Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 november 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen het Centraal Administratie Kantoor (CAK) en een gedaagde die zorg ontvangt in de vorm van een maatwerkvoorziening voor beschermd wonen. De gedaagde heeft een betalingsachterstand van eigen bijdragen opgebouwd over de jaren 2016 tot en met 2023, waarvoor het CAK vorderingen heeft ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beschikkingen van het CAK, die de eigen bijdrage vaststellen, niet zijn opgeschort door bezwaar van de gedaagde. De rechtbank oordeelt dat de vordering van het CAK naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid aanvaardbaar is, ondanks de medische omstandigheden van de gedaagde die het moeilijk maken om post te openen en te reageren op facturen. De rechtbank heeft de vordering van het CAK toegewezen, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten, en de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De gedaagde is veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 130.751,86, vermeerderd met wettelijke rente en bijkomende kosten.