11. Dan is aan de orde of Decor Wonen [verzoeker] rechtsgeldig op staande voet heeft ontslagen. Daartoe dient te worden beoordeeld of de aan het ontslag op staande voet ten grondslag gelegde reden als een dringende reden kwalificeert als bedoeld in artikel 7:677 BW en of er onverwijld is opgezegd.
11. [verzoeker] heeft zich in de eerste plaats op het standpunt gesteld dat de dringende reden voor ontslag hem niet onverwijld is meegedeeld, maar pas op 23 juli 2024. De kantonrechter deelt dit standpunt niet. Decor Wonen heeft verklaard dat [naam 3] [verzoeker] direct na het incident op 14 juli 2024 heeft ontslagen en daarbij heeft toegelicht waarom dit was. Zelfs indien [naam 3] de dringende reden niet expliciet zou hebben meegedeeld, moet voor [verzoeker] overduidelijk zijn geweest dat hij werd weggestuurd vanwege het incident met [naam 2] . Vervolgens heeft [naam 1] dit bevestigd in zijn WhatsApp-bericht van dezelfde datum.
11. Dat bedoeld zou zijn [verzoeker] te ontslaan (louter) met een beroep op de proeftijd wordt evenmin gevolgd. Immers [naam 1] spreekt in het WhatsApp-bericht van dezelfde dag van “ontslag op staande voet”. Daarmee is voldoende duidelijk dat sprake is geweest van een ontslag op staande voet, welk het ontslag onverwijld is gegeven en waarvan de dringende reden onverwijld is meegedeeld. Of Decor Wonen op dat moment (ten onrechte) nog meende dat een geldig proeftijdontslag mogelijk was, maakt dus niet uit.
11. Dan rijst de vraag of sprake is van een dringende reden. Vast staat dat tussen [verzoeker] en [naam 2] ruzie is ontstaan, die op 14 juli 2024 is geëscaleerd. Er is daarbij door één van beiden met een stoel gegooid in bijzijn van klanten. Wie er is begonnen, is nog wel in geschil. Volgens [verzoeker] is hij die dag door [naam 2] fysiek aangevallen/geïntimideerd. Volgens Decor Wonen is het juist andersom en werd [naam 2] belaagd door [verzoeker] . De lezing van Decor Wonen wordt ondersteund door de verklaringen van [naam 2] en de leidinggevende [naam 3] , die bij het incident aanwezig was. Ook de eerdere WhatsApp-berichten van [verzoeker] wijzen in die richting. Decor Wonen heeft overigens tegen beide medewerkers maatregelen genomen: de nog jonge arbeidsovereenkomst met [verzoeker] is opgezegd, terwijl [naam 2] , die al acht jaar in dienst is, een officiële waarschuwing heeft gekregen.
11. Naar het oordeel van de kantonrechter zijn de door Decor Wonen genomen maatregelen terecht. Los van de vraag [verzoeker] werd uitgelokt door [naam 2] en wie van beiden de ruzie is begonnen, wordt vastgesteld dat een openlijke ruzie, zelfs met het gooien van een stoel in een winkel in aanwezigheid van klanten, onacceptabel is. Dat Decor Wonen ervoor heeft gekozen om [verzoeker] , die pas 1,5 maand in dienst was, op staande voet te ontslaan en [naam 2] een laatste waarschuwing te geven, is vanwege het verschil in de duur van het dienstverband niet onbegrijpelijk. Daar komt nog bij dat [verzoeker] zich de dag vóór het incident al op onacceptabele wijze agressief had uitgelaten in het onder 1.3 geciteerde WhatsAppbericht.
11. De conclusie is dat het ontslag op staande voet terecht is gegeven, zodat het verzoek tot vernietiging van de opzegging moet worden afgewezen. Daarmee komt de kantonrechter niet toe aan de door [verzoeker] (meer/subsidiair) gevraagde vergoedingen. Aangezien [verzoeker] verwijtbaar reden heeft gegeven voor het ontslag op staande voet, is er geen reden om [verzoeker] een transitievergoeding toe te kennen, zoals de kantonrechter zijn meer subsidiaire verzoek opvat. Dat nevenverzoek zal worden afgewezen, met de aanhangende verzoeken/vorderingen als buitengerechtelijke kosten en de salarisspecificatie.