ECLI:NL:RBAMS:2024:7278
Rechtbank Amsterdam
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake verzet tegen verstekvonnis en bewijs van vaststellingsovereenkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 november 2024 een eindvonnis gewezen na een bewijsopdracht. De zaak betreft een verzetprocedure waarin de eisende partij, aangeduid als [eiser], in verzet is gegaan tegen een eerder verstekvonnis van 22 november 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een vaststellingsovereenkomst (VSO) is overeengekomen tussen [eiser] en de gedaagde partij, aangeduid als [gedaagde]. De rechtbank heeft geoordeeld dat [gedaagde] is geslaagd in het leveren van bewijs dat de VSO daadwerkelijk tot stand is gekomen. Dit bewijs is geleverd door getuigenverklaringen, waaronder die van [getuige], die betrokken was bij de onderhandelingen tussen de partijen. De rechtbank heeft de verklaring van [eiser] als onvoldoende betrouwbaar beoordeeld, omdat deze niet onderbouwd was en niet in overeenstemming met andere verklaringen. Gezien het feit dat [gedaagde] het bewijs heeft geleverd, heeft de rechtbank het verzet van [eiser] ongegrond verklaard en het verstekvonnis bekrachtigd. Tevens is [eiser] veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan [gedaagde]. De totale proceskosten zijn begroot op € 2.606,00, inclusief wettelijke rente indien deze niet tijdig worden voldaan. De rechtbank heeft de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen.