ECLI:NL:RBAMS:2024:7370

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 oktober 2024
Publicatiedatum
29 november 2024
Zaaknummer
11032249 \ CV EXPL 24-3525
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vertegenwoordiging en betalingsverplichtingen van een VvE in het kader van werkzaamheden door een aannemer

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 25 oktober 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Kelderafdichting B.V. en de Vereniging van Eigenaren (VvE). Kelderafdichting B.V. vorderde betaling van facturen voor werkzaamheden die zij had uitgevoerd aan een pand, waarbij zij zich beriep op de veronderstelling dat de opdrachten waren gegeven door een appartementsrechteigenaar die daartoe volmacht had. De VvE betwistte deze veronderstelling en stelde dat de betrokken appartementsrechteigenaar niet bevoegd was om namens de VvE op te treden. De kantonrechter oordeelde dat de VvE gehouden was tot betaling van de facturen, omdat er sprake was van schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid. De rechter concludeerde dat Kelderafdichting B.V. gerechtvaardigd had vertrouwd op de volmacht van de appartementsrechteigenaar, mede omdat de VvE eerder een factuur had betaald die door deze persoon was verstrekt. De vorderingen tegen de VvE en de niet verschenen gedaagde werden toegewezen, terwijl de vordering tegen de bestuurder van de VvE werd afgewezen omdat deze niet correct was gedagvaard. De kantonrechter heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten toegewezen aan Kelderafdichting B.V.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11032249 \ CV EXPL 24-3525
Vonnis van 25 oktober 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KELDERAFDICHTING B.V.,
gevestigd te Almere,
eiseres,
gemachtigde: mr. T.J.G. Heideveld,
tegen
de vereniging
1.
VERENIGING VAN EIGENAARS [gedaagde 1],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gemachtigde: mr. J. Veltheer,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats] ,
gemachtigde: mr. J. Veltheer,
3.
[gedaagde 3],
wonende te [woonplaats] ,
niet verschenen,
gedaagden.
Partijen worden hierna Kelderafdichting B.V., de VvE, [gedaagde 2] en [gedaagde 3] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 19 maart 2024, met producties,
- de conclusie van antwoord,
- het tussenvonnis van 28 juni 2024, waarin de mondelinge behandeling is bepaald,
- de mondelinge behandeling van 25 september 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt die zich in het dossier bevinden.
1.2.
Daarna is bepaald dat vandaag een vonnis wordt uitgesproken.

2.De beoordeling

Waar de zaak over gaat en wat de kantonrechter beslist
2.1.
Kelderafdichting B.V. is een onderneming die zich richt op het verhelpen van lekkages en het waterdicht maken van wanden. Kelderafdichting B.V. heeft werkzaamheden verricht aan het pand aan de [adres] (hierna: het pand). [gedaagde 3] is appartementsrechteigenaar van het onderste appartement van het pand op [huisnummer] . [gedaagde 2] is bestuurder van de VvE en is bestuurder en aandeelhouder van [bedrijf] B.V. [bedrijf] B.V. is appartementsrechteigenaar van het bovenste appartement van het pand.
2.2.
Kelderafdichting B.V. heeft in maart en november 2023 driemaal werkzaamheden uitgevoerd aan het pand. Hiertoe heeft zij drie facturen aan de VvE verzonden, te weten een factuur van 1 maart 2023 met een bedrag van € 7.018,00, een factuur van 3 november 2023 met een bedrag van € 1.512,50 en een factuur van 13 november 2023 met een bedrag van
€ 6.050,00. De factuur van 1 maart 2023 is door de VvE voldaan.
2.3.
Volgens Kelderafdichting B.V. is zij door [gedaagde 3] verzocht de werkzaamheden uit te voeren, maar was zij in de veronderstelling dat deze opdrachten namens de VvE waren gegeven. Kelderafdichting B.V. stelt dat de VvE de opdrachtgever van de werkzaamheden is, omdat de VvE de factuur van 1 maart 2023 heeft betaald. Betaling van de facturen van Kelderafdichting B.V. uit november 2023 is uitgebleven. Kelderafdichting B.V. stelt dat de VvE ook deze facturen moet betalen, omdat zij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat [gedaagde 3] gevolmachtigd was een opdracht te verstrekken namens de VvE. Kelderafdichting B.V. vordert daarom betaling van de factuur van 3 november 2023 met een bedrag van
€ 1.512,50 en van de factuur van 13 november 2023 met een bedrag van € 6.050,00, vermeerderd met rente en kosten.
2.4.
De VvE is het hier niet mee eens. Volgens de VvE mocht Kelderafdichting B.V. er niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat [gedaagde 3] gevolmachtigd was de opdrachten aan Kelderafdichting B.V. te verstrekken. Omdat slechts [gedaagde 2] bevoegd is de VvE te vertegenwoordigen en omdat de betaling van de factuur uit maart 2023 door de VvE niet als een verklaring of gedraging kan worden gezien op grond waarvan Kelderafdichting B.V. erop mocht vertrouwen dat [gedaagde 3] gevolmachtigd was, is volgens de VvE geen sprake van schijn van volmachtverlening.
2.5.
[gedaagde 3] is niet in deze procedure verschenen. Tegen hem is verstek verleend. Omdat de VvE en [gedaagde 2] wel in het geding zijn verschenen, wordt op grond van artikel 140 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) één vonnis tussen partijen gewezen, dat als een vonnis op tegenspraak wordt beschouwd.
2.6.
De kantonrechter wijst de vorderingen jegens de VvE en [gedaagde 3] toe en wijst de vordering jegens [gedaagde 2] af. Hierna wordt dit oordeel toegelicht.
Vorderingen jegens de VvE
2.7.
De vraag die in deze zaak voorligt is of de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid van [gedaagde 3] is gewekt, zodat de VvE gehouden is de facturen van november 2023 van Kelderafdichting B.V. te betalen. Het gaat er daarbij om of Kelderafdichting B.V. op grond van een verklaring of gedraging van de VvE heeft aangenomen en redelijkerwijs mocht aannemen dat een toereikende volmacht aan [gedaagde 3] was verleend. Indien dit het geval is, kan op de onjuistheid van deze veronderstelling geen beroep worden gedaan. Dit is een uitwerking van artikel 3:35 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en het staat in artikel 3:61 lid 2 BW.
2.8.
De kantonrechter vindt dat het betalen van de factuur van 1 maart 2023 van Kelderafdichting B.V. door de VvE een gedraging is op grond waarvan Kelderafdichting B.V. heeft aangenomen en redelijkerwijs mocht aannemen dat aan [gedaagde 3] een toereikende volmacht was verleend. Daarnaast oordeelt de kantonrechter dat ook het nalaten van [gedaagde 2] om contact op te nemen met de VvE of met [gedaagde 3] om te melden dat [gedaagde 3] niet vertegenwoordigingsbevoegd is en de VvE dus niet gehouden is de facturen van Kelderafdichting B.V. te betalen, met zich brengt dat Kelderafdichting B.V. redelijkerwijs mocht aannemen dat [gedaagde 3] bevoegd was de opdrachten aan haar te verstrekken. [gedaagde 2] heeft tijdens de mondelinge behandeling weliswaar verklaard dat er een ledenvergadering heeft plaatsgevonden, maar hier is niets van in de procedure ingebracht, zodat de kantonrechter niet kan vaststellen wat er op de vergadering is besproken.
2.9.
De VvE heeft verder nog aangevoerd dat de kosten verbonden aan de werkzaamheden van Kelderafdichting B.V. voor rekening en risico van de desbetreffende appartementsrechteigenaar komen en niet als gemeenschappelijke schulden van de VvE gelden. De kantonrechter oordeelt dat sprake is van schijn van volmachtverlening, zodat het niet uitmaakt of de kosten verbonden aan de werkzaamheden van Kelderafdichting B.V. als gemeenschappelijke schulden van de VvE aan te merken zijn. Daarnaast heeft Kelderafdichting B.V. tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat vocht in de muren van het pand ongezond is voor de bewoners en dat dit een probleem oplevert voor het gehele pand. De kantonrechter ziet geen reden hieraan te twijfelen.
2.10.
De kantonrechter oordeelt dan ook dat Kelderafdichting B.V. er redelijkerwijs op mocht vertrouwen dat aan [gedaagde 3] een toereikende volmacht was verleend om de opdrachten te verstrekken. De VvE is daarom gehouden de facturen van Kelderafdichting B.V. van 3 en 13 november 2023 te voldoen. Daarom behoeft hetgeen partijen verder naar voren hebben gebracht geen bespreking.
Vorderingen jegens [gedaagde 3]
2.11.
De vorderingen van Kelderafdichting B.V. jegens [gedaagde 3] komen de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en kunnen daarom op het verleende verstek worden toegewezen zoals in de beslissing vermeld.
Vorderingen jegens [gedaagde 2]
2.12.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft (de gemachtigde van) Kelderafdichting B.V. de kantonrechter verzocht het vonnis ook jegens [bedrijf] B.V., waarvan [gedaagde 2] de bestuurder en aandeelhouder is, uitvoerbaar te verklaren. In dit kader heeft Kelderafdichting B.V. aangevoerd dat de eigenaar van [bedrijf] B.V. kennis heeft kunnen nemen van de dagvaarding en zich heeft kunnen verweren en ook dat de dagvaarding aan het adres van [bedrijf] B.V. is betekend. Tijdens de mondelinge behandeling heeft (de gemachtigde van) [gedaagde 2] verklaard dat dit niet zomaar kan, omdat [bedrijf] B.V. niet gedagvaard is. De kantonrechter oordeelt dat Kelderafdichting B.V. de verkeerde persoon heeft gedagvaard, zodat de procedure tegen de verkeerde partij aanhangig is gemaakt en de vordering ongegrond is. Dat betekent dat de vordering jegens [gedaagde 2] moet worden afgewezen.
Kosten
Buitengerechtelijke incassokosten
2.13.
Kelderafdichting B.V. vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Kelderafdichting B.V. heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en wordt daarom toegewezen.
2.14.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
7.562,50
- buitengerechtelijke incassokosten
753,13
totaal
8.315,63
Proceskostenveroordeling voor de VvE en [gedaagde 3]
2.15.
De VvE en [gedaagde 3] zijn ten aanzien van Kelderafdichting B.V. in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Kelderafdichting B.V. worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
113,61
- griffierecht
524,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2 punten × tarief € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
totaal
1.450,61
2.16.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Wettelijke rente
2.17.
Kelderafdichting B.V. vordert wettelijke rente over het bedrag van € 1.512,50 vanaf 18 november 2023 en over het bedrag van € 6.050,00 vanaf 28 november 2023. De gevorderde wettelijke wordt toegewezen, omdat er geen verweer tegen is gevoerd.
Proceskostenveroordeling voor Kelderafdichting B.V.
2.18.
Kelderafdichting B.V. is ten aanzien van [gedaagde 2] in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde 2] zullen worden begroot op nihil.
Hoofdelijke veroordeling
2.19.
De veroordelingen van de VvE en [gedaagde 3] worden hoofdelijk uitgesproken. Dit betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.20.
De veroordelingen worden uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit betekent dat de veroordelingen ook moeten worden uitgevoerd als tegen dit vonnis hoger beroep wordt in gesteld en zolang daarop niet anders is beslist.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt de VvE en [gedaagde 3] hoofdelijk om aan Kelderafdichting B.V. te betalen een bedrag van € 1.512,50, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 18 november 2023, tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt de VvE en [gedaagde 3] hoofdelijk om aan Kelderafdichting B.V. te betalen een bedrag van € 6.050,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 28 november 2023, tot de dag van volledige betaling,
3.3.
veroordeelt de VvE en [gedaagde 3] hoofdelijk tot betaling van € 753,13 aan buitengerechtelijke incassokosten,
3.4.
veroordeelt de VvE en [gedaagde 3] hoofdelijk in de proceskosten van € 1.450,61, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als de VvE en [gedaagde 3] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
3.5.
veroordeelt de VvE en [gedaagde 3] hoofdelijk tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
3.6.
veroordeelt Kelderafdichting B.V. in de proceskosten van [gedaagde 2] , te begroten op nihil,
3.7.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
3.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Messer, kantonrechter, bijgestaan door mr. J.D. Tameris, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2024.