Uitspraak
1.Procesverloop
.
Rechtbank Amsterdam
Op 18 november 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank behandelde het verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van verplichte zorg aan een betrokkene, die geboren is in 1970 en woonachtig is in Amsterdam. De advocaat van de betrokkene, mr. I. Baardman, was aanwezig tijdens de mondelinge behandeling, terwijl de officier van justitie niet ter zitting verscheen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene niet bereid was om zich te laten horen.
De beoordeling van de rechtbank richtte zich op de medische verklaring die door een onafhankelijke psychiater was opgesteld. De rechtbank oordeelde dat de psychiater de betrokkene niet in persoon had onderzocht, maar slechts telefonisch contact had geprobeerd te leggen zonder resultaat. De rechtbank concludeerde dat de psychiater onvoldoende inspanningen had geleverd om de betrokkene fysiek te onderzoeken, wat in strijd is met de vereisten van de Wvggz. De rechtbank benadrukte dat de psychiater ook andere mogelijkheden had kunnen overwegen, zoals huisbezoek of een gesprek op de plek waar de betrokkene zijn medicatie haalt.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat de medische verklaring summier was en dat niet was voldaan aan de wettelijk voorgeschreven procedure. Gezien deze tekortkomingen werd het verzoek tot het verlenen van de zorgmachtiging afgewezen. De beschikking werd mondeling gegeven door mr. L. van der Heijden en is op 25 november 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.