4.3.1.Gedeeltelijke bewezenverklaring feit 1 en bewezenverklaring feit 2
Aangeefster heeft in haar aangifte van belaging verklaard over verschillende manieren waarop verdachte in de periode van 31 mei 2023, een dag nadat zij de relatie met hem heeft verbroken, tot en met 6 oktober 2023 direct en indirect contact met haar zou hebben gezocht. Verdachte heeft het merendeel van deze gedragingen ontkend of verklaard dat het contact plaatsvond in het kader van de afwikkeling van hun scheiding.
De rechtbank acht wegens het ontbreken van ondersteunend bewijs niet bewezen dat verdachte de volgende gedragingen heeft verricht.
- Verdachte zou e-mailberichten en Facebook-berichten naar aangeefster hebben gestuurd. Verdachte ontkent dit. Ten aanzien van de Facebook-berichten geldt dat niet kan worden vastgesteld dat aangeefster via Facebook is benaderd, omdat er geen gesprekken zijn overgelegd. Over het e-mailadres [e-mailadres] heeft verdachte verklaard dat hij niet weet of dit van hem is. Vroeger had hij wel een hotmail account, maar hij gebruikt nu al jaren Gmail. Op basis van het dossier kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte de gebruiker is van het door aangeefster opgegeven e-mailadres.
- Verdachte zou berichten naar familieleden van aangeefster hebben gestuurd. Verdachte ontkent dit en het dossier bevat hiervoor geen bewijs.
- Verdachte zou (meermalen) naar de woning van aangeefster zijn gegaan en hier zijn binnengetreden. Verdachte heeft verklaard dat hij bij het beëindigen van de relatie de sleutel van de woning van aangeefster heeft achtergelaten en dat hij alleen nog enkele keren bij de woning is geweest in verband met (het ophalen van) zijn spullen die in de berging stonden. Deze berging bevindt zich buiten het appartement en heeft een aparte ingang. Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte meermalen
inde woning is geweest met het opzet om inbreuk te maken op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster.
- Verdachte zou een televisie en kleding van aangeefster dan wel van haar zoon hebben vernield. Verdachte ontkent dit en op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat deze vernielingen hebben plaatsgevonden.
De rechtbank vindt wel bewezen dat verdachte met het telefoonnummer eindigend op * [nummer] Whatsapp-berichten naar aangeefster heeft gestuurd (feit 1) en een camera in de woonkamer van aangeefster heeft geïnstalleerd en hiermee video-opnames heeft gemaakt (feit 1 en 2). Hiertoe wordt als volgt overwogen.
Verdachte heeft erkend dat hij tijdelijk gebruik heeft gemaakt van het telefoonnummer eindigend op * [nummer] en dat hij hiermee contact heeft gehad met aangeefster. Zij had zijn oorspronkelijke nummer eindigend op * [nummer] namelijk geblokkeerd, waardoor verdachte met een ander nummer contact heeft opgenomen. In het dossier bevinden zich door aangeefster overlegde screenshots van Arabische berichten, die voor het merendeel afkomstig zijn van het nummer eindigend op * [nummer] . Deze screenshots zijn vertaald. Hoewel de vertaalde berichten een selectie betreffen en de (tegen)berichten van aangeefster ontbreken, past de inhoud bij de context van het beëindigen van de relatie tussen aangeefster en verdachte en hetgeen zij hierover hebben verklaard. Ter zitting heeft verdachte bevestigd dat hij zich gekwetst voelde omdat aangeefster volgens hem niet eerlijk was over de reden waarom zij terugging naar haar ex-partner, namelijk vanwege haar kinderen.
Op basis van de verklaring van verdachte en de inhoud van de vertaalde berichten is de rechtbank van oordeel dat kan worden vastgesteld dat verdachte de gebruiker is geweest van het telefoonnummer eindigend op * [nummer] en dat hij, nadat aangeefster zijn vorige nummer al had geblokkeerd, berichten met een intimiderende inhoud naar aangeefster heeft gestuurd. Hierdoor zag aangeefster zich genoodzaakt om ook dit nummer te blokkeren. Voor wat betreft de periode merkt de rechtbank op dat de screenshots niet zijn gedateerd. Uit onderzoek naar de telefoon van aangeefster volgt dat zij vanaf 21 juni 2023 berichten en gemiste oproepen heeft ontvangen van het nummer eindigend op * [nummer] . Op 28 augustus 2023 heeft aangeefster het nummer geblokkeerd. De rechtbank gaat daarom voor de te bewezen verklaren periode dan ook uit van 21 juni 2023 tot en met 28 augustus 2023.
Aangeefster heeft verklaard dat zij door de berichten die verdachte naar haar stuurde het idee kreeg dat zij in de gaten werd gehouden, omdat verdachte op bepaalde momenten wist wat zij aan het doen was of wat haar dochters aan hadden. Verdachte refereert in zijn berichten gericht aan aangeefster herhaaldelijk aan het feit dat hij video’s heeft van haar en van haar dochters waarop te zien is dat zij geen bedekkende kleding dragen, en hij dreigt ermee om die video’s te openbaren. Bij de doorzoeking van de woning van aangeefster, waar zij samenwoont met getuige [getuige] , is in de woonkamer een klokje met daarin een camera aangetroffen. Het voorfrontje van het klokje was vastgeplakt met plakband. Getuige [getuige] heeft op 6 oktober 2023 verklaard dat zij het klokje drie weken daarvóór van verdachte heeft teruggekregen. Een week eerder had de kat het klokje laten vallen waardoor het kapot was gegaan. Verdachte kwam toen langs en heeft het klokje gemaakt en weer teruggeplaatst. De camera van het klokje staat gericht op de zithoek van de woonkamer van aangeefster. De beelden die zijn gemaakt met het klokje zijn geanalyseerd. Er zijn beelden aangetroffen van 5 oktober en 6 oktober 2023, deze laatste datum is de dag waarop het klokje is ontdekt. Op de beelden is getuige [getuige] te zien en een vrouw met hoofdbedekking. In de locker van de woning van verdachte ( [adres] ) is een verpakking gevonden met daarop een de afbeelding van een klok. Deze klok heeft dezelfde uiterlijke kenkerken als de klok die in de woonkamer van aangeefster is aangetroffen. Verdachte heeft ontkend dat hij de camera heeft geplaatst en daarmee video-opnames heeft vervaardigd. Bij de rechter-commissaris heeft verdachte verklaard dat hij meerdere kamergenoten heeft en dat wellicht iemand anders de camera heeft gekocht en de verpakking in zijn locker heeft neergelegd. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij een vriend heeft geholpen om een vergelijkbare klok met camera te installeren. Die vriend was de taal van de handleiding niet machtig, waardoor hij het doosje met de handleiding aan verdachte heeft gegeven. Gelet op de wisselende verklaringen van verdachte, de concrete verklaring van getuige [getuige] over de gang van zaken en het aantreffen van de lege verpakking in de locker van de woning van verdachte van een soortgelijke klok als die bij aangeefster is aangetroffen, acht de rechtbank bewezen dat het verdachte is die de klok met camera in de woning van aangeefster heeft geïnstalleerd en daarmee video-opnames heeft gemaakt. De rechtbank overweegt hiertoe dat hoewel er enkel opnames van 5 en 6 oktober 2023 zijn gevonden dit niet betekent dat er enkel op die momenten cameraopnames zijn gemaakt. In de camera zat een SD kaart, die kan worden overschreven. Daarbij is door de politie vastgesteld dat het klokje via WIFI met internet kan worden verbonden, zodat beelden kunnen worden doorgestuurd. Dat er eerder opnamen zijn gemaakt volgt uit de berichten die verdachte naar aangeefster heeft gestuurd over wat zij op bepaalde momenten aan het doen was, zonder dat verdachte dat kon weten.