ECLI:NL:RBAMS:2024:725
Rechtbank Amsterdam
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Kort geding over verkoop en ontruiming van gezamenlijke woningen na relatiebreuk
In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 31 januari 2024, gaat het om een kort geding tussen twee ex-partners die gezamenlijk eigenaar zijn van twee woningen. De woningen zijn gesplitst in twee appartementen, waarvan de eiseres in een van de appartementen woont. De voorzieningenrechter had eerder op 17 oktober 2023 een vonnis gewezen waarin de eiseres werd veroordeeld om mee te werken aan de verkoop van de woningen. De eiseres had echter onvrede geuit over de makelaar die was aangewezen voor de verkoop en vorderde in dit kort geding dat een andere makelaar, Heeren Makelaars, zou worden aangewezen. De gedaagde, die de kosten van de woningen draagt, verzocht om voortzetting van de verkoop via de eerder aangewezen makelaar, PB Makelaars.
Tijdens de zitting werd duidelijk dat de eiseres niet had ingestemd met de verkoop via PB Makelaars en dat zij andere makelaars had benaderd voor hogere vraagprijzen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er onvoldoende redenen waren om af te wijken van het eerdere vonnis en dat de verkoop via PB Makelaars moest doorgaan. De vorderingen van de eiseres werden afgewezen, en de voorzieningenrechter bepaalde dat de eiseres uiterlijk een maand voor de leveringsdatum de woningen moest ontruimen. Tevens werd een dwangsom opgelegd voor het geval de eiseres niet aan de ontruimingsverplichting voldeed. De kosten van het geding werden toegewezen aan de eiseres, die als in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt.