ECLI:NL:RBAMS:2024:7274
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Einde ontnemingsprocedure door betaling schikking
Op 1 oktober 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de ontnemingsprocedure met parketnummer 13/729040-18. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ontnemingsprocedure van rechtswege is geëindigd door de betaling van een schikking door de veroordeelde. De officier van justitie, mr. A. Kerkhoff, had op 10 september 2024 een vordering ingediend om het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde te schatten op € 227.848,-. Echter, voorafgaand aan de zitting heeft de officier van justitie meegedeeld dat er een schikking was getroffen met de veroordeelde, die aan de voorwaarden had voldaan. Hierdoor was de ontnemingsprocedure niet langer nodig. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zaak van rechtswege is geëindigd, zoals bepaald in artikel 6:4:18 van het Wetboek van Strafvordering. Het vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer, bestaande uit voorzitter mr. E.M.M. Gabel en de rechters mrs. E.G.M.M. van Gessel en G. Demmink, in aanwezigheid van griffier mr. V.D. Bennett.