ECLI:NL:RBAMS:2024:7257

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 oktober 2024
Publicatiedatum
27 november 2024
Zaaknummer
C/13/755950 / FA RK 24-5821
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wijziging van voorlopige voorzieningen in een echtscheidingszaak met betrekking tot zorgregeling voor minderjarigen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 18 oktober 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van voorlopige voorzieningen in een echtscheidingsprocedure. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. R. Bottenheft, verzocht om wijziging van de zorgregeling voor de minderjarige kinderen, die eerder was vastgesteld op 5 juni 2024. De vrouw stelde dat er sprake was van gewijzigde omstandigheden, waaronder de weerstand van de kinderen tegen overnachtingen bij de man, en dat de eerdere beschikking was gebaseerd op onjuiste gegevens. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.A. van Velthoven, verweerde zich tegen het verzoek en stelde dat de huidige regeling juist in het belang van de kinderen was.

De rechtbank heeft de procedure behandeld op 4 oktober 2024, waarbij beide partijen en hun advocaten zijn gehoord. De rechtbank overwoog dat voorlopige voorzieningen een tijdelijk karakter hebben en dat wijziging alleen mogelijk is bij evidente wijzigingen in omstandigheden. De rechtbank concludeerde dat de door de vrouw aangevoerde redenen niet voldoende waren om de zorgregeling te wijzigen. De rechtbank benadrukte dat de huidige regeling gebruikelijk was en dat de mondelinge behandeling in de bodemprocedure op 27 november 2024 zou plaatsvinden. De rechtbank wees het verzoek van de vrouw af en bevestigde dat de bestaande zorgregeling gehandhaafd bleef tot de uitspraak in de bodemprocedure.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/755950 / FA RK 24-5821 (JK/CS)
Beschikking van 18 oktober 2024 betreffende wijziging van de voorlopige voorzieningen
in de zaak van:
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. R. Bottenheft,
tegen
[de man] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. E.A. van Velthoven.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoek van de vrouw, ingekomen op 28 augustus 2024;
  • het verweerschrift van de man, tevens houdende zelfstandig verzoek, ingekomen op 27 september 2024;
  • een brief van de vrouw d.d. 2 oktober 2024;
  • een brief met bijlagen van de vrouw d.d. 2 oktober 2024;
1.2.
De zaak is behandeld tijdens de mondelinge behandeling achter gesloten deuren op 4 oktober 2024. Gehoord zijn: partijen met hun advocaten. Van de zijde van de man zijn pleitnotities voorgedragen en overgelegd.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd te Ouder-Amstel op 12 juni 2017.
2.2.
Partijen hebben tezamen de navolgende minderjarige kinderen:
  • [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 2013;
  • [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 2] 2016.
2.3.
Bij beschikking van deze rechtbank van 5 juni 2024 zijn de volgende voorlopige voorzieningen getroffen:
  • de vrouw is bij uitsluiting gerechtigd tot het gebruik van de echtelijke woning;
  • de minderjarigen zijn aan de vrouw toevertrouwd;
  • de man dient met ingang van 28 maart 2024 in totaal € 115,- aan de vrouw te betalen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen;
  • een voorlopige zorgregeling waarbij:
  • de man de minderjarigen bij zich heeft één keer in de veertien dagen van vrijdagmiddag uit school tot maandagochtend naar school en daarnaast iedere woensdag uit school tot 19:00 uur, waarbij de man de kinderen uit school haalt en hen terugbrengt naar de vrouw;
  • de kinderen tijdens de vakanties en feestdagen bij helfte bij de man verblijven in die zin dat de schoolvakanties inclusief de herfstvakanties bij helfte worden verdeeld, waarbij de kinderen in de even jaren de eerste helft van de vakanties bij de vrouw verblijven en in de tweede helft bij de man en in de oneven jaren omgekeerd. De schoolvakanties beginnen de laatste schooldag voor de vakantie en eindigen wanneer de kinderen de eerste dag na de vakantie naar school gaan;
  • de kinderen gedurende de feestdagen, te weten Pasen, Hemelvaart, Pinksteren en koningsdag in de oneven jaren bij de vrouw verblijven en in de even jaren bij de man. Kerst en oud en nieuw worden geregeld middels de vakantieverdeling.

3.Het verzoek, het verweer en het zelfstandig verzoek

3.1.
De vrouw verzoekt de beschikking van 5 juni 2024 te wijzigen voor zover het betreft de vastgestelde verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, in die zin dat:
a. de man de zorg voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] draagt in de reguliere schoolweken:
i. elke zondag van 09:00 uur tot 19:30 uur;
ii. op dinsdag, woensdag en vrijdag haalt de man de kinderen bij de vrouw thuis op en brengt hij ze naar school, waarbij de man de kinderen weer uit school ophaalt en ze om 19:00 uur weer terugbrengt naar de vrouw;
waarbij de kinderen bij de vrouw overnachten;
de man de zorg voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] draagt in de schoolvakanties;
i. die één week duren, wordt gedragen conform het reguliere zorgschema;
ii. die twee weken duren (waarbij de week op zaterdag start): in de tweede week op zondag van 09:00 uur tot 19:30 uur, alsmede op dinsdag, woensdag en vrijdag van 9.00 uur tot 19.30 uur;
iii. gedurende de zomervakantie in de periode van week 4, 5 en 6, op zondag van 09:00 uur tot 19:30 uur alsmede op dinsdag, woensdag en vrijdag van 09:00 uur tot 19:30 uur;
waarbij de kinderen dan bij de vrouw overnachten.
3.2.
De man verweert zich tegen het verzoek van de vrouw en verzoekt:
Primair
I. de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek tot het wijzigen van de voorlopige voorzieningen inzake de zorgregeling;
Subsidiair
II. de zorgregeling zoals deze is vastgelegd in de beschikking in de voorlopige voorzieningen d.d. 5 juni 2024 ongewijzigd blijft;
In het geval de rechtbank van mening is dat er geen overnachtingen dienen plaats te vinden bij de man wat betreft de zorgregeling te bepalen dat:
III. de reguliere zorgregeling zoals deze is vastgesteld in de beschikking in de voorlopige voorzieningen d.d. 5 juni 2024 wordt gewijzigd in die zin dat:
de kinderen doordeweeks van woensdag uit school tot 19:00 uur bij de man verblijven;
de kinderen in de even weken op zaterdag en zondag vanaf 09:00 uur tot 20:00 uur `s avonds bij de man verblijven waarbij de man de kinderen `s ochtends haalt en de vrouw de kinderen in de avond weer ophaalt;
IV. de vakantieregeling zoals deze is vastgelegd in de beschikking in de voorlopige voorzieningen d.d. 5 juni 2024 wordt gewijzigd in die zin dat:
a. de kinderen in de herfstvakantie van 2024 op woensdag, zaterdag en zondag van 09:00 uur tot 20:00 uur `s avonds bij de man verblijven waarbij de man hen `s ochtends ophaalt en de vrouw de kinderen in de avond weer ophaalt bij de man;
b. de kinderen in de kerstvakantie van 2024 de eerste kerstdag van 09:00 uur tot 21:30 uur en van maandag 30 december tot en met zondag 5 januari 2024 van 09:00 uur tot 20:00 uur bij de man verblijven waarbij de man de kinderen `s ochtends ophaalt bij de vrouw en de vrouw de kinderen `s avonds weer ophaalt bij de man;
V. te bepalen dat partijen hulpverlening voor zowel hen als de kinderen zullen opstarten die passend is voor de situatie van partijen;
VI. te bepalen dat de Raad voor de Kinderbescherming een Raadsonderzoek zal uitvoeren naar de zorgregeling, ouderverstoting, loyaliteitsconflict en het gezag over de kinderen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Ingevolge artikel 824 Wetboek van Rechtsvordering (Rv) kan op verzoek van de echtgenoten of van één van hen een beschikking, als bedoeld in artikel 822 Rv, door de rechtbank die de beschikking heeft gegeven, worden gewijzigd of ingetrokken, indien de omstandigheden na de dagtekening der beschikking in zodanige mate zijn gewijzigd of indien bij het geven van de beschikking in zodanige mate van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan, dat, alle betrokken belangen in aanmerking genomen, de voorziening niet in stand kan blijven.
4.2.
De rechtbank benadrukt verder dat het bij voorlopige voorzieningen, alsmede het verzoek tot wijziging op grond van 824 Rv, gaat om ordemaatregelen met een voorlopig karakter. Deze zijn bestemd om in een periode dat partijen nog verwikkeld zijn in een procedure te voorzien in moeilijkheden die rijzen omdat tussen partijen een echtscheidingsverzoek is ingediend. Een uitvoerig onderzoek naar de feiten is daarbij in beginsel niet mogelijk, dat zal plaats moeten vinden in de bodemprocedure. In die procedure zal de rechtbank, indien dat tegen die tijd wenselijk is, ook de Raad voor de Kinderbescherming uitnodigen bij de mondelinge behandeling.
4.3.
Voor wijziging van een voorlopige op grond van artikel 824, lid 2, Rv geldt een strenge
maatstaf, namelijk dat de omstandigheden inmiddels zozeer zijn gewijzigd of dat de beschikking
berust op zozeer onjuiste of onvolledige gegevens dat deze, alle betrokken belangen in aanmerking
genomen, niet in stand kan blijven. Alleen in evidente, zeer sprekende gevallen is een wijziging
gerechtvaardigd.
4.4.
De vrouw verzoekt wijziging van de vastgestelde zorgregeling. Volgens de vrouw zijn de omstandigheden gewijzigd na de beschikking en is bij het geven van de beschikking van onjuiste en onvolledige gegevens uitgegaan. De vrouw heeft daartoe, kort samengevat, het volgende aangevoerd.
De kinderen uitten niet enkel richting de vrouw dat zij niet bij de man willen blijven slapen, in de praktijk blijkt dat [minderjarige 1] ook daadwerkelijk wegloopt, zich fel tegen de overnachtingen verzet en 112 belt. [minderjarige 2] geeft dan aan bij haar broer te willen blijven. Hierdoor is gebleken dat de regeling niet uitvoerbaar is, aldus de vrouw. Daarbij komt dat het niet in het belang van de minderjarigen is om hen te dwingen (onder meer door de door de kortgedingrechter opgelegde dwangsommen) bij de man te overnachten. Dit beschadigt ook de band tussen de man en de kinderen. Onderlinge communicatie lukt momenteel totaal niet. Volgens de vrouw is de rechtbank van onjuiste gegevens uitgegaan, doordat de rechtbank ervan uitging dat ook na september 2024, nadat zijn broer is teruggekeerd uit het buitenland, de kinderen bij de man kunnen overnachten; dit terwijl de man nog geen nieuwe woonruimte heeft. Ook is er bij de vorige voorlopige voorzieningen door de vrouw geen verweer gevoerd tegen de verzochte vakantieregeling en is geen rekening gehouden met (toen niet goed naar voren gebrachte) achtergrondinformatie, waarbij de vrouw met name doelt op de slechte financiële situatie van partijen die thuis voor spanningen zorgde, de vele ruzies tussen partijen toen zij nog samen waren en waarvan de kinderen getuige waren, geweld en agressie van de man richting de vrouw waar de kinderen wat van moeten hebben meegekregen, dat partijen al heel lang langs elkaar heen leefden en dat de vrouw altijd nagenoeg de volledige zorg voor de kinderen heeft gedragen. Deze feiten en omstandigheden en de weerstand van de kinderen -die ook niet zijn gehoord- zijn destijds niet meegewogen bij de beslissing in juni 2024. De vrouw voelt zich genoodzaakt dit verzoek in te dienen, omdat de man weigert te overleggen over een aanpassing, hij blijft dreigen met het incasseren van de dwangsommen, en het nog enige tijd zal duren voordat er een beslissing in de bodem zal worden genomen (en hierdoor eerst nog de herfst- en kerstvakantie op de planning staat alsmede om de week een weekend met overnachtingen).
4.5.
De man voert verweer, primair dat volgens hem geen grond voor wijziging bestaat. Hij heeft een andere lezing over de door de vrouw gestelde weerstand. Zo heeft de man toegelicht dat het door [minderjarige 1] bellen naar 112 op aandringen van de vrouw heeft plaatsgevonden. Ook heeft hij een andere lezing van de door de vrouw naar voren gebrachte achtergrond informatie.
4.6.
De rechtbank overweegt als volgt. Vast staat dat er omgang is tussen de minderjarigen en de man, maar dat er sinds de regeling is vastgesteld nog geen overnachtingen hebben plaatsgevonden. Er lijkt sprake te zijn van weerstand bij met name [minderjarige 1] tegen het overnachten bij de man ( [minderjarige 2] lijkt vooral bij haar broer te willen blijven). De verklaringen van partijen over de weerstand en vooral de oorzaak daarvan staan haaks op elkaar. De vrouw stelt dat de weerstand erin is gelegen dat de minderjarigen een gevoel van onveiligheid ervaren door geweld en spanning tussen partijen tijdens het huwelijk en dat het de vrouw was die tijdens huwelijk – in tegenstelling tot de man – de beschikbare ouder was voor de kinderen, deze stellingen worden door de man betwist. Terwijl volgens de man de weerstand erin is gelegen dat de vrouw het nooit eens is geweest met de vastgestelde regeling en het er op lijkt dat de vrouw er niet in slaagt haar emotionele toestemming aan de kinderen te geven om bij hun vader te overnachten. Wat de reden voor de weerstand ook mag zijn, de rechtbank is van oordeel dat dit niet een zodanige wijziging van omstandigheden betreft dat evident is dat de vastgestelde zorgregeling niet in stand kan blijven, ook niet als daarbij wordt betrokken dat onderlinge communicatie nu helemaal niet lukt. Dit te meer nu de vastgestelde zorgregeling van een weekend per veertien dagen en een woensdagmiddag, alsmede de verdeling van de vakanties bij helfte een zeer gebruikelijke, niet bijzonder ruime, zorgregeling betreft en de mondelinge behandeling in de bodemprocedure binnen afzienbare termijn (27 november 2024) plaatsvindt. Daarbij komt dat de rechtbank de weerstand destijds ook al had meegewogen, aangezien dit standpunt toen ook al door de vrouw was ingenomen.
De vrouw stelt nog dat de aan de regeling gekoppelde dwangsommen voor onrust zorgen, maar dit vormt op zichzelf niet een reden voor wijziging, omdat de dwangsom nu juist is bedoeld dat de regeling wordt nagekomen. Ook is de rechtbank van oordeel dat de rechtbank niet van onjuiste gegevens is uitgegaan door te overwegen dat ook na september de minderjarigen bij de man kunnen overnachten, de man heeft immers tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij sinds kort in een zelfstandige woning naast de woning van zijn nicht in [woonplaats 3] woont, welke woning geschikt is voor de kinderen om bij hem te overnachten.
Nu, zoals overwogen, alleen in evidente, zeer sprekende gevallen een wijziging van een voorlopige voorziening gerechtvaardigd is en het om een gebruikelijke zorgregeling gaat en de mondelinge behandeling in de bodemprocedure aanstaande is, is de rechtbank van oordeel dat ook hetgeen door de vrouw verder nog naar voren is gebracht -door de man overigens betwist- niet kan leiden tot wijziging.
4.7.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het verzoek van de vrouw afwijzen en dient de vastgestelde zorgregeling uit te worden gevoerd voor de duur van de bodemprocedure. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat partijen er goed aan zouden doen om hulpverlening in te schakelen onder meer om te leren om beter met elkaar samen te werken, met name waar het gaat om de weerstand van [minderjarige 1] tegen overnachten bij de man.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijst de verzoeken af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Kloosterhuis, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. C.K. Soeters, griffier, op 18 oktober 2024.