gedaagde] , te rekenen vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis, niet voldoet aan de veroordeling van de kantonrechter van 27 maart 2023 aan het adres van [gedaagde] om aan [eiseres] alle stukken en bescheiden af te geven die nodig zijn om de omvang en de waarde van de nalatenschap te kunnen vaststellen, waaronder in ieder geval de volgende stukken:
  • Aangifte successiebelasting met betrekking tot de nalatenschap;
  • Aanslag successiebelasting met betrekking tot de nalatenschap;
  • Aangifte + aanslag inkomstenbelasting 2020 en 2021 van mevrouw [erflaatster] ;
  • Specificaties van uitgekeerde overlijdensrisicoverzekeringen van mevrouw [erflaatster] (indien van toepassing);
  • Bankafschriften van alle bankrekeningen van mevrouw [erflaatster] - ook de eventuele en/of rekeningen - waaruit de saldi op de overlijdensdatum ( [overlijdensdatum] 2021) volgen;
  • Alle bankafschriften over de afgelopen vijfjaar voor overlijden;
  • Specificaties ten aanzien van eventuele schulden van -mevrouw [erflaatster] , waaruit de hoogte van de betreffende schuld op de overlijdensdatum volgt;
  • Specificaties ten aanzien van de begrafeniskosten + specificatie van de begrafenisverzekering van mevrouw [erflaatster] ;
  • Meest recente WOZ-beschikkingen en recente taxatierapporten (indien aanwezig) ten aanzien van panden die -mede- in het bezit waren van mevrouw [erflaatster] ;
  • ANWB-koerslijsten waaruit de waarde van de auto's van mevrouw [erflaatster] volgt. Indien er auto's verkocht zijn dan een specificatie waaruit de verkoopopbrengst volgt.
  • Indien er panden verkocht zijn: de nota's van de notaris waaruit de verkoopopbrengst voortvloeit;
  • Informatie over het feit of de legaten al zijn uitgekeerd + specificaties/akten waaruit een eventuele uitkering voortvloeit;
  • Overige specificaties ten aanzien van de bestanddelen van de nalatenschap waaruit de waarde volgt.
5.2.
bepaalt dat [gedaagde] een dwangsom verbeurt van € 1.000,00 per dag tot een maximum van € 50.000,00 is bereikt, voor iedere dag dat [gedaagde] niet meewerkt aan het opstellen van een notariële boedelbeschrijving, gerekend vanaf veertien dagen na ieder verzoek van de notaris,
5.3.
bepaalt dat [gedaagde] een dwangsom verbeurt van € 1.000,00 tot een maximum van € 50.000,00 is bereikt, voor iedere dag dat hij weigert op eerste verzoek van de notaris te beloven of te zweren dat de gegevens die hij voor de boedelbeschrijving heeft aangeleverd, juist en volledig zijn,
5.4.
bepaalt dat [gedaagde] een dwangsom verbeurt van € 1.000,00 per dag tot een maximum van € 50.000,00 is bereikt, voor iedere dag dat hij, nadat de makelaar hem daarom heeft verzocht, zijn medewerking weigert te verlenen aan de taxatie van alle tot de nalatenschap behorende onroerende zaken,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 1.741,72, te vermeerderen met € 92,00 en de kosten van betekening indien dit vonnis wordt betekend,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H.J. Konings, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. E. van Bennekom, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2024. [1]

Voetnoten

1.type: eB