ECLI:NL:RBAMS:2024:7221

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 november 2024
Publicatiedatum
26 november 2024
Zaaknummer
C/13/757403 / KG RK 24-1607
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van verlof voor conservatoir beslag in verband met sancties en force majeure

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 november 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot het leggen van conservatoir beslag door de Russische vennootschap TECHNOLOGIES AND CATALYSTS LLC (T&C) tegen de Nederlandse vennootschap HYTECH-POMMEC B.V. (Hytech). T&C had een koopovereenkomst gesloten met Hytech voor de vervaardiging en levering van een 'Life Support System' (LSS) en had 70% van de koopsom, € 86.512,30, aan Hytech betaald. Door de oorlog tussen Rusland en Oekraïne en de daaruit voortvloeiende sancties kon Hytech de LSS echter niet leveren. T&C heeft de koopovereenkomst ontbonden en vorderde terugbetaling van de aanbetaling, alsook een schadevergoeding van 5% van de koopprijs. Hytech verweerde zich met een beroep op de 'force majeure' bepaling in de koopovereenkomst, die hen vrijstelde van aansprakelijkheid in geval van overmacht.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de vordering van T&C niet summierlijk deugdelijk was. De rechter stelde vast dat de sancties het onmogelijk maakten voor Hytech om de LSS te leveren, en dat Hytech terecht een beroep deed op de 'force majeure' bepaling. De rechter wees het verzoek van T&C af en veroordeelde hen in de proceskosten van Hytech, die op € 1.302,00 werden begroot. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rekestnummer: C/13/757403 / KG RK 24-1607 MDvH/RS
Beschikking van 7 november 2024
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht
TECHNOLOGIES AND CATALYSTS LLC,
gevestigd te Volzhsky, Samara region, Rusland,
verzoekster,
advocaat mr. F.M. van Hasselt te Deventer,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HYTECH-POMMEC B.V.,
gevestigd te Raamsdonkveer,
verweerster,
advocaat mr. S.M.Y. van de Graaff te Amsterdam,
Partijen zullen hierna T&C en Hytech worden genoemd.

1.De procedure

T&C heeft op 1 oktober 2024 een verzoekschrift met producties tot het leggen van conservatoir beslag onder een derde ten laste van Hytech ingediend. De voorzieningenrechter heeft beslist om partijen te horen op het beslagverzoek. De mondelinge behandeling heeft op 24 oktober 2024 plaatsgevonden. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft Hytech producties ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling was mr. Van Hasselt namens T&C aanwezig en waren namens Hytech [naam 1] , [naam 2] , statutair bestuurders, met mr. Van de Graaff, mr. H.M.W. Hompesch en mr. E.R. Mooring aanwezig. Partijen hebben hun standpunten toegelicht, Hytech mede aan de hand van een pleitnotitie.

2.Het verzoek

T&C legt aan het verzoek het volgende ten grondslag. Partijen hebben medio december 2021 een koopovereenkomst gesloten op grond waarvan Hytech een ‘Life Support System’ (hierna LSS) zou vervaardigen en leveren aan T&C. Diezelfde maand heeft T&C 70% van de koopsom, te weten € 86.512,30, aan Hytech betaald. In het voorjaar van 2022 informeerde Hytech T&C dat zij vanwege de oorlog tussen Rusland en Oekraine en de sancties (exportrestricties) de LSS niet kon leveren. T&C is het hier niet mee eens. Zij heeft via twee aktes van cessies geprobeerd om de LSS geleverd te krijgen, eerst aan een partij in Kazachtstan en daarna in Oman maar Hytech heeft daar niet aan meegewerkt. Omdat Hytech niet nakomt, heeft T&C de koopovereenkomst ontbonden en moet Hytech de aanbetaling terugbetalen. Daarnaast heeft T&C recht op een schadevergoeding (‘liquidated damages’), ten bedrage van 5% van de koopprijs (€ 6.179,45). T&C heeft aldus een vordering van € 92.691,75 op Hytech. Zij begroot haar vordering inclusief rente en kosten op € 115.864,69 en wenst ter zekerstelling van deze vordering ten laste van Hytech conservatoir beslag te leggen onder ABN AMRO Bank N.V.

3.Het verweer

3.1.
Hytech voert verweer. Zij beroept zich – kort gezegd – op de ‘force majeure’ bepaling in de koopovereenkomst en stelt niet gehouden te zijn tot enige betaling.
3.2.
De standpunten van partijen komen – voor zover voor de beoordeling relevant – hierna nader aan de orde.

4.De beoordeling

4.1.
Uitgangspunt is dat een verlof als dit kan worden verleend indien summierlijk is gebleken van de deugdelijkheid van de vordering ter verzekering waarvoor het beslag zal worden gelegd.
4.2.
De vordering is niet summierlijk deugdelijk. Daartoe wordt het volgende overwogen. Tussen partijen is niet in geschil dat het – als gevolg van de sancties – niet mogelijk is om de LSS aan T&C te leveren. In dat geval heeft T&C op grond van artikel 13.1 (‘termination’) van de koopovereenkomst in beginsel het recht de koopovereenkomst te ontbinden. In artikel 15.7 van de koopovereenkomst is echter bepaald dat in geval van ‘force majeure’, geen sprake zal zijn van (toerekenbare) niet-nakoming (“A Party affected by an event of Force Majeure shall not be in breach of this Contract”) en dat die partij haar verplichtingen uit de koopovereenkomst niet langer hoeft na te komen (“shall be relieved of any liability hereunder”). Hytech doet voorshands terecht een beroep op deze bepaling. In dit geval is evident sprake van ‘force majeure’: de oorlog (‘war acts’) en de daarmee verband houdende sancties. Het verweer van T&C dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Hytech een beroep doet op artikel 15.7 (‘force majeure’), gaat niet op. Hytech heeft voorshands terecht het standpunt mogen innemen dat zij de aanbetaling niet kan terugbetalen omdat ook dit in strijd is met artikel 11 van de Verordening 833/2014, de Rusland Verordening. Dat de Duitse autoriteit kennelijk enige tijd (voor 4 oktober 2023) een andere uitleg aan die bepaling heeft gegeven doet daar niet aan af. Ook de omstandigheid dat Hytech niet bereid is geweest de LSS – onvoorwaardelijk – aan de partij in Oman te leveren, maakt dit niet anders. Zij was daartoe niet gehouden en niet onredelijk is dat zij slechts wilde leveren na betaling van de laatste 30% van de koopprijs. Tot slot heeft Hytech voldoende aannemelijk gemaakt dat de LSS op maat is gemaakt voor T&C en dat de 70% van de koopprijs die vooruit is betaald is opgegaan aan de fabricage van de LSS.
4.3.
Dit betekent dat het gevraagde verlof zal worden geweigerd. Er wordt aanleiding gezien T&C als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure aan de zijde van Hytech te veroordelen op de wijze zoals in de beslissing is vermeld.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert het gevraagde verlof,
5.2.
veroordeelt T&C in de kosten van deze procedure aan de zijde van Hytech begroot op: € 688,00 aan griffierecht en € 614,00 (1 punt van het liquidatietarief II) aan salaris advocaat,
5.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.A. Dudok van Heel, voorzieningenrechter, bijgestaan door R.J.J. Stoops, griffier, en in het openbaar uitgesproken op
7 november 2024. [1]

Voetnoten

1.type: RS