Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.[gedaagde 1] ,
2.
SOLUENTIA B.V.,
3.
[gedaagde 3],
4.
TYLE B.V.,
5.
[naam V.O.F.],
1.De procedure
- de dagvaarding van 2 april 2024 met producties 1-3,
- de conclusie van antwoord met producties 1-12,
- het tussenvonnis van 5 juli 2024 waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de akte aanvullende productie 13 van [gedaagden] ,
- de akte aanvullende producties 4-26 van [eiser] ,
- het vonnis van 30 oktober 2024 in de hoofdzaak, waarbij [gedaagden] en [eiser] zijn veroordeeld tot betaling van € 200.000 aan IFH vanwege schending van een
non-concurrentiebeding.
2.Wat vooraf ging aan deze procedure
de vennoten verdelen hun werkzaamheden in onderling overleg. Zij verbinding zich jegens elkaar om geen handelingen te verrichten waartegen één van hen zich uitdrukkelijk heeft verzet. Binnen de Vof zijn Restau B.V., [naam V.O.F.] en Magic Reviews opgericht. Het reviewplatform [website 1] is een onderdeel van [naam V.O.F.] .
3.De beoordeling
Nu de vennootschapsovereenkomst daar geen oplossing voor biedt en niet is gebleken dat [eiser] zich jegens [gedaagde 1] en [gedaagde 3] heeft verzet tegen [webadres 2] , valt niet in te zien waarom [gedaagden] [eiser] moet vrijwaren.