ECLI:NL:RBAMS:2024:7274

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 oktober 2024
Publicatiedatum
27 november 2024
Zaaknummer
13/729040-18 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Einde ontnemingsprocedure door betaling schikking

Op 1 oktober 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de ontnemingsprocedure met parketnummer 13/729040-18. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ontnemingsprocedure van rechtswege is geëindigd door de betaling van een schikking door de veroordeelde. De officier van justitie, mr. A. Kerkhoff, had op 10 september 2024 een vordering ingediend om het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde te schatten op € 227.848,-. Echter, voorafgaand aan de zitting heeft de officier van justitie meegedeeld dat er een schikking was getroffen met de veroordeelde, die aan de voorwaarden had voldaan. Hierdoor was de ontnemingsprocedure niet langer nodig. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zaak van rechtswege is geëindigd, zoals bepaald in artikel 6:4:18 van het Wetboek van Strafvordering. Het vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer, bestaande uit voorzitter mr. E.M.M. Gabel en de rechters mrs. E.G.M.M. van Gessel en G. Demmink, in aanwezigheid van griffier mr. V.D. Bennett.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/729040-18 (ontneming)
Datum uitspraak: 1 oktober 2024
vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam, op vordering van de officier van justitie als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), in de zaak, behorende bij de strafzaak met parketnummer 13/729040-18, tegen:
[veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1976,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
hierna: veroordeelde.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van de vordering van de officier van justitie en het onderzoek op de terechtzitting van 1 oktober 2024.
De rechtbank heeft op 1 oktober 2024 de officier van justitie, mr. A. Kerkhoff, gehoord.
Veroordeelde en zijn raadsman mr. A.D. Kupelian, advocaat in Amsterdam, zijn, zoals tijdig aangekondigd, niet verschenen.

2.De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie van 10 september 2024 strekt ertoe dat de rechtbank het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel zal schatten en vaststellen op een bedrag van € 227.848,- en aan de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de staat van dat bedrag.
Voorafgaand aan deze zitting heeft de officier van justitie aan de rechtbank laten weten dat inmiddels een ontnemingsschikking (als bedoeld in artikel 511c Sv) met veroordeelde is getroffen en dat veroordeelde aan de voorwaarden van die schikking heeft voldaan.

3.Schikking tussen het openbaar ministerie en veroordeelde

De officier van justitie heeft gevorderd tot vaststelling dat de ontnemingsprocedure van rechtswege is geëindigd. De veroordeelde heeft immers voldaan aan de voorwaarden van de hem aangeboden schikking door de betaling daarvan.
De rechtbank stelt vast dat het openbaar ministerie met veroordeelde een schikking heeft getroffen, zoals bedoeld in artikel 511c van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Gelet op die schikking stelt de rechtbank, gelet op het bepaalde in artikel 6:4:18 Sv vast dat de zaak van rechtswege is geëindigd. Volgens dit artikel is door voldoening van de termen van de schikking de zaak van rechtswege geëindigd.

4.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat de zaak van rechtswege is geëindigd.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.M.M. Gabel, voorzitter,
mrs. E.G.M.M. van Gessel en G. Demmink, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.D. Bennett, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 oktober 2024.
De oudste rechter is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.