ECLI:NL:RBAMS:2024:7211

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 mei 2024
Publicatiedatum
26 november 2024
Zaaknummer
C/13/749881 / KG ZA 24-347
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding tegen Rivendale B.V. inzake betaling van schadevergoeding

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 1 mei 2024 een vonnis gewezen in kort geding. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.J. Elkhuizen, heeft op 22 april 2024 een dagvaarding uitgebracht tegen de gedaagde partij, Rivendale B.V., die niet is verschenen op de zitting van 30 april 2024. De voorzieningenrechter heeft verstek verleend tegen de gedaagden. Eiser heeft verzocht om een vonnis te wijzen, waarbij het gevorderde door de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond werd bevonden. De voorzieningenrechter heeft de gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.000.000,00 aan eiser, alsook een aanvullend bedrag van € 100.000,00 door Rivendale B.V. Daarnaast zijn de gedaagden veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 3.470,94, met een toevoeging van € 92,00 en eventuele kosten van betekening. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. I.H.J. Konings, bijgestaan door griffier mr. L. Oostinga.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/749881 / KG ZA 24-347 IHJK/LO
Vonnis in kort geding van 1 mei 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats] ,
eiser bij gelijkluidende dagvaardingen van 22 april 2024,
advocaat mr. M.J. Elkhuizen te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RIVENDALE B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [plaats] ,
gedaagden,
niet verschenen.

1.De procedure

Ter zitting van 30 april 2024 heeft eiser de in kopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding toegelicht. Vervolgens heeft eiser verzocht vonnis te wijzen. Tegen de niet verschenen gedaagden is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
Het gevorderde komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als volgt worden toegewezen.
2.2.
Gedaagden zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiser worden begroot op:
- dagvaardingen € 271,94
- griffierecht 2.306,00 (waarop de beslagkosten van € 320,00 in mindering zijn gebracht)
- salaris advocaat 715,00
- nakosten
178,00
Totaal € 3.470,94

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk om aan eiser te betalen een bedrag van € 1.000.000,00 (één miljoen euro),
3.2.
veroordeelt Rivendale om in aanvulling op het bedrag van
€ 1.000.000,00 aan eiser te betalen een bedrag van € 100.000,00 (honderdduizend euro),
3.3.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van eiser tot op heden begroot op € 3.470,94, te vermeerderen met € 92,00 en de kosten van betekening indien het vonnis moet worden betekend,
3.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H.J. Konings, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. L. Oostinga, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 1 mei 2024. [1]

Voetnoten

1.type: LO