Op 28 november 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de District Court of Lublin in Polen. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1965, die momenteel gedetineerd is in Nederland. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 14 november 2024 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. K. van der Schaft, aanwezig was. De opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. C.N.G.M. Starmans, en een tolk in de Poolse taal. Tijdens de zitting heeft de rechtbank de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding bevolen.
Het EAB is gebaseerd op een vrijheidsstraf van zes jaar en zes maanden die aan de opgeëiste persoon is opgelegd door een verzamelvonnis van de District Court of Lublin. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon op de hoogte was van de processen die hebben geleid tot het EAB en dat hij door een gemachtigde advocaat is verdedigd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan, en heeft de overlevering toegestaan op basis van de Overleveringswet (OLW).
De rechtbank heeft de relevante artikelen van de OLW genoemd en benadrukt dat de overlevering de hoofdregel is, terwijl weigering de uitzondering is. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze uitspraak, conform artikel 29, tweede lid, OLW.