Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Amtsgericht Amberg, Duitsland (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
Amtsgericht Ambergvan 12 juni 2024 (met kenmerk 6b Gs 1496/24).
4.Strafbaarheid
5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW
6.Aanhoudingsverzoek en artikel 9 OLW (ne bis in idem-beginsel)
In deze zaken heeft het Openbaar Ministerie besloten de zaken niet verder op te pakken. Dit gezien 1. de ouderdom van de feiten (2017 en 2019) en 2. de geringe kans van slagen op een succesvolle vervolging voor de feiten.”
7.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13 OLW
- het onderzoek is in Duitsland aangevangen,
- de medeverdachten bevinden zich in Duitsland,
- de verdovende middelen zijn in Duitsland ingevoerd en waren bestemd voor de Duitse markt,
- er is desgevraagd een terugkeergarantie verstrekt door de Duitse autoriteiten, en
- het Nederlandse openbaar ministerie is niet voornemens om de vervolging in te stellen.
8.Slotsom
9.Toepasselijke wetsartikelen
10.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan het
Amtsgericht Amberg, Duitsland voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.