ECLI:NL:RBAMS:2024:7281

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 november 2024
Publicatiedatum
27 november 2024
Zaaknummer
C/13/757649
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarige in het kader van jeugdbescherming

Op 8 november 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in de zaak van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (WSS) betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige 1]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1], die op 28 december 2023 was ingesteld, nog steeds noodzakelijk is. De moeder van [minderjarige 1] is belast met het ouderlijk gezag en heeft de zorg voor haar dochter, maar de situatie is complex. [minderjarige 1] heeft in het verleden op verschillende plekken gewoond en verblijft momenteel in een gezinshuis van Levvel, omdat de eerdere zorg bij [pleegoma] niet meer mogelijk was. De WSS heeft verzocht om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van één jaar, om zo rust en stabiliteit voor [minderjarige 1] te creëren. De kinderrechter heeft de verzoeken van de WSS en de moeder ondersteund, gezien de noodzaak voor continuïteit in de zorg en de ontwikkeling van [minderjarige 1]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 28 november 2025, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De kinderrechter heeft ook benadrukt dat de WSS de moeder goed op de hoogte moet houden van de ontwikkelingen rondom [minderjarige 1].

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/13/757649 / JE RK 24-639
Datum mondelinge uitspraak: 8 november 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen de WSS,
over
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2010 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige 1] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
mw. [de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. B.M.A. Kersten te Amsterdam.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 2 oktober 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 8 november 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder bijgestaan door haar advocaat, mr. B.M.A. Kersten;
- de heer [naam 1] , jeugdbeschermer bij de WSS.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige 1] naar haar mening gevraagd. Zij heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om haar mening kenbaar te maken aan de kinderrechter.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] .
2.2.
[minderjarige 1] heeft een oudere zus, [minderjarige 2] (geboren op [geboortedatum 2] 2008).
2.3.
De kinderrechter van deze rechtbank heeft bij beschikking van 28 december 2023 [minderjarige 1] en [minderjarige 2] onder toezicht gesteld tot 28 november 2024.
2.4.
De kinderrechter van deze rechtbank heeft bij beschikking van 28 december 2023 een machtiging verleend om [minderjarige 2] en [minderjarige 1] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg tot 28 november 2024, te weten bij een oma van een vriendinnetje (hierna [pleegoma] ).
2.5.
Op dit moment verblijft [minderjarige 1] in een gezinshuis van Levvel, omdat [pleegoma] de zorg voor [minderjarige 1] niet meer kon dragen.

3.Het verzoek

3.1.
De WSS verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] te verlengen voor de duur van één jaar. Ook verzoekt de WSS een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling. De WSS verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

De WSS
4.1.
Ter onderbouwing van het verzoek voert de WSS het volgende aan. Het doel van de ondertoezichtstelling is om allereerst rust en stabiliteit te creëren voor [minderjarige 1] . Dit is nog onvoldoende gerealiseerd. [minderjarige 1] heeft de afgelopen periode op verschillende plekken gewoond. Zij woont nu sinds vijf maanden in een gezinshuis van Levvel. [minderjarige 1] doet het daar goed en kan blijven zolang als dat nodig is. [minderjarige 1] vindt het wel moeilijk dat zij niet langer bij [pleegoma] mocht wonen, temeer omdat haar zus [minderjarige 2] daar wel kon blijven.
De omgang tussen [minderjarige 1] en de moeder is op dit moment niet ideaal. De afspraak is dat ze elke zondag van 16:00 uur tot 20:00 uur bij haar moeder langs gaat, maar dit gaat vaak niet door. Met de moeder gaat gelukkig het een stuk beter. Zij woont op een kamer van Cordaan en heeft de toezegging dat zij in aanmerking komt voor een locatie waar de kinderen mogen en kunnen logeren. Dit kan wel nog een jaar duren. De moeder werkt goed mee aan de psychiatrische behandelingen en is in goed contact met de jeugdbeschermer, ook als het gaat om school of verblijf.
Het lukt [minderjarige 1] nog onvoldoende om naar school te gaan. Zij had het afgelopen schooljaar meer dan 100 uren verzuim. Dit nieuwe schooljaar heeft zij ook al verzuimd. De WSS wil samen met school en Levvel kijken wat er nodig is om [minderjarige 1] wel naar school te krijgen. Positief is dat [minderjarige 1] goed contact heeft met de leerlingbegeleidster [naam 2] . [naam 2] is eigenlijk de enige volwassen die [minderjarige 1] in vertrouwen neemt. Ook woont [minderjarige 1] nu op korte afstand van een goede vriendin. Daar gaat ze elk weekend heen en te zien is dat ze opbloeit van dat contact. De therapie die door Arkin is aangeboden komt niet van de grond, omdat [minderjarige 1] vaak de afspraken afzegt of niet komt opdagen.
Resumerend vindt de WSS dat het nodig is om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, zodat toegewerkt kan worden naar het creëren van rust en stabiliteit voor [minderjarige 1] . Verder moet worden ingezet op de schoolgang van [minderjarige 1] .
De moeder en haar advocaat4.2. De moeder staat achter de verlengingsverzoeken van de WSS, omdat zij het belangrijk vindt dat [minderjarige 1] de juiste hulp krijgt en op een plek kan wonen waar zij zichzelf goed kan ontwikkelen. De moeder vindt het jammer dat het niet gelukt is bij [pleegoma] en dat de zussen nu van elkaar gescheiden zijn. De moeder maakt zich zorgen om [minderjarige 1] . Zij wenst dat het komende jaar rust en stabiliteit gaat brengen. De moeder werkt mee aan de afspraken en staat in goed contact met de WSS. Zij hoopt dat de WSS haar op de hoogte zal houden over de ontwikkelingen en eventuele problemen in het leven van [minderjarige 1] . De moeder wil graag meedenken en helpen waar zij dat kan. In de toekomst zou de moeder de kinderen graag weer bij haar thuis willen hebben. Een grotere woning, waarvoor zij al enige tijd op de wachtlijst staat, zou het in ieder geval mogelijk maken dat zij bij haar kunnen komen logeren.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat nog steeds is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Daar is ook geen verweer tegen gevoerd.
5.2.
Ook is de kinderrechter van oordeel dat verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] nog altijd noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, BW), omdat zij niet bij de moeder maar in een gezinshuis van Levvel woont.
5.3.
Er is nog steeds sprake van een ernstige ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige 1] . Dat komt mede door hoe het afgelopen jaar is gelopen. [minderjarige 1] heeft een turbulente periode achter de rug. Helaas heeft de plek bij [pleegoma] niet gebracht wat iedereen ervan gehoopt had. Het vinden van een (geschikte) woonplek voor [minderjarige 1] heeft veel tijd in beslag genomen. Daardoor is onvoldoende ruimte geweest om te kunnen werken aan de doelen van de ondertoezichtstelling. Het komende jaar moet op die doelen verder worden ingezet, zoals bijvoorbeeld de schoolgang. Het is van belang dat er rust, stabiliteit en structuur in het leven van [minderjarige 1] komt.
[minderjarige 1] zit nu gelukkig op een plek waar zij de hulp krijgt die zij nodig heeft. Het is ook fijn dat [minderjarige 1] op deze plek kan blijven. De kinderrechter hoopt dat er vanuit die rust dan ook ruimte ontstaat om te werken aan een stabiele schoolgang en contactgroei tussen [minderjarige 1] en de moeder. Het is positief om te horen dat het goed gaat met de moeder en dat zij ondersteunend is aan de situatie van [minderjarige 1] . De kinderrechter is het met de WSS en de moeder eens dat een verlenging van de ondertoezichtstelling en een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing gelet op het voorgaande nodig zijn. De kinderrechter zal beide maatregelen dan ook verlengen voor de duur van één jaar. Er is geen reden om dat voor een kortere periode te doen.
5.4.
De kinderrechter wenst ten overvloede nog op te merken dat hij erop vertrouwt dat de WSS zorg zal dragen voor het goed op de hoogte houden van de moeder over de ontwikkelingen en belangrijke onderwerpen in het leven van [minderjarige 1] .

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] voor de duur van één jaar, te weten tot 28 november 2025;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van één jaar, te weten tot 28 november 2025;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2024 door mr. J.W.B. Snijders Blok, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M.M. Saruhan als griffier, en op schrift gesteld op 19 november 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.